Ecuador blijkt net zo mooi als Peru! - Reisverslag uit Baños, Ecuador van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu Ecuador blijkt net zo mooi als Peru! - Reisverslag uit Baños, Ecuador van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu

Ecuador blijkt net zo mooi als Peru!

Blijf op de hoogte en volg Boris en Leonie

07 Juli 2014 | Ecuador, Baños

Na onze jungletrip in Lagunas stond ons weer een boottrip van dit keer 14 uur stroomopwaarts te wachten. Dit keer gelukkig geen wachttijd voor ons. Zoals dat in Peru gaat, is het een vrij willekeurig tijdstip waarop de boot eens per dag aankomt. We werden door een kennis van de jungletrip gebeld of we meewilden met de boot die toevallig op dat moment klaar lag in de haven. Terwijl wij ons haastten richting de boot, waren de passagiers en de bemanning klaar voor vertrek en op ons aan het wachten. Dit keer was het wel eens lekker dat ze niet zo stipt waren :).

Na een nacht op de boot en een opvolgende nacht in de bus door te hebben gebracht, kwamen we enigszins brak aan in Pacora. Een klein dorpje, geen toeristen, uiteraard een grote markt en een gezellige knusse plaza met een grote moderne witte kerk. Na wat lopen via de buitenwijken waarbij de straten verhoogd waren met het plaatselijk afval, kwamen we aan bij het door ons naar uit gekeken Rancho Santana. Andrea, een vriendelijke vrouw oorspronkelijk afkomstig uit Zwitserland, kwam ons tegemoet op de fiets. Geen moderne mountainbike, maar een fiets zoals je die 100 jaar terug in Nederland zou verwachten. Ze ging even naar het dorp voor boodschappen. Via een groot hek, kwamen we op het terrein, gevuld met voornamelijk land voor de paarden, fruitbomen, een bungalowtje, hun huisje en een stukje gras waar wij onze tent op mochten zetten. Yoseline, de negen jarige dochter stond ons lacherig op te wachten bij het terrein genaamd ‘Rancho Santana’ met haar vriendinnetje. Samen met de introverte vader Manuel een gezellige familie waar we ons op dit mooie terrein met het knusse dorpje vast nog wel even konden vermaken.

Vijf minuten met de bus lag het grootste zwembad van Noord Peru. Aangezien het vrij warm was en we deze reis nog nooit naar een zwembad waren geweest, leek het ons een mooie ervaring. In een groot park, gevuld met bungalow huisjes, open lucht restaurants, een dansvloer met live band, kleine dierentuin, lag het zwembad. We hadden nog ruim de keuze uit de vele ligstoelen met rieten parasol met uitzicht op de steile glijbanen en het kinderbadje. Het werd een relaxt middagje gevuld met zwemmen, ijsjes eten, lezen voor Boris, Spaans leren en vooral mensen kijken.

Met Martine, een Nederlandse meid deden we samen met Manuel een paardrijd tocht. Terwijl wij voorzichtig de paarden inspecteerden of ze wel echt zo tam waren, waren Manuel en Andrea de paarden aan het opzadelen. Nadat we wat tips hadden gekregen hoe we ieder individueel paard het beste konden behandelen, stapten we voorzichtig op de paarden. Terwijl Andrea en Manuel nog wat spullen pakten, mochten wij ons paard wel vast uit proberen. Wij bleven toch echter liever stil staan. Nou ja stil staan, daar hadden de paarden het moeilijk mee. Alsof ze nog in de versnelling stonden, liepen ze zonder dat we dat aangaven langzaam maar zeker richting de uitgang. We moesten nog wel even wat meer controle uit kunnen oefenen.

Gelukkig gedroegen de paarden zich netjes en wenden wij er langzaam aan dat ze toch echt naar ons luisterden. Een gek gevoel. Je hebt het gevoel ze totaal niet onder controle te hebben, maar als je stuurt naar links gaan ze toch echt naar links en roep je “hooooo” dan stoppen ze toch echt. Hopelijk houden ze dat de gehele drie uur vol. Manuel had er in ieder geval het volste vertrouwen in. Als een echte cowboy met hoed en bijpassende schoenen ging hij voorop met erachter Martine. En zo langzaam als dat Boris is ;) bleek z’n paard ook te zijn. Het was de bedoeling dat ik achteraan zou lopen, aangezien mijn paard nog wel eens naar zijn achterligger wilde schoppen, maar dat was onmogelijk. Hoeveel ik ook aan de teugels trok, langzamer dan die van Boris kon ik toch echt niet gaan. En dus sloot Boris de groep tientallen meters achter ons.
Via de onverharde wegen tussen de landerijen door, kwamen we in een oud droog boos terecht. Een bos waarvan de bodem vooral uit zand bestond en de bomen veelal doods leken. Een bijzonder gezicht! Na anderhalf uur lopen met af en toe een onverwacht drafje tussendoor wat je hartslag weer goed omhoog brengt, kwamen we aan bij onze eindbestemming. Een oude piramide. Nou ja piramide, het zag er meer uit als een grote zandberg. Aan de op sommige plekken aanwezige zandblokken, kon je nog zien dat het een gebouw geweest was.

Een voor een klommen we van ons paard. Eenmaal weer op de grond voelden we pas wat een inspanning het kostte, we konden amper lopen. Als keepers met o-benen liepen we voorzichtig naar boven. Terwijl Manuel op een drafje naar boven liep, kostte het ons toch echt wat meer moeite. Respect voor echt paardrijders! Bovenop hadden we een mooi uitzicht over het grote bos met in de verte nog enkele andere piramides.

Na een net zo moeizame tocht weer van de piramide af, klommen we weer op ons paard, om onze terugweg naar de Rancho te maken. Na wat onverwachte drafjes, een obstakel als een geultje waar ze niet allemaal graag overheen wilden en vooral veel genieten, kwamen we terug bij de Rancho. Het was een zeer mooie en bijzondere tocht, wat we hopelijk nog een keer vaker mogen meemaken.

Na een aantal dagen op de Rancho te hebben gezeten, waarbij we ons hebben vermaakt met de paarden, voetbalwedstrijdjes met Yoseline, Manuel en Andrea, vriendschapsbandjes knopen met Yoseline en haar dansles te hebben mogen bijgewoond, was het voor ons helaas alweer tijd om te vertrekken. Ons visum van Peru liep bijna af en dus werd het tijd om de grens over te gaan naar Ecuador. We hadden afgesproken hier nog eens als vrijwilliger terug te komen. Hopelijk gaat dat lukken! Het was gezellig!

Vanuit Chachapoyas namen we de bus richting Ecuador. Rond twee uur ‘s nachts werden we gewekt door de chauffeur dat we bij de grens aangekomen waren. Een grens zoals je je dat voorstelt uit grootmoeders tijd. Een slagboom, mannen met geweren en een klein hokje waar we ons paspoort moesten laten zien. Na wat gereken door een strenge douanebeambte, bleken we exact negentig dagen in Peru te zijn geweest, het maximum voor ons visum. Wat een geluk dat we na wat twijfelen toch niet nog een paar daagjes langer bij de Rancho bleven. We hadden er even geen rekening mee gehouden dat maanden ook 31 dagen konden hebben en dat we na middernacht over de grens zouden rijden. Scheelt weer wat gezeur en boetes :).
Nadat ons paspoort in Peru goed was gekeurd moesten we lopend de 50 meter lange brug over waar een groot bord aan de andere kant van de rivier aangaf dat we in Ecuador waren. Bij een soortgelijk hokje als in Peru moesten we wat gegevens invullen waarna we onze stempel voor Ecuador kregen. Nog 90 dagen te gaan!

Helaas bleek de bus zich net over de grens te gaan gedragen zoals het eruit zag en hield het ermee op. Het had geen zin om ons verder in Ecuador te vervoeren en dus was het wachten op een vervangende bus. Gelukkig was het nacht en al slapend gingen de drie uur snel voorbij, waarna we onze reis in een iets minder brakke bus konden vervolgen.

De eerste keer dat we in Ecuador weer de ogen open deden was werkelijk prachtig! Groene heuvels met in de dalen mist waar de hogere heuvels bovenuit staken. Net als in het vliegtuig, erg mooi!
Het was duidelijk dat Ecuador wat rijker was dan Peru; her en der stonden luxere huizen met zowaar een tuin gevuld met bloemen, in plaats van afval eromheen.

In Loja stapten we over op onze bus naar Vilcabamba, onze eerste bestemming in Ecuador. In plaats van dat de buschauffeur Maria een paar keer groette bij vertrek, had hij beter zijn gordel om kunnen doen. Zo lomp als hij reed bleek het hier dus weinig anders te gaan dan in Peru. We zullen zien wat Ecuador ons brengt, we zijn benieuwd!

Vilcabamba, onze eerste bestemming in Ecuador was een stad gevuld met toeristen en rijke Amerikanen die er hun ouwedag doorbrachten. Het was net alsof je in een westers land op vakantie was, een keer wat anders. Wij hadden ons onderkomen iets buiten de stad in een natuurparkje genaamd Rumi Wilco gevonden. Een bergrug gevuld met bossen waarin je kon wandelen, in bungalows overnachten of zoals wij deden op een uitgestrekt veldje met bijbehorende keuken en gezellige gezamenlijke ruimte kon kamperen. Met nog een aantal andere toeristen die er ook kampeerden, was het een erg gezellige bedoening!

De dagen vlogen voorbij op de camping met wandelingen door het park, naar watervallen en banos del Inca. Hoe langer we ons in Ecuador bevonden, hoe meer het verschil ons met Peru op ging vallen. Ecuador was duidelijk een rijker land. Niet alleen minder plaggenhutten en meer grotere huizen met zowaar tuinen eromheen, ook waren de wegen vele malen beter. Waar in Peru de buitenwijken en soms de centra van de steden gevuld waren met onverharde wegen, waren hier de meeste wegen verhard. In de dorpen minder straathonden, minder zwervers en minder verkoop van voedsel op de straat. Misschien wel eens goed voor Boris zijn maag en darmstelsel! Het eten kun je er echter net zo pikant maken en ook hier eten ze hele rijstvelden leeg. In plaats van voornamelijk kip hebben ze hier zowaar wat meer koeien. De cavia’s aan de spiesen zijn hier net als Peru nog op de markt te vinden, net als de hele kippen, varkenskoppen en koeienpoten. Aan de laatste twee hebben wij ons nog niet gewaagd. Dat zal waarschijnlijk ook nooit gebeuren.

Als vrouw zijnde is het hier gelukkig iets comfortabeler alleen over straat te lopen. Hier kan ik toch minstens 100 meter lopen voordat ik nagefloten of gevraagd wordt of ik getrouwd ben. Kan Boris ook eens rustig tijd voor zichzelf krijgen :).
Wat ze hier trouwens net als in Peru aan ieder Europees stel vragen of ze getrouwd zijn en zo ja of ze dan ook kinderen hebben. Bij ons antwoord dat we daar even geen tijd voor hebben, zijn ze uiterst verbaasd. We zijn toch al zo oud en nog steeds geen kinderen? En nee hoor, tijd is niet de enige reden :).

Het was wel even wennen aan het taaltje wat ze hier spreken. Al is de spreektaal net als in Peru Spaans, de eerste dagen konden we er toch maar weinig van maken, terwijl we onze kennis in Peru toch al aardig op niveau dachten te hebben. Oog voor dat wij toeristen waren en wellicht niet heel goed Spaans konden spreken, hadden ze hier niet echt, ze brabbelen er met een hoog tempo op los. Alsof onze continue antwoorden “Si, ah si” er echt op leken dat we het begrepen. Nog even verder leren hier dus. Zelfs in de vvv’s bleken ze hier amper Engels te kunnen. En dachten we dat we in Peru weinig informatie konden krijgen over bijvoorbeeld nationale parken, bleek dat in Ecuador al helemaal een uitdaging te zijn.

De grote tegenstelling van Vilcabamba was Saraguro. Waar in Vilcabamba het leek alsof je in een Europees land zat, was Saraguro juist een dorp vol met traditioneel geklede Ecuadorianen. Amper een toerist te bekennen. De mannen en vrouwen hadden beiden lange haren, meestal in een vlecht. Aan de kleding kon je van achteren zien of het mannen of vrouwen waren; de mannen waren gekleed in zwarte driekwartsbroek met wit overhemd, terwijl de vrouwen waren gekleed in wijde felgekleurde rokken met eronder bijpassende velgekleurde majo’s. Er boven een truitje met een doek erover waar veelal baby’s of granen of iets dergelijks in zaten. Om het af te maken een hoge hoed. Een erg mooi gezicht!

Uiteraard konden we de eerste wedstrijd van het Nederlands elftal niet missen. Saraguro was helemaal into het WK en op de plaza hing dan ook een groot live scherm. Tussen de locals, gekleed in traditionele kleding keken vanaf een bankje op het plein naar de Nederlanders die hun kunsten mochten vertonen tegen Spanje. Boris was behoorlijk enthousiast en bij elke doelpunt of kans op doelpunt vloog hij de bank af. Dit onder volle belangstelling en gelach van de schoolkinderen die her en der om ons heen zaten. Zij genoten van ons enthousiasme dat geheel terecht bleek te zijn na een 5-1 overwinning. Jeeeeee!!

Na dit traditionele, niet veel bezochte dorp Saraguro, vertrokken we naar Cuenca, de stad die bekend stond om zijn Unesco binnenstad. Ons hostel had een prachtig uitzicht over de nabijgelegen rivier en een deel van de stad. De binnenstad was werkelijk prachtig, vooral in de avond, wanneer de vele oude gebouwen verlicht werden in mooie kleuren. Niet alleen de staatsgebouwen waren bijzonder, ook alle woningen hadden hun bijzondere gevels en authentieke balkonnetjes. De straten waren gezellig knus. Geen grote wegen zoals in Peru waar de auto’s doorheen raasden, maar kleine eenrichtingswegen met grote trottoirs waar je rustig kon wandelen. Het geluk was, dat er dat weekend toevallig feest was. Vele muziekbands waren verspreid door de stad en op het centrale plein een massa aan tentjes met zoetigheden. Iedereen liep met bakken vol met net gekochte zoetigheden rond. Als een klein kind vulde Boris z’n bakje vol met fel gekleurde zoetigheden. Toch iets zoeter dan gedacht bleek later, waardoor de helft in de grote afvalbak kon verdwijnen. We hadden het in ieder geval geprobeerd.
In de avonden stond er vuurwerk op het programma. Grote zelf opgebouwde torens met ronddraaiende molentjes werden een voor een afgeschoten. Erg mooi! Uiteraard mocht het hoge en grote knalwerk niet ontbreken. Het regende letterlijk resten van vuurwerk in het park waar het vuurwerk werd afgeschoten en tegelijkertijd werd bekeken. Een heel spektakel waarvan in Nederland het grootste deel verboden zou zijn.

Vanuit Cuenca bezochten we ons eerste Ecuadoriaans nationaal park, genaamd Cajas. Een park met meer dan 250 meren op meer dan 4000 meter hoogte. Onze eerste nacht brachten we door in een zogenaamde refugio, een soort van berghut dat bestaat uit een gezamenlijke keuken en drie slaapkamers gevuld met ieder een of twee stapelbedden. Vanuit de berghut hadden we uitzicht op bergen en het eerste meer. En zoals we gewend waren, was er geen toerist te bekennen.
Nergens konden we kaarten krijgen van de regio en dus hoopten we in deze hut wat te kunnen krijgen. Aangezien toeristen kaarten weggooiden, gaven ze echter geen kaarten meer uit en moesten we het doen met een foto die we van hun kaart mochten maken. In Peru was toch al gebleken dat we geen kaart konden lezen, dus zonder kaart moest het ons ook wel lukken. Vooral in dit gebied dat bekend staat om zijn vele mensen die er verdwalen. We zijn benieuwd!

De eerste nacht was niet de beste om mee te beginnen, aangezien met name Boris voortdurend wakker werd gehouden door een nieuwsgierig voorbij trippelende rat en we het beiden behoorlijk koud hadden. En dat terwijl we nog wel in een refugio sliepen. Er stond ons nog heel wat te wachten om de komende nachten in de tent door te brengen.

Om acht uur werden we door de ranger vier kilometer van de refugio vandaan afgezet, waar de wandeling begon. En het zou ons niet zijn, als we niet direct de verkeerde kant op liepen. Het bleek enkel een uitzichtspunt te zijn. Zou de bewegwijzering weer net zo beroerd zijn als in Peru? Gelukkig bleek dit niet zo te zijn. Om de 100 meter stond een stip op de rotsen waaraan we konden zien welke kant we op moesten lopen. Een beginnersfoutje dus.

Drie dagen hebben we door bergachtige gebieden boven de boomgrens gewandeld, waarbij de spectaculaire veel aanwezige meren met elkaar verbonden waren door rivieren. Steile rotspaden naar beneden werden afgewisseld met mooie modderige wandelpaden door de graslanden en afwezige wandelpaden door de moerassen. In de laatste dag, toen we eenmaal wat gedaald waren, kwamen we uit in de bossen, die gevuld waren met vele tjilpende vogels en krijsende papegaaien. Onze schoenen hebben weer behoorlijk moeten afzien onder de dikke lagen modder.
De mist, die vrij normaal is voor deze tijd belemmerde het uitzicht af en toe, maar gaf iets mystieks. Zo snel als dat het kwam opzetten, kon het na een pauze ook weer helemaal verdwenen zijn. Werkelijk prachtig!
In de avond zetten we de tent op aan een van de vele meren. Snel kropen we in onze slaapzak om onszelf een beetje op te warmen en vielen we in slaap. Vele andere kampeerders waren er niet. Tijdens de drie dagen, hebben we enkel twee andere lokale vissers gezien. Waar zijn al die toeristen toch in die mooie gebieden? De enige levende wezens waren de lama’s, vele koeien, stieren en paarden, enkele eekhoorns en een overschot aan vissen.

Nadat we van de wandeling in Cuenca waren bijgekomen en de feesten in de stad Cuenca afgelopen waren, vertrokken we naar Alausi, een dorp zo’n 200 km ten noorden van Cuenca. Het adres van het hostel stond vreemd genoeg niet aangegeven en dus waren we aangewezen op de lokals. Zoals dat hier gaat is het antwoorden van “ik weet het niet” hier een soort van schande en dus werden we van hot naar her gestuurd. Uiteindelijk vertelde ons een naar onze indruk vastbesloten vrouw het spoor te volgen waar het hostel aan zou liggen. Wel moesten we voorzichtig zijn als we over de spoorbrug wilden. Uiteraard gingen we met onze zwaarbepakte tassen over de 25 meter hoge spoorbrug. Tien meter omlopen was geen optie. Terwijl de lokale kinderen er zonder problemen om zich heen kijkend overheen gingen, keken wij verstijfd naar iedere stap die we zetten, blij als we de overkant bereikt hadden. Na een kwartier lopen kwamen we bij een lodge aan waar we onze tent neer mochten zetten. Het bleek niet ons gezochte hostel te zijn, maar niets minder waard. Een groot grasveld met wat luxe bungalows en een prachtig uitzicht op de stad. Hier konden we ons wel een paar dagen vermaken.

Naarmate we vaker over de brug gingen, ging Boris zich net als de locals gedragen. Om zich heen kijkend, stapte hij van biels naar biels met de diepte ver onder zich. Ik keek toch liever naar mijn voeten en met een ietwat duizelig gevoel met bezweet voorhoofd en klotsende oksels was ik blij als ik weer de overkant had bereikt. Als die schoolkinderen het konden, moesten wij dat toch ook kunnen!

En net als in Cuenca, hadden we geluk dat we in de stad waren terwijl er feest was. Het was Pinksteren en aangezien het grootste deel van de bevolking hier katholiek is, werd dit uitbundig gevierd. Vele traditioneel geklede locals, van jong tot oud deden dansend mee in een optocht dat uiteraard begeleid werd onder luid getrommel en getoeter. De felgekleurde jurken swingden in de rondte onder toezicht van rijen dik publiek. ‘s Avonds was er groots vuurwerk, waarbij net als in Cuenca zelfgemaakte molens met het beeld van Jezus bovenop volop in vuurwerk versierd waren. De grootse pijlen met harde knallen mochten uiteraard niet ontbreken.
Het spektakel stuk was het stierenvechten. Aangezien de stieren niet gedood werden, waren wij ook van de partij. Een groot plein was omringd door zelfgemaakte steigers van drie hoog, die in elkaar waren gezet met behulp van hout, bamboe en wat touwen. Het hele dorp was uitgelopen, alle steigers zaten bomvol. Drie hoog en rijen dik zaten de mensen achter elkaar. Velen hadden hun eigen stoeltjes meegenomen en wachtten gekleed in hun cowboykleding op de stieren.
Wij hadden ons onderkomen op de hoogste verdieping gezocht. Mocht het gevaarte instorten, leek het ons beter wat meer meters naar beneden te vallen dan dat we onder de vele planken en andere bezoekers kwamen te liggen. Al kletsend met twee mannen die hierheen waren gekomen vanuit Cuenca, wachtten we opgewonden op de stieren. Hoe zou het eruit komen te zien? Zou het er wild aan toegaan? We vroegen nog voor de grap of er wel eens slachtoffers vielen, maar ook de anderen wisten het niet. Ook voor hun was het de eerste keer.
Dat er slachtoffers vielen, was al vrij snel duidelijk. De eerste stier was nog geen vijf seconden de arena in, of de eerste persoon vloog al door de lucht. De arena was gevuld door professionelere en minder professionele mannen met een groot roze doek en voornamelijk jongeren die voor de kick vlak langs de stieren renden. Het bleek een heel spektakel, waarbij we onze longen uit het lijf schreeuwden. Stieren werden een voor een naar binnengelaten waarbij ze door de rode doeken heen vlogen of gewoon achter een stel gekken aan renden. Meestal waren de jongens op tijd achter de hekken, maar het gebeurde menig keer dat ze vielen en de stier hen nog even een paar klappen met de horens na gaf. De horens eindigden niet alleen in de roze doeken, maar hebben ook een aantal armen, benen en kruizen gespiest. En mocht je denken dat er eerste hulp aanwezig was voor de slachtoffers. Niets was minder waar, de slachtoffers werden door hun kameraden de arena uitgedragen. Getild over de hekken en naar het nabijgelegen ziekenhuis afgevoerd.
Ondanks dat ik de eerste dag een groot deel van achter mijn trui heb bekeken, was de kick zo groot dat we een tweede dag zijn gaan kijken. Iedereen die in de arena wilde staan, mocht dit doen en dus besloot Boris dit ook maar eens te doen. Verschrikkelijk!!!! Was het al spannend zonder dat er bekenden in de arena stonden, was het nog spannender om Boris in de arena te zien staan terwijl er een wilde stier aan de overkant stond. Gelukkig was hij zo wijs om bij het naderen van de stier al snel achter de hekken te rennen. Om het nog even spannender te maken, waren er wat debielen die hun roze doek lieten wapperen in de richting van de hekken. Gelukkig kwam Boris na een uur zweten weer zonder kleerscheuren weer twee verdiepingen hoger zitten. Hij had het in ieder geval een keer meegemaakt!

Een aantal dagen waren er al voorbij gegaan zonder te wandelen en dus werd het weer hoog tijd. De Ingapirca route stond op het programma. Een gedeelte van de oude fameuze Incatrail door Zuid Amerika die voor ons eindigde bij de Inca ruïne in Ingapirca. We begonnen in Achupallas waar we via een onverharde slingerweg tussen enkele eenvoudige huisjes naar het begin van de wandeling liepen. Zoals we dat gewend waren, was er geen bewegwijzering en dus werden we geholpen door de locals om het pad te vinden. Een rotsachtig wandelpad door een vallei langs de rivier bracht ons de bergen in. Vele schaapskuddes, kleine herdershuisjes gemaakt van stro en her en der traditioneel geklede herders die hun vee aan het verzamelen waren of de schapen aan het ontdoen waren van hun vacht. ‘s Avonds kwamen we aan op een heuvel waar we onze tent in een oude ruïne opzetten. Nou ja ruïne, het waren stenen die een paar hoog in een vierkant op de grond lagen. We hadden een prachtig uitzicht over de vallei met het vele groen.

Het had de hele nacht geregend en dus waren de paden weer lekker modderig geworden. De natuur werd ruiger en we hadden uitzichten over de vele bergen, meren en rivieren. Nadat we een volgende vallei in waren gelopen deed de eenvoudige beschrijving vermoeden dat we een brug over moesten steken. Aan de stenen aan beide zijden van de kronkelige rivier was te zien dat deze er inderdaad had gestaan. Zonder loopbrug erover hadden wij er echter weinig aan en was het zoeken naar het smalste stukje rivier waar we overheen konden springen. Na een halfuur te hebben rond gezocht, zat er niets anders op dan over het minst brede stuk rivier te springen, waarover we alsnog onze twijfels hadden of dit niet wat te ver was. Met zijn backpack op zijn rug ging Boris eerst. Met zijn ene schoen op een steen in het water sprong hij naar de overkant waar hij gelukkig net bij kwam. Nu mocht ik nog. Met tas ging ik het sowieso niet redden en dus deed ik een poging deze naar Boris te slingeren. 15 Kilo werpen was echter niet helemaal voor mijn armen weggelegd en dus kon Boris de tas uit de snel stromende rivier plukken. Gelukkig zorgde de regenkap dat er niet teveel nat was geworden. Wel zo fijn was het als ik de overkant wel droog zou halen. Gelukkig lukte het met behulp van Boris en een nat been de overkant te halen. We konden eindelijk weer verder lopen, op zoek naar een droge plek om onze tent op te zetten.

De volgende dag was alweer de laatste dag dat we via de bergen bij kleine dorpjes uitkwamen waar de bewoners ons hielpen om onze eindbestemming Ingapirca te vinden. Aan de wilde honden was te zien dat hier zelden toeristen kwamen, maar met behulp van de locals lukte het ons uiteindelijk de ruïne te vinden. Moe maar zeker voldaan kwamen we aan, waar we de bus terug richting Alausi namen. Het waren weer onwijs mooie en avontuurlijke dagen, waarbij het landschap nog steeds iedere keer veranderde.
Vanaf hier is ons plan via het centrum van Ecuador naar het noorden naar Colombia te reizen. We reizen door gebieden vol met vulkanen waar de natuur ons vast weer mooie nieuwe dingen zal laten zien.

Tot de volgende keer!




Voor foto’s zie: https://plus.google.com/photos/114174391794013405407/albums/6030004197907799745

  • 07 Juli 2014 - 19:08

    Steef En Ida:

    Hallo,
    Weer met belangstelling jullie verhaal gelezen.paardrijden gaat je goed af Boris zo te lezen.misschien kan brigith je nog iets leren.hier alles goed.In Nederland staat alles in het teken van de W.K.Vaak komen brigith,Dion,Stephanie en Matthijs bij ons in de tuin kijken.hardstikke gezellig.woensdag de halve finale.En we passen elke maandag op op ons prinsesje.Heel leuk en gezellig.Marit is een heel vriendelijk meisje en lacht heel veel.Ze is een klein beetje opa,s meisje..
    Groetjes ida en steef

  • 08 Juli 2014 - 09:35

    Esther:

    Wauw, wat een super verhaal weer om te lezen! Prachtige foto's (zoals altijd), ben jaloers!!! Geen wonder dat het paard niet zo hard wilde lopen met zo'n lange zware Hollander op z'n rug ;) Al tijd voor nieuwe schoenen, of houden ze het nog wel even vol? Veel plezier nog!

  • 08 Juli 2014 - 16:43

    Carien :

    Weer volop genoten van jullie avonturen! Behalve dan van het verhaal over de spoorbrug, daar kreeg ik het Spaans benauwd van! Voor mij zou de reis daar dan gewoon ophouden, want je kreeg mij met geen tien paarden die brug op. Over paarden gesproken: leuk dat jullie je aan het paardrijden gewaagd hebben. En met succes, als ik de foto's zo zie. (Al maakt Boris wel een beetje een houterige indruk haha)
    Jullie maken heel veel bijzondere dingen mee, het is een plezier om daarover te lezen.

    Een hele goeie reis verder en pas goed op jezelf!

    Lieve groetekes uit Zwollywood (ik vind het opeens héél erg saai hier!)

  • 08 Juli 2014 - 21:29

    Dineke:

    Weer een super verhaal en prachtige foto's. Wat een mooie natuur daar, maar verlangen jullie onderhand niet een keer weer naar het vlakke Nederland?
    xxxx

  • 09 Juli 2014 - 12:55

    Paul:

    Prachtig verhaal en weer spannende dingen meegemaakt. Ook zeer mooie foto's. Kamperen zo aan een meer lijkt mij ook wel wat. Maar ja, een thermostatische kraan zal er wel niet te vinden zijn ...

  • 09 Juli 2014 - 13:02

    Dolf Keizer:

    Hoi Leonie & Boris,

    Wederom een fantastische reisbeschrijving.
    Leonie, wellicht schuilt er in jou nog een tweede Floortje Dessing.
    Je journalistieke gaven zijn duidelijk te zien.
    Goede veilige reis en ik kijk uit naar je volgende reisbeschrijving.


    Hartelijke Hug,


    Dolf

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Boris en Leonie

Actief sinds 04 Maart 2014
Verslag gelezen: 762
Totaal aantal bezoekers 38012

Voorgaande reizen:

08 Maart 2014 - 31 December 2024

Zuid Amerika

Landen bezocht: