4 Weken, 5 landen - Reisverslag uit Buenos Aires, Argentinië van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu 4 Weken, 5 landen - Reisverslag uit Buenos Aires, Argentinië van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu

4 Weken, 5 landen

Blijf op de hoogte en volg Boris en Leonie

28 September 2015 | Argentinië, Buenos Aires

Nog nooit zijn we zo snel door een aantal landen gegaan als de afgelopen vier weken. We vertrokken vanuit Chili waarna we de oversteek maakten naar Argentinië, om vervolgens via Brazilië, Paraguay en Uruguay weer te eindigen in de hoofdstad van Argentinië, namelijk Buenos Aires. Het waren vier weken van veel liften, een bezoek aan een van de nieuwe zeven wereldwonderen, bezoeken van arme kleine toeristische dorpjes, dorpjes waar ze amper een toerist tegenkwamen, vele protesten, een onverwacht bezoek aan een boerinnetje, relaxen in themaalbaden en werken op een boerderij. Kortom we hebben weer veel gedaan, meegemaakt en gezien.

Ons vertrek vanuit het noorden van Chili begon met een lift vanaf de luchthaven waar we Marcel en Karin uitzwaaiden na hun vier weekse vakantie. We hadden het vliegveld nog niet verlaten of werden opgepikt door een vriendelijke man uit Iquique die net zijn vrouw had uitgezwaaid op het vliegveld voor een bezoek aan haar zieke moeder. Hij werkte op de markt in het arme deel van de stad, wat hij ons maar wat graag wilde laten zien. En dus leidde hij ons rond langs de vele kraampjes waar je kunt het zo gek niet bedenken te koop lag. Nadat Boris voor een kwartje zijn haar hier had laten knippen, liepen we terug naar het rijkere centrum waar we nog een dag langs de mooie blauwe zee liepen.

De volgende dag begon het echte liften. We hadden meer dan duizend kilometer voor de boeg om via San Pedro de Atacama naar Salta in het noorden van Argentinië te gaan. Waar het in Iquique nog vrij makkelijk ging, bleek het in San Pedro de Atacama lastiger te zijn. In de snikhete woestijn net buiten het dorp hielden we enthousiast onze duim omhoog, maar het mocht niet baten. Veel vervoer kwam er ook niet langs op de weg die door niemandsland naar Argentinië voer. De enkele vrachtwagens volgeladen met auto’s waren volledig bezet door drie man om de kans op overvallen te beperken. Gelukkig werd ons wachten naar bijna drie uur beloond. We werden opgepikt door vader en zoon die net hun drie weekse vakantie er op hadden zitten. Met een zoon die tot ergernis van vader maar wat graag 160 km/u reed, schoot het lekker op. Er was dan wel bijna niemand op de weg, maar met her en der kruizen en gecrashte auto’s van de weg, begrepen we vader maar wat goed. Gelukkig hielpen de heuvels en de ijle lucht op een hoogte van meer dan 4500 meter om de jongen enigszins af te remmen.
Na de grensoversteek van Chili en Argentinië waarbij het wachten was geblazen aangezien vader en zoon een stempel van Peru misten in hun rommelige papierwerk, we door dikke zandstormen werden verrast en een afkoelpauze voor Boris hadden ingelast vanwege de bochtige wegen, kwamen we aan in Purmamarca, ons eerste dorpje in Argentinië.

De rijkdom, moderne wereld en Europese uitstraling die we verwacht hadden van de omgeving waren alles behalve de waarheid. Daarentegen was het een arm klein dorp met kleine stenen huisjes in een kleurrijke rode rotsachtige omgeving. Het meest moderne waren de vele toeristen die met busladingen vol hier heen kwamen om de marktjes aan de plaza af te struinen naar kleurrijke kleedjes, sokken, mutsen, mate bekers, sleutelhangers met lama’s of andere prullaria. Iets wat geheel te vergelijken was met Bolivia. Dit was ook hetgeen dat ik een cameraploeg vertelde toen ze me interviewden terwijl Boris het lef had door te lopen om niet in beeld te verschijnen. Met de eerste opmerking ’Parecido a Bolivia’, ofterwijl het lijkt hier op Bolivia, zal het net als onze groetjes aan onze Argentijnse koningin gelukkig niet op de televisie verschenen zijn.

We wandelden door de omgeving over de zanderige roodgekleurde rotsen. De zogenaamde zevenkleurige berg was de pracht van de omgeving met zijn vele kleuren. De wandeling bleek niet voor iedereen weggelegd te zijn, aangezien een zestal politieman naar boven kwam stormen om een enkele meters naar beneden gevallen fransman uit zijn benarde positie te helpen. Gelukkig wist hij onder het toeziend oog van toeristen en vele locals veilig naar beneden te komen. We sloten onze dag af met het lokale gerecht locro, ofterwijl een door elkaar gehutseld prutje van onder andere maïs en vlees. Een lekkere wintermaaltijd voor in het koude Holland! En zoals we al gehoord hadden van de vriendelijke mannen die ons de vorige dag een lift hadden gegeven, moesten we de rekening maar eens goed bekijken. Niet geheel vreemd waren de broodjes vooraf die niet van het huis bleken, maar het dekken van de tafel, plaatsen van de stoelen en tafels en de muziek die we ook nog even af mochten tikken. Ze waren vast en zeker vergeten de radio aan te zetten, want muziek hebben we geen minuut gehoord.

Vanuit Purmamarca namen we dit keer voor een korte rit de bus naar het dorpje Tilcara. Met de Zuid Amerikaanse tijden, bleek het liften sneller te zijn geweest, maar goed, we kwamen uiteindelijk op onze bestemming aan. Een gezellig hostel met een grote zanderige binnentuin, waar wij onze tent op konden zetten. Ook dit dorpje was verre van off the beaten trek, maar het aantal toeristen was toch al minstens met een tweevoud geslonken. Kleine sfeervolle adobe huisjes langs de kant van de weg afgewisseld met de vele restaurantjes en souvenirwinkeltjes kleurden het dorp. Erg gezellig!
Van een andere toerist hadden we het advies gekregen een uitstapje te maken naar de twaalf kleurige berg in de buurt van een naburig dorpje Humahuaca. Humahuaca bleek op zich al een hoogtepunt te zijn. Met zijn klinkerweggetjes slingerend vanaf de kleurrijke plaza langs de adobe huisjes die veelal wit waren geschilderd in de knalrode rotsrijke omgeving met de blauwe lucht, was het een mooi plaatje voor een ansichtkaart. Dit keer geen kraampjes waar ieder hetzelfde zogenaamde ‘handmade’ uit dezelfde fabrieken verkoopt, maar echte zelfgemaakte prullaria. Moeders, de souvenirs zijn binnen!

De twaalfkleurige berg was zo’n veertig kilometer over onverharde weg van het dorp gelegen. Uiteraard was er geen bus die hierheen ging en dus werd het hopen op een vriendelijke passant die ons mee zou willen nemen. Gelukkig hoefden we niet lang te wachten, want het eerste stel dat voorbij kwam, nam ons mee. Met lekkere zoetigheden van het sportieve stel dat hier was voor de handel van fietskleding werd het een gezellige tocht naar boven. Na een uur door de zandachtige omgeving te zijn gereden kwamen we aan bij het spektakel. Wat mooi! Een onwijze bergketen met de naam zegt het al, twaalf tinten rood, pronkte aan de horizon. Met zijn zigzagpatronen een fenomenaal gezicht. En amper een toerist te bekennen. Dat snap je toch niet!

Met een dagbezoek aan het niet toeristische Yala, waar we een wandeling langs een rivier en meren maakten, vervolgden we onze trip al liftend naar Salta. Zo vloeiend als dat het liften de vorige dagen ging, zo stroef liep het richting de koloniale hoofdstad. Waar we in Yala al twee uur moesten wachten totdat we opgepikt werden, strandden we in het niet zo fraaie Jujuy. We waren gedropt aan de snelweg en met alle ronkende auto’s in een ietwat ongure wijk was het niet de beste plek. Toch wisten we het nog twee uur met onze thumbs up vol te houden, waarna we een stel vriendelijke voorbijgangers om hulp vroegen voor lokale bussen. Wat waren ze vriendelijk! Ze hadden zo met ons te doen. Waarom? Nergens voor nodig, maar wel lief! Ze namen dezelfde bus als ons naar het centrum, waar we met moeite geld uit de muur kregen onder het toeziend oog van de vele zwervers. Het vriendelijke stel hield vervolgens een bus aan die ons naar de busterminal bracht. Of de bus zoals ze zeiden echt gratis was, of dat ze zelf geld aan de chauffeur hadden gegeven, bleef voor ons een raadsel. Aan het einde van de avond konden we eindelijk onze weg vervolgen naar Salta, waar we een paar dagen in de stad bleven. Het kon niet altijd soepel lopen met liften en met zulke vriendelijke mensen die je hielpen, maakte het je dag weer helemaal goed!

In de ochtend werd ik door Boris verrast met leuke kaartjes en cadeautjes uit Nederland. Een stel oorbellen, zodat ik ongestoord naar het damestoilet kon gaan zonder dat ze me naar de herenafdeling verwezen, puzzelboekje, een tripje naar Parijs, Lonely Planet van Japan, wat geld voor onze onwijze armoede en een button met ‘I’m 30’ waar ik de hele dag mee mocht pronken. Mijn verjaardag begon niet verkeerd!
Wij bleken niet de enige te zijn die feest wilden vieren. De plaza was bezaaid met politie kraampjes, cowboys in klederdracht, paarden en vele muziekboxen. Op formele wijze marcheerden de cowboys door de stad. Een fraai gezicht!
Salta bleek ondanks zijn inwoneraantal van 655 duizend een dorpsachtig centrum te hebben. Niet teveel chaos, een te belopen centrum en een koloniale uitstraling. Wij genoten er overdag van onze dikke taart met ijskoffie en in de avond van de welbekende Argentijnse parilla, ofterwijl een onwijze lap vlees, terwijl de dikke kok in de hoek de lappen voorbereidde. Het was werkelijk heerlijk! Met het kopen van de wereldwijd te verkrijgen Mc Flurry was ons inmiddels ook het vreemde Argentijnse verschijnsel van het ontbreken van wisselgeld opgevallen. In vele gevallen ontbrak het de winkels aan wisselgeld en kreeg je in plaats hiervan een mandarijn, snoepje, chocolaatje, of in dit geval extra spikkels in je ijs. Eens kijken wat we nog allemaal zouden gaan krijgen!

Voordat we verder reisden in Argentinië moesten we onze dollars meegenomen vanuit Bolivia omwisselen. Iedere toerist die zich enigszins had ingelezen in het land of met andere toeristen had gesproken nam dollars mee om deze hier op de zwarte markt voor Argentijnse pesos om te wisselen. Dit leverde tot wel zestig procent meer op dan pinnen bij de bank. Door de inflatie van het land met zo'n veertig!!!! procent per jaar hebben de Argentijnen niets aan het sparen van hun pesos. Ze zijn dan ook maar wat happig op buitenlands geld zoals de euro of dollar. Iets dat het voor de toeristen behoorlijk aantrekkelijk maakt.
Enigszins gespannen, aangezien het toch illegaal bleef, liepen we naar de straatjes waar zich de zogenaamde 'caves' ofterwijl zwarte grotten bevonden. Op iedere hoek van de straat stond een mannetje met rekenmachine "cambio, cambio" te roepen. Na wat navragen voor de beste rate bij de meest betrouwbaar uitziende man werden we meegenomen naar zijn zogenaamde kantoor. Via een krakende trap liepen we een oud gebouw in, waar we een van de kamers in gingen. Voor twee maand wilden we dollars omwisselen en met de grootst bestaand Argentijnse briefjes van honderd pesos, ofterwijl zo'n zes euro, kwamen er hele stapels geld op tafel! Alsof we miljonair waren. Niet dat hij er zich wat van aan trok, maar voor de zekerheid deelden we nog even mee dat we niet gediend waren van valse briefjes. Alsof we er verstand van hadden, bekeken we ieder briefje tegen het licht in en telden we twee keer na. Met een hele stapel geld rijker verlieten we even later het gebouw. Eens kijken of we nog valse biljetten tegen zullen komen. Er moet in ieder geval veel meer waarde aan de hele stapel zitten dan dat we met de pinpas langs de bank waren gegaan. Hoe dit land het ooit nog zo lang kon volhouden... Geen idee!

Met een kilo meer aan bagage, wandelden we de volgende dag naar de rand van de stad om bij een benzinestation te gaan liften. Onder grote hilariteit vroeg ik nog aan de eerste de beste voorbijganger of dit inderdaad de weg naar Paraguay was, maar deze meneer bleek een zwerver te wezen en blijkbaar onvoldoende tanden te hebben om fatsoenlijk te kunnen praten. Het was hem inderdaad aan te zien.
Gelukkig bleken we goed te staan en werden we na een uur wachten opgepikt door een vriendelijk oud autohandelaartje die ons zo'n vijftig kilometer verderop naar een grote rotonde bracht, vanwaar we door een jong stel werden opgepikt die een dagje naar thermaalbaden, zo'n drie uur rijden van huis gingen. Het was zo gezellig dat we door het kletsen onze afslag hadden gemist en weer honderd kilometer terug konden liften. Een beetje dom met een gemiddelde wachttijd van tussen de een en twee uur. Dit bleek het begin van een moeilijke tocht te worden.
Met 160 tot 170 km/u raasden we na wat wachten met een koeienboer annex cafe en broodfabriek eigenaar terug over de snelweg waarna hij tot groot geluk een stuk om reed om dezelfde afslag als ons te kunnen nemen. Na een gecrashte duif op de voorruit, een heerlijk zelfgemaakt broodje van deze meneer en het uitzicht op een verzameling van protesterende boeren, bleek waarom hij zo'n haast had. De weg werd afgesloten. De boeren moesten te veel belastingen betalen en dus werden er weg afzettingen geplaatst. Het bleek daarna dus ook onmogelijk om verder te liften en na een uur vergeefs langs de weg te hebben gestaan in een heel klein dorpje, zochten we een beschut plekje om te kamperen. Langs de tachtig kilometer weg liep een zijweg naar wat graanvelden. Met de mededeling van wat voorbijkomende moderne mountainbikers dat het hier veilig was, verbleven wij hier de nacht. Een bijzondere ervaring! We wandelden door het kleine dorpje dat uitgelopen was voor een dorpsevenement. Overal stonden kleine huisjes langs de zandwegen met ieder een stuk zand eromheen. Bij de een stond een verroeste auto, de ander een trekker zonder wielen, maar het merendeel had een kleine motor. Het was een mengeling van luxere huizen met een grote auto, mooie bloemen en fruitrijke tuinen tot huisjes waar net een dak werd hooggehouden door een stel muren. Waar wij onze ogen uitkeken naar de huisjes, keken de inwoners hun ogen uit naar ons. Nog nooit waren hier waarschijnlijk buitenlanders geweest!

De wegafzetting bleek helaas niet alleen die dag te duren. Ondanks dat we de volgende dag een lift in een luxe bak van een dertienjarige hadden gekregen, strandden we bij een onwijze boerderij rond een uur of elf in de ochtend. Volgens de medewerkers die ons hier af hadden gezet kwamen er regelmatig vrachtwagens langs die ons vast en zeker mee zouden nemen. Tot vijf uur ‘s avonds stonden we tevergeefs langs de kant van de weg, totdat we de twee stilstaande vrachtwagenchauffeurs op het terrein maar eens om hulp vroegen. De hele dag hadden ze al op hun picknick stoeltjes met hun mobiel zitten spelen. Het bleek dat ook de vrachtwagenchauffeurs in staking waren, ofterwijl het zou ‘medio complicado’ worden. En niet alleen vandaag maar de hele week! Noem het gerust alto complicado! Met geen enkele vrachtwagen die de weg passeerde en enkel lokale auto’s bleek het onmogelijk om de overige 700 kilometer af te leggen. En dus kampeerden we die nacht onder het luid gedonder van de lokale vrachtwagens zo'n tien meter naast onze tent op een stukje grasveld vlak naast het bedrijf . De volgende dag wandelden we na een nog eens tevergeefs een liftpoging te hebben gedaan de acht kilometer naar het dichtstbijzijnde dorp. We konden hier zowaar een bus in de nacht nemen richting Paraguay. We voelden ons behoorlijk verslagen door het mislukte liftavontuur, maar het dorp maakte dit meer dan goed. Met een heerlijk koude cola werden we ontvangen door de kaartjesverkoopsters van de bussen die zich afvroegen wat we hier in vredesnaam deden. Een stel sinaasappels kregen we vanwege onze Argentijnse koningin en een fles water om de verloren liters vocht weer aan te drinken. Terwijl we omringd werden door kinderen die maar wat geïnteresseerd waren in ons bezoek, hingen we wat rond op de plaza, de grasveldjes en de bankjes. De kinderen waren in het begin een beetje verlegen, maar uiteindelijk hadden ze de grootste lol. Waarom we toch in vredesnaam op straat leefden vroegen ze zich af. En of we wel wisten hoe we kleding moesten wassen. Stonken wij zo? Ze hadden in ieder geval het idee dat onze manier van leven zich op straat afspeelde. En daar hadden ze inderdaad voor een groot deel gelijk in.

In de nacht wandelden we naar de grote weg, waar we eindelijk onze weg konden vervolgen naar Paraguay. Eenmaal bij de grens was het een grote chaos van vrachtwagens. Weer een staking! Het leek hier de normaalste zaak van de wereld. Met hangmatten onder de vrachtwagens, picknickstoeltjes onder de bomen in de schaduw en vuurtjes voor het bakken van vlees leken ze het prima naar hun zin te hebben. Gelukkig mochten wij lopend de grens over en hadden ze aan de Paraguayaanse kant een andere bus geregeld.
Het moest er eens van komen. In Paraguay zag onze buschauffeur een vuilniswagen over het hoofd, en botsten we tegen het gevaarte aan. Gelukkig was er naast een verwrongen bus, een gesneuvelde wijnfles, wat schrammen en blauwe plekken niets aan de hand. Nadat iedereen weer overeind was geholpen bleef iedereen zitten alsof er niets aan de hand was. Heel vreemd! Als schapen liepen we vervolgens, nadat de eerste passagier de bus verliet achter elkaar de bus uit. De volgende bus bracht ons verder naar onze eindbestemming Aregua, een klein dorpje aan een meer. De straten stonden vol met beschilderde terracotta potten. Met de vele kraampjes met sierlijke lekkernijen van aardbeien was het hier net een toeristisch dorp. Het ontbrak echter aan toeristen en met slechts een enkel hostel in het dorp waar wij de enige gasten waren was het hier alles behalve toeristisch. Het was net Peru of Bolivia. Chaotisch, armoede, onverharde wegen, vele markten en weinig organisatie. We vermaakten ons in het dorp langs de bijzondere straatjes met de vele beelden en potten en brachten een middag door aan het bijzonder goed onderhouden park aan het uiteraard vervuilde meer. Een groot meer tussen de bossen lag aan de rand van het dorp en met de vele picknickbankjes was dit een prima onderkomen om bij te komen van onze lange lifttrip.

De hosteleigenaresse was bijzonder vriendelijk. Niet alleen werden we verwelkomt met een bakje aardbeien met overheerlijke slagroom, kregen we ontbijt en middageten, ook nodigde ze ons uit om naar haar moeder zo'n drie uur rijden van hier op het platteland te gaan. Volgens haar was dit de beste manier om het echte Paraguayaanse leven op te snuiven.

Met een oude rammelbus reden we over de rode zandwegen tussen de groene velden met af en toe een klein arm dorpje. Blijkbaar reisde señora Morena vaak met de bus, aangezien de buschauffeur precies wist waar we er uit moesten. Via een klein weiland liepen we naar het huisje op het platteland. Kleine señora Morena omarmde ons met een grote glimlach en verontschuldigde zich dat ze zich nog niet gewassen had. Ze had ons nog niet verwacht en was nog bezig met het wassen van de yucca, een soort aardappel. Ze had een klein huisje met eromheen haar tuin bestaande uit verhard zand. Naast de ingang naar de woonkamer die ze nooit leek te gebruiken, zat een deur naar ons onderkomen. Ze had ons bed al opgemaakt. Wat een gastvrijheid!
Met haar neef van achttien zaten we samen buiten, waar ze het grootste deel van de tijd doorbracht. Niet alleen had ze buiten alle dieren, namelijk koeien, kalveren, varkens en kippen, waar ze mee werkte, ook was het 't hele jaar door warm genoeg om lekker buiten in de schaduw te relaxen. Voor ons had ze intussen al wat eten gemaakt. We werden als echte gasten ontvangen, wat vriendelijk zeg! En dat voor totaal onbekenden!

De volgende dag kwam haar neef helaas niet opdagen om met ons naar een regionaal park te gaan, maar rondom het huis was genoeg te beleven. Terwijl señora Morena begon met de koeien melken, hielpen wij met het pellen van de yucca. Wat een werk zeg! En dat was niet het enige! Ook moest het nog geraspt worden, gefilterd en gedroogd. Heel wat uren werk voor enkel wat kilo's meel. Ze hadden amper geld, maar waren maar wat gastvrij. Borden vol met eten werden er voor ons gemaakt terwijl zij en haar buurvrouw maar wat graag wilde weten wat we hier allemaal deden. Het werden twee erg bijzondere en onverwachte dagen bij een onwijs lieve vrouw op het Paraguayaanse platteland.

Helaas bleef het voor ons een reis en dat betekende na twee nachten slapen afscheid nemen en weer verder trekken. Onze vijf daagse trip in Paraguay zat erop en we trokken door naar Brazilië. Hier hadden we een van de nieuwe zeven wereldwonderen op de planning namelijk de Iguazu watervallen. Nog nooit hadden we zoveel toeristen op een hoopje gezien! Het leek net de entree van de efteling op een zondag in de vakantie. Wat een meute! We waren nog wel vroeg ons bed uitgegaan om de drukte voor te blijven, maar die drukte was duidelijk de hele dag aanwezig. Met een open dubbeldek bus reden we door het regenwoud naar de watervallen waar we het gevaarte via een 1500 meter boardwalk konden bekijken. En wat was het immens zeg! Met zijn 275 watervallen over een breedte van 2700 meter was het een heel spektakel. Je had uitzicht over een onwijze deken aan watervallen tussen de immense bossen. Wat gaaf!!!
Met het maken van foto's, genieten van de uitzichten en kletsen met een gepensioneerd Israëlisch stel, wisten we zowaar meer dan twee uur over de anderhalve kilometer boardwalk te doen. Een record!

Niet alleen stond Foç do Iguazu in Brazilië bekend om zijn watervallen, ook was er de bekende Itaipu dam. Een project van Brazilië en Paraguay dat bestaat uit een onwijze dam die een grote rivier afsluit om hiermee elektriciteit voor 20 procent van Brazilië en geheel Paraguay te verzorgen. Het bleek inderdaad immens. Een grote cementen muur van 7,92 kilometer lang sloot de rivier dat inmiddels een onwijs meer was geworden af. We leken er inmiddels aan gewend te raken maar weer zaten we in een open dubbeldekker bus samen met zo'n tachtig andere toeristen en werden we rondgereden over het onwijze terrein vol met watertubines, elektriciteitscentrales en uiteraard de dam. We waren net een stel Japanners dat rondgereden werd langs de hoogtepunten om foto's te maken. Erg grappig.

Foç do Iguazu bleek niet anders te zijn dan een willekeurige andere Zuid Amerikaanse grote stad behalve de vele rode plastic stoeltjes aan de straat waar de mensen genoten van hun biertjes in plastic isolator of vruchtensapjes met een pastel bestaande uit een soort van kaassoufflé of gehaktbal. Aangezien wij maar drie dagen in Brazilië waren, was dit onze enige kans voor het uitproberen van deze Braziliaanse gewoonte. Het beviel prima!

Niet alleen bezochten we de Iguazu watervallen vanuit Brazilië, ook konden we dit wereldwonder vanaf de Argentijnse kant bekijken. Voordat we in Argentinië aankwamen hadden we weer een busrit op Zuid Amerikaanse stijl. Bij de grens moesten we de bus uit, stempel halen dat zo gefikst was, maar konden we weer wachten op de volgende bus. Meer dan een uur later, konden we drie kilometer verder aansluiten bij de onwijze rij met bussen en vrachtwagens. Wat bleek, weer eens een staking van professoren. We waren het inmiddels gewend, maar wederom konden we de grens wandelend oversteken om aan de Argentijnse kant een chauffeur vriendelijk aan te kijken en ons de overige paar kilometer mee te nemen. Het was weer eens een grote chaos in de protesteer grage landen.
Voordat de volgende dag de poorten van de Iguazu watervallen open waren, stonden we samen met zo'n honderd andere toeristen klaar om naar binnen te stormen. Een van de hoogtepunten was een boardwalk dat je vlakbij de watervallen bracht. Terwijl de overige toeristen de trein in het park namen, besloten wij de 2,3 kilometer lopend af te leggen, waardoor we voor de meute aankwamen. Samen met een Amerikaan die hetzelfde had bedacht, werden we omringd door het donderende geweld van een van de watervallen. Wat een hoeveelheid aan water en wat een gedonder kwam er vandaan! Door de grote hoeveelheid aan opstuivend water was de bodem van de waterval niet eens zichtbaar. Hier genoten we tientallen minuten van de rust en het gedender. Terwijl de eerste lading toeristen aankwam met de eerste trein en zich afvroegen hoe wij hier in vredesnaam al konden zijn, keerden wij doorweekt weer terug via de boardwalk over de rivier. Aan de Argentijnse kant bleek een netwerk van wandelingen te zijn om ons de hele dag te vermaken. Gelukkig bleek de hoeveelheid toeristen door de grootte van het park onwijs mee te vallen. We genoten van alle verschillende uitzichten, maakten foto's van alle kanten die je maar kunt bedenken van dezelfde watervallen en wandelden door de omringende bossen. Met een onverwachts bezoek van een onwijze slang, apen, een toekan en wat voor ons onbekende kruisingen tussen stokstaart apen, eekhoorns en miereneters een wederom erg leuke dag die we mochten delen met duizenden andere toeristen.

De volgende dag vertrokken we naar een van de Jesuit missions, namelijk San Ignacio. We kregen een lift van een stel hoe kan het ook anders protesterende docenten, die ons tot de wegopbreking brachten. Met zo'n dertig docenten, spandoeken en wat trommels hielden ze de hoofdweg gesloten. Rijen auto's stonden te wachten totdat ze er door konden. En wat deed de politie? Die hield een oogje in het zeil en hielp bij het tijdelijk openen van de wegafsluiting. Het laatste wat ze zouden doen waren de protesterende docenten verwijderen. En dat terwijl ze al twee maanden bezig waren. Bijzonder!

Gelukkig bleek de afsluiting bij aankomst al snel tijdelijk te openen en nam de eerste auto met een stel verslaggevers ons verder mee. Lekker soepeltjes weer!
San Ignacio stond bekend om zijn Jesuit ruïnes waar bussen vol met toeristen heen gingen. Het bleek iets duurder dan verwacht en aangezien we al stenen genoeg hadden gezien, bezochten we San Ignacio zonder een bezoek aan de ruïnes. We maakten een wandeling door een nationaal park met zijn vele bossen, grote rivier en de waarschijnlijke schuilplaats van ex-nazi Martin Bormann. Boris wist onderweg nog de held uit te hangen door al kreunend en steunend bovenop een stel rotsen te klimmen waar hij voordat ik een fatsoenlijke foto had gemaakt zich alweer afvroeg hoe hij in vredesnaam weer naar beneden moest komen. We hebben in ieder geval de foto's nog!

Van onze laatste lift hoorden we dat er in het nabijgelegen dorp Obera een immigranten festival was. En dus namen we de bus om dit jaarlijkse festijn eens mee te maken. In een groot park vol met typische huizen van onder andere Japan, Zwitserland, Duitsland, Oekraïne, Rusland en Spanje liepen afstammelingen van deze landen. Met de vele buitenlandse uitstralingen, van knalblond tot spleetoog, zou je toch denken dat wij niet zo veel opvielen. Toch bleken ze ons als buitenlanders eruit te pikken. Wij waren ook meer buitenlands dan menigeen. Bij navraag of enkelen ook wel eens het land van herkomst gezien hadden, bleken ze er nog nooit te zijn geweest.
Er werden typische dansen door de kinderen uitgevoerd, eten vanuit de verschillende landen werd verkocht en 's avonds was er een groot dansoptreden in een theater van de volwassen dansers. Een heel spektakel. Wij hadden helaas een van de laatste bussen te halen en dus vertrokken we weer terug naar de camping in San Ignacio. Het was leuk om eens zo'n feest te hebben meegemaakt.

De meest bijzondere lift kregen we de volgende dag op weg naar Uruguay. Een wit oud volkswagen busje waarvan de achterkant was omgebouwd tot slaapcabine annex rommelhok. Een hangmat hing boven het omgebouwde bed dat vol lag met jongleer pionnen, kleding en grote boxen met muziekapparatuur. De muziekapparatuur was de reden van zijn tocht van 5000 kilometer. Hij was van plan te gaan reizen en moest zijn waardevolle spullen bij familie onderbrengen. Om de hoge belastingen te omzeilen werd het geen tochtje met het vliegtuig maar via de kleine zijweggetjes om de grote grenssteden te vermijden. Zo bijzonder als dat zijn busje eruit zag, zo bijzonder zag onze jonge reiziger er ook uit. Met zijn donkere krullende haren, zijn knalblauwe ogen, zwarte kleding en rode hoed een bijzonder verschijnsel. Hij wilde maar wat graag vertellen over zijn net achtergelaten vriendin, zijn ex die hem zijn geld niet wilde terug geven en zijn reisplannen.
Zo bijzonder als dat wij hem vonden, zo bijzonder bleek de politie hem ook te vinden. Bij iedere politiecontrole die hier om de honderd kilometer aanwezig was, werden we gestopt. Het bleek voor hem normaal. Ondanks dat hem allerlei vragen werden gesteld, hij zijn papieren moest laten zien, werd ons als zogenaamde braaf uitziende buitenlanders niets gevraagd. Helaas stopte het busje ermee nadat we weer wilden wegrijden bij een van de politiecontroles. Voor hem zat er niets anders op dan een wegsleepauto te regelen, terwijl wij weer aan de kant van de weg met onze duim omhoog gingen staan. Het was een leuke, gezellige en bijzondere trip!
Helaas was het te laat om die dag helemaal tot aan Uruguay te reizen en dus besloten we bij een meertje te kamperen. Zo'n mooie plek als dat het klinkt was het niet. Het was aan de rand van de stad, achter een stel vervallen huizen, waarbij onze tent omgeven werd door rommel. Wel besloten we een van de huisjes maar even te bezoeken om te kijken wat voor volk er te vinden was. Gelukkig bleken zij vriendelijker te zijn dan dat het huis deed uitstralen en besloten we dat het veilig genoeg was hier de nacht door te brengen.
De volgende dag zijn we met zowaar al onze spullen nog aanwezig verder gegaan naar Uruguay. Vanuit Concordia in Argentinië namen we de boot naar Salto, in Uruguay, maar niet voordat we de douane door waren. Met een man of twintig wachtten we totdat de medewerker van de douane verscheen. Hij deed de deur open, waarna iedereen langs hem heen liep, de tafel aantikte en weer terug de deur uitliep. Wat een controle!! Geen woord hoefden we te zeggen, geen paspoort hoefden we te laten zien, geen tas hoefde er open, maar of het echt effectief was...
Na de boottocht over de rivier waren we voor het eerst in Uruguay. Uruguay telde met zijn 176.215 km² zo'n drie miljoen inwoners waarvan de helft in Montevideo woonde. Dat bleek ook wel toen we in Salto aankwamen. Salto was de derde grootste stad van Uruguay, maar het leek meer een koloniaal dorp. Niks geen hoogbouw of grote wegen door de stad. Daarentegen een knus bewandelbaar winkelcentrum en vele mooie koloniale gebouwen. Nadat we het hele centrum hadden afgestruind om eindelijk Uruguayaanse pesos uit de muur te kunnen halen, namen we de bus naar nabijgelegen thermaal baden. Volgens de medewerker bij de informatiebalie was het slechts vijf kilometer verder wandelen over onverharde weg. Het bleken er echter dertien te zijn!!! Met alle bepakking en een half uur voor zonsondergang niet de leukste verassing. Er zat echter niets anders op dan de kilometers af te leggen. Van een voorbijgaande fietser kregen we spontaan nog een stuk zoete energiebom, waarna we de onverharde zijweg in liepen. Geheel toevallig kwam er op dat moment een laadbusje voorbij en stak Boris al smekend zijn duim op. Hij stopte en name ons mee. Wat een geluk! Al genietend van de ondergaande zon zaten we achterin de laadbak erbij stilstaande dat we de gehele weg gelukkig niet hoefden te lopen. We reden door de weilanden, waarna we na twintig minuten bij een huis met bord 'San Nicanor' werden gedropt. We waren er! Een groot terrein met sfeervolle picknickbankjes en twee mooie grote heetwaterbaden. En wat bleek? Voor twee dagen waren wij de enige gasten. Wat relaxt! We hadden de tent opgezet, waarna we genoten van de heetwaterbaden terwijl we uitzicht hadden over de omliggende weilanden, een struisvogel en wat groene papagaaitjes. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was.

Toen we weer vertrokken bleek wel hoeveel mazzel we de heenweg hadden gehad met de lift. Er kwam het eerste uur geen enkele auto langs en er zat niets anders op dan te lopen. Gelukkig werden we de laatste zes kilometer door een vriendelijk stel in een vrachtwagentje achterin meegenomen. Onze reis ging verder naar Fray Bentos, een dorp met een oude koeienslachterij. Uruguay was qua landschap volkomen anders dan de andere landen. Volkomen vlak met enkel landbouw leek het vrij veel op Nederland. Enkel waren de stukken land meer dan tien keer zo groot, de dorpen en steden minder ontwikkeld, de mensen armer en de auto's heel wat groter.
Fray Bentos bleek nog niet bepaald klaar voor toeristen. Er was geen hostel te vinden enkel wat hotels, die iets boven ons budget bleken. Op het kaartje van de stad stond een tentje en dus checkten we maar even of we konden kamperen. Aan een veldje bij het grote meer stond een ietwat vervallen bar met ernaast een veldje met wat picknicktafels en barbecue plekken. We stapten de bar in en vroegen aan een van de oude mannetjes die hier genoten van hun biertjes of we hier konden kamperen. Ondanks dat de camping niet in gebruik was en verre van in goede staat was, mochten we hier kamperen. Wat vriendelijk! Wel was het advies de waardevolle spullen binnen in de bar te leggen. Met een zwerver als buurman die zijn intrede onder een van de picknicktafels had gemaakt, leek dit ons een verstandige keuze.

Fray Bentos stond bekend om zijn antieke Liebig koeienslachterij dat een grootheid was in het produceren in ingeblikt vlees. Het was inmiddels een museum en stond op de lijst om toegevoegd te worden aan het UNESCO wereld erfgoed. Hier werden per dag 1500 koeien geslacht. Het was dan ook een onwijs grote slachterij met alles erop en er aan. Van drie hokjes voor de koeien waar ze met de hand met een onwijze hamer op de kop werden getikt, tot een zeven verdieping hoge diepvries waar het vlees in werd bewaard. Alles was nog in de staat zoals het jaren geleden was achtergelaten. Een mooi uitstapje van ons tweede totaal niet toeristische dorpje in Uruguay.

Het was weer gelukt om werk te vinden, dit keer in de buurt van Cardona op een schapenboerderij. In Cardona zochten we een telefooncel waar we konden bellen, zodat Estela onze host ons op kon halen. Het land bleek inmiddels iets te modern voor telefooncellen en dus werd het een hele zoektocht. Gelukkig wilde een vrouw bij de slager ons wel even helpen met haar telefoon. Estela bleek nog in Montevideo, zo'n drie uur rijden van hier te zijn. Niet bepaald om de hoek en ze wist niet of ze hier vanavond nog terug zou komen. Een lekker begin!
In een dorpje als dit was uiteraard geen hostel te vinden, maar ze gaf ons het adres van een hotel door. Met hulp van de vriendelijke slagerij eigenaresse liepen we enigszins verbaasd naar het hotel. We waren in veronderstelling dat we die dag opgehaald werden door Estela, maar dit bleek niet door te gaan. Daarentegen zaten we in een hotel in een dorp waar ze nog nooit een buitenlandse toerist hadden gezien. Ook bijzonder!

Voordat we in het hotel aangekomen waren, wisten ze al af van het bezoek van twee gringo's. Het bleek hier een echt ons kent ons dorp. Terwijl wij aan een tafel in het hotel het ijsgebak van het huis oppeuzelden, werd er naast ons een man geïnterviewd terwijl een bijbehorende vrouw foto's aan het maken was. We hadden geen idee waar het om ging, totdat de hoteleigenaar ons vertelde dat het hier ging om de meest bekende zanger van het land. Hebben we toch even de Jan Smit van Uruguay mogen zien.
Gelukkig hadden we onze kamer rond een uur of acht nog niet uitgebreid in gebruik genomen, aangezien ons werd verteld dat Estela blijkbaar toch de bus had genomen vanuit Montevideo. We konden weer uitchecken waarna we naar het busstation vertrokken om haar op te wachten.

Met een grote glimlach kwam ze de bus uitzetten. Een vlotte vrouw van 45 jaar, erg vriendelijk en een energie om te kletsen, dat hadden we nog nooit meegemaakt. Ze had nog niets gegeten en dus gingen we eerst nog even naar de pizzahut voordat we met haar 4WD de twintig minuten naar haar huis reden.

Een groot stuk land met een klein een verdiepingshuisje en een onwijze schuur stonden op het woongedeelte. Kalkoenen, een huislam, katten, honden en geitjes dartelden om het huis. Vader Walter van 81 lag al in bed, maar dit was voor Estela geen probleem om hem even wakker te maken, zodat wij de slaapkamer in konden om hem te begroeten.

Boven in de schuur hadden ze een appartement gemaakt, waar wij onze nachten doorbrachten. In de ochtend kwamen we ontbijten terwijl Walter al om het huis bezig was en Estela van haar mate genoot terwijl ze alweer honderd uit praatte. Het was gezellig!
Mate was in Uruguay een bijzondere traditie. Al tientallen jaren liep iedereen hier over straat met in de ene hand een grote thermoskan en in de andere hand de speciale mate beker. De beker werd gevuld met theekruiden, waarna met metalen rietje met filter aan het uiteinde de thee werd gedronken. Werkelijk iedereen had het bij zich! Van politie medewerkers in dienst tot stoere jeugd dat met vrienden liep te pronken door de straten. Het was een gewoonte dit te delen met je vrienden en familie. Heb je de beker leeggedronken, vul je hem bij en geef je de beker met nog nasoppend rietje aan je buurman. Een bijzonder verschijnsel dat niet enkel een modetrend maar een hele traditie bleek!

Ook bij Estela werd het volop gedronken. Iedere ochtend kwam ze ons begroeten met haar beker in de ene hand en thermoskan in de andere. Met een onwijs bittere smaak was het niet echt ons ding en sloegen wij liever over.

We vermaakten ons prima en de dagen vlogen voorbij. We hadden dagtaken als het schoonspuiten en schilderen van het huis en het uitgraven van een groentetuin. Aan het uitgraven kwam een einde toen Boris een stel begraven kalveren tegenkwam die blijkbaar nog niet lang genoeg verteerd waren. Met het vele vlees en de bijbehorende lucht gaven we de voorkeur aan ander werk.

Van de twee geboren geitjes was er helaas een die niet goed kon lopen. Hierdoor hadden wij de geweldige taak deze een aantal maal per dag bij de moeder neer te zetten om melk te laten drinken. Wat waren die beestjes schattig zeg! Terwijl je met de ene bezig was om melk te laten drinken, deed de andere vergeefse pogingen bovenop je te springen. Wat een feestje.

's Avonds was het iedere dag rond vijf uur de tijd om de schapen met vele lammeren vanuit een nabijgelegen veld op te halen. Vanwege de vele lammeren en het aanwezig zijn van hongerige vossen in deze omgeving was het beter ze in een afgesloten stuk land te zetten.

Met onze aankoop van de tickets en een lekker strakke planning voor de komende maanden was het na anderhalve week alweer tijd om te vertrekken. Wat jammer! In plaats van ons bij de bushalte af te zetten, besloten Walter en Estela ons bij Colonia, een kleine stad, zo'n anderhalf uur rijden helemaal weg te brengen. Wat een luxe! Het was zeker jammer om weer gedag te zeggen tegen mensen waar we in de afgelopen anderhalve week steeds meer een band mee hadden opgebouwd. Maar met nog een heleboel wensen op onze to do lijst ging de reis verder.

Hiermee bezochten we alweer ons laatste dorp van Uruguay. Het weer bleek voor de afwisseling niet mee te zitten. We hadden het al lange tijd niet meegemaakt, maar het leek wel Nederland. Met veel regen een harde wind en een onwijs bewolkte lucht, was het niet het beste weer voor een bezoekje aan dit toeristische dorpje gelegen tussen de rivier en de zee. Tussen de regen door wandelden we door de knusse straatjes vol met restaurantjes en winkeltjes in barok stijl. We aten gebak, bezochten een bioscoop en aten een lekkere hamburger in een van de eet tentjes aan de weg. Het was een mooi laatste tripje voor ons speedbezoek aan Uruguay!

Inmiddels zijn we met de boot overgestoken naar Buenos Aires en zijn we weer terug in Argentinië. Met vele plannen voor de komende maanden zullen we ons nog prima gaan vermaken! Nog even genieten van het land waarin we de komende tijd vooral veel zullen gaan wandelen. We kijken er naar uit. Tot snel!



Foto's zie:
https://goo.gl/photos/G7BWrE4cjbbqZZis7

  • 28 September 2015 - 15:02

    DOLF:

    JULLIE KUNNEN DEZE ERVARINGEN ZO IN BOEKVORM OMZETTEN.
    WAT KAN EEN MENS TOCH VEEL MEEMAKEN IN ZO'N RELATIEF KORTE PERIODE.
    GOEDE VOORTZETTING VAN JULLIE REIS.

  • 29 September 2015 - 13:53

    Esther:

    Heej Leonie en Boris,
    zo dat doen jullie snel! 5 landen in 4 weken. Zal wel gek zijn om nu weer te moeten plannen met de einddatum in zicht. Wat een liftavonturen... gelukkig kwam alles weer op zn pootjes terecht. Veel plezier met wandelen!
    groetjes Esther

  • 30 September 2015 - 10:41

    Carien:

    Wisten jullie wel in welk land je was toen je wakker werd??
    Maar........heel veel gezien en beleefd weer, zoals altijd. Geweldig hoor!

    Veel wandelplezier in Argentinië en lieve groetekes xx

  • 08 Oktober 2015 - 10:59

    Karin:

    Jaaaa, eindelijk eraan toegekomen om jullie verhaal te lezen, was weer een flinke! ;-) Maar jullie hebben wel weer wat meegemaakt zeg! Ben benieuwd naar jullie volgende!! Geniet van alle wandelingen en hoop dat het gelukt is om de walvissen te spotten!

  • 11 Oktober 2015 - 19:25

    Paul:

    Spannend verhaal en zeer mooie foto's. Het lijkt niet op te houden, maar nu is dan het einde in zicht. Geniet er nog van.

  • 19 Oktober 2015 - 21:46

    Ria Oostwal:

    Wat een prachtig gedetailleerd verhaal weer.
    En wat een aardige en bijzondere mensen onderweg.
    Geniet nog maar van jullie tijd...het einde van jullie reis is nog ver weg.


    Groetjes Ria

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Boris en Leonie

Actief sinds 04 Maart 2014
Verslag gelezen: 640
Totaal aantal bezoekers 38017

Voorgaande reizen:

08 Maart 2014 - 31 December 2024

Zuid Amerika

Landen bezocht: