Ciao Peru, bienvenidos a Bolivia - Reisverslag uit Santa Cruz de la Sierra, Bolivia van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu Ciao Peru, bienvenidos a Bolivia - Reisverslag uit Santa Cruz de la Sierra, Bolivia van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu

Ciao Peru, bienvenidos a Bolivia

Blijf op de hoogte en volg Boris en Leonie

02 Mei 2015 | Bolivia, Santa Cruz de la Sierra

Na een onvergetelijke tijd van vijf weken samen met de ouders te hebben gereisd was het weer even wennen. We besloten, nadat we Bert en Carien op het vliegveld uit hadden gezwaaid, bij te komen van de onwijs hectische oudjes weken door nog een paar dagen in Lima te blijven. We gingen weer terug in de realiteit na de “luxe” met de ouders, ofterwijl slapen in hostels samen met tien anderen op een kamer tussen de vieze lakens, stinkende mensen en douchen met koud water. Iets wat we inmiddels ook wel gewend waren, maar wat toch wel even lekker was om niet te hebben. Het werden twee onwijs relaxte dagen van koffie drinken, rondwandelen, shoppen, mensen kijken en zowaar schoenen voor mij te hebben gevonden (met maat 41 was het uiteraard uitgesloten damesschoenen te vinden, maar een beetje damesachtige herenschoenen bleken ze hier ook zowaar te hebben).

Om onze gemiddelde backackers uitgaven weer een beetje op peil te krijgen en nog meer vanwege de meestal leuke ervaringen, besloten we te gaan werken in Coracora. Het werd een lange reis door de bergen naar de binnenlanden van Peru waar we niet helemaal op voorbereid waren. Waar Boris nog kon lachen dat zijn ouders alles onder hadden gekotst, was hij nu zelf aan de beurt. We waren er niet helemaal op voorbereid en dus werd het kotsen, nadat ik tevergeefs om “bolsa, bolsa, por favor” had geroepen, in lekke zakjes. Met een vriendelijke medepassagier die toch nog een ander zakje wist te vinden bleef de schade gelukkig beperkt. Boris wist het goed te vullen en vervolgens op uiterst Peruaanse wijze de bus uit te werpen, waarna de busrit op lege maag vervolgd kon worden. De volgende keer moesten we toch maar beter eten en wellicht waren de wagenziekte pillen die Carien ook volop gebruikte niet zo’n slecht plan voor Boris.

Het werd een dag reizen vanaf zes uur ‘s ochtends in Lima tot half tien ‘s avonds in Coracora, waar we gebroken op werden gewacht door Inti, onze host en zoon Amaru van tien jaar oud. Amaru was maar wat blij met ons bezoek en kletste honderd uit. We liepen vanaf de plaza twee blokken langs winkeltjes, uiteraard kip restaurants en wat woonhuizen naar hun huis. Het bleek een groot rijtjeshuis te zijn, wat het oorspronkelijke huis van de ouders van Inti geweest was. Terwijl wij hier boven in een van de drie kamers sliepen, sliep het gezin in een huis dat ze achter in de tuin hadden gebouwd. Naast Inti en Amaru, woonden ook moeder Rosio en toen nog verlegen zoon Tomas van vier jaar in het huis. Tomas bleek later het verlegene helemaal kwijt te zijn en was aardig op dreef om de clown van de familie uit te hangen. Ook hadden ze een stel varkentjes die op hun boerderij niet meer pasten en een kat. De kat bleek enige dagen later kleintjes te krijgen, hoe schattig!
Aan het huis en de spullen die er in stonden, zoals een flat screen tv, playstation en de zonnebrillen die ze hadden, bleek wel dat ze het financieel niet slecht hadden. Nadat we nog wat thee en koffie hadden gedronken doken we ons bed in waar we de volgende ochtend door de wekker wakker werden gemaakt.
Iedere dag begonnen we de dag met het vegen en dweilen van de beneneden verdieping. Niet alle straten waren verhard en met harde regen in de middag werd het een aardige zooi in huis, waardoor het poetsen geen overbodige luxe bleek. Ondertussen voedde Inti de varkens en bereidde Rosio het ontbijt voor. Het ontbijt bestond meestal uit heerlijke koffie, thee of chocolademelk met gekochte broodjes van de bakker waar we jam of zelfgemaakte kaas op konden doen. Bijna Nederlands. Ecbter geen Gouda kaas, maar kaas van de boerderij die op een uur wandelen van het huis stond. Hier zouden we de week erna gaan werken.
Na het ontbijt waarin vooral het woord “Apura te!”, ofterwijl ‘schiet op!’ naar de kinderen werd gebruikt, was het tijd om aan het werk en voor de kinderen naar school te gaan. Het bleek de eerste schooldag na een lange vakantie te zijn en dus werd deze officieel ingeluid waar wij bij mochten zijn. We liepen met Amaru het schoolplein op, waar al een horde aan ouders bij de ingang verzameld stond. Amaru wilde maar wat graag dat wij langs alle ouders mee het schoolplein op gingen en dus liepen wij na enig aarzelen naar een aantal bankjes achter het plein waar gelukkig ook nog enkele andere ouders stonden. Het was duidelijk dat hier niet heel veel blanken kwamen. Iedereen keek ons aan, waar ik inmiddels na een jaar reizen nog altijd een hekel aan had. Amaru was maar wat trots op ons. Aan zijn vrienden stelde hij ons voor, waarna hij bij alle andere kinderen netjes in de rij ging staan. Vooraan stonden een stuk of twintig docenten, netjes in pak gekleed. Aan de andere kant stonden zo’n 150 leerlingen van drie tot twaalf jaar oud. De meesten hadden hun schooluniform aan en stonden netjes in rijtjes van hun eigen klas, waarbij de jongens van de meiden gescheiden waren. De school bestond uit twee verdiepingen met meerdere lokalen om het schoolplein heen. Aan iedere deur een feestelijk zelf gekleurde poster om het jaar in te luiden.
De opening van het jaar begon met een lange toespraak van een van de leraren, waarschijnlijk ook de directeur van de school. Zes leerlingen stonden vervolgens klaar met een vlag om op commando van de leraar al marcherend langs de rijen leerlingen te gaan. Het deed nogal militaristisch aan. Amaru mocht met de opgevouwen vlag in zijn hand naar een van de leraren lopen die deze vervolgens hees in de vlaggenstok. Tijdens het hijsen van de vlag werd het volkslied gezongen waarbij iedereen met de hand op de borst meezong.
Het was inmiddels flink warm geworden en al staande in de zon was het duidelijk dat de kinderen zich inmiddels aardig begonnen te vervelen. Ondanks dat, bleven ze netjes in de rij staan, maar luisteren naar alle leraren die zich voorstelden was er waarschijnlijk niet echt meer bij. Na een uur of twee bleek de opening echt feestelijk te worden voor de kinderen. Nadat ze al rennend naar de klaslokalen hun tassen hadden achtergelaten kwam er feestelijke muziek, een clown en konden ze zich al dansend uitleven. Van Tomas waren er helaas weinig klasgenootjes en dus gingen we met hem, Rosio en Inti terug naar huis, terwijl Amaru zich vermaakte met al zijn vriendjes. Het was een bijzondere opening van het jaar dat op typisch Peruaanse stijl werd gevierd. Voor ons ietwat militaristisch, streng en meer voor de ouders dan de kinderen, maar zeker leuk om gezien te hebben.

De uren waren voorbij gevlogen en dus was het alweer tijd om de lunchen. Zoals dat hier meestal in Peru ging, bestond de lunch uit een volledige maaltijd. Rijst, pasta of aardappelen, met hier gelukkig ook groenten en wat vlees. Lekker!

Inti had met een stel dorpsgenoten een toeristenbureau op gezet, waar wij de eerste week in gingen werken. Een luxe ruimte aan de plaza met glazen deuren, veel ramen en een glimmende witte vloer was ons onderkomen gedurende de rest van de dagen. In een zestal vitrines stonden de producten die ze verkochten of er enkel lagen om ten toon te stellen. Houtwerk, schilderijen, armbandjes, mutsen, poppen, kleding en mantels lagen er. Alles was door mensen uit de regio Coracora gemaakt. Aan de muren hingen wat posters van afgelopen feesten zoals Carnaval en er hing een kaart van het dorp. Achter het bureau stonden wat stoelen, waar wij een groot deel van onze week doorbrachten. Met een uitzicht op de plaza, de voorbijlopende mensen en de bezoekers geen verkeerde locatie.

Gelukkig bleken we veel aanspraak te hebben. Het bleef gelukkig niet alleen bij de vele voorbijgangers die langs liepen, naar binnen keken, doorliepen, verbaasd terugliepen en vervolgens riepen “Mira, alla, gringos!”, ofterwijl, ‘kijk, daar, gringo’s!’. Ook kwamen vele nieuwsgierigen langs om een praatje te maken. Het was duidelijk dat hier zo goed als geen gringo’s kwamen. De enige toeristen waren veelal Peruanen uit Lima of Ica die hier hun familie kwamen bezoeken. De bezoekers waren niet alleen geïnteresseerd in het net twee maanden geleden geopende toeristenbureau, ook wilden ze maar wat graag weten wat wij hier kwamen doen en waar we vandaan kwamen. Enkele anderen kwamen binnen met vragen als “Donde puedo cambiar dolares” ofterwijl ‘waar kan ik dollars wisselen’. Met enkel een bezoek aan het huis van Inti, het toeristenbureau en uiteraard wat snoepwinkeltjes, was dat voor ons meer een vraag dan een weet. Het werd een toeristenbureau dat enkel was om te kijken, kopen en kletsen. Vooral niet teveel vragen over de omgeving stellen. Vele collega’s van Inti kwamen graag langs om een praatje te maken en zo bleven ze soms wel uren hangen om met ons te kletsen. Ze waren zo vriendelijk! Van enkelen die op de motor waren, kregen we een rondleiding door het dorp en de omgeving. We reden langs een antieke molen, waarvan er maar twee in Peru bestonden, mooie groene meren met hun omliggende grasvelden, terreinen met resten aardewerk en een sterrenkijker bestaande uit een grote rots met gaten gevuld met water uit de Incatijd. Opmerkelijk was, dat ze alle tijd van de wereld leken te hebben. Ieder had wel iets om geld mee te verdienen, maar vaste tijden hadden ze zeker niet. De een maakte wat houtwerk dat hij probeerde te verkopen in het toeristenbureau, terwijl de ander een winkel met prullaria had. Zo was er een van de avonden een vergadering waarbij ze de volgende dag wat geregeld moesten hebben. Zes van de zeven bleken de volgende, doordeweekse dag gewoon te kunnen! Zoiets hoef je in Nederland niet te verwachten van mensen tussen de dertig en vijftig jaar oud. Die zitten gewoon op kantoor.
Terwijl wij ons dagen vermaakten op het toeristenbureau, had Rosio haar eigen kleine kledingwinkel. Ze verkocht er kleding die ze in veelvoud in Lima op de markt had gekocht. Van kinderkleding tot ouwe lullen kleding, alles hing ertussen. Om nog een extra centje bij te verdienen, besloot ook Inti een naburige winkel te openen. Een ruimte aan het plein van zo’n vijftig vierkante meter had hij afgehuurd om schoenen te verkopen. En zo vertrok hij met zijn hele gezin een lang weekend naar Lima, om daar zakken vol met schoenen uit te zoeken. Bij terugkomst werd het winkeltje ingericht waar gelukkig al snel de eerste mensen binnenkwamen om zich van nieuwe stappers te voorzien.
Terwijl wij in het toeristenbureau zaten, Rosio in haar winkeltje zat en Inti van hot naar her ging, verbleven de kinderen op de plaza, in het winkeltje of kwamen ze zich bij ons vermaken danwel vervelen. Iedere dag waren de winkels tot negen uur open en dus waren het lange dagen. Daarna keerden we terug naar huis waar ons broodjes kaas met koffie opwachten. Een lekkere afsluiting van veelal snel voorbijgaande dagen.
In het weekend kwamen vrienden langs. Een van hen was kok en dus werd er op uitgebreide wijze ceviche, het typische gerecht van Peru voor elf personen gemaakt. Vier kippen en heel wat trucha, ofterwijl vis uit de meren werden in kleine stukjes gesneden. Met heel wat limoen erover werd de vis gaar en door het toevoegen van zout, peper en uien werd het een gerecht om van te smullen. De kok bleek van pittig te houden en dus brandde het ons de bek uit. Wat was dat heet zeg! Zelfs de Peruanen waren het met ons eens. Om het te blussen werd er bier doorgegeven. Als traditie eerst de fles met de woorden ‘salut’ waarna je het glas leeg dronk en ook het glas doorgaf. Er was geen mogelijkheid om nee te zeggen en dus was het zelfs weer tijd voor mij om aan het bier te gaan. Terwijl enkele anderen het glas meer dan halfvol schonken bleef bij mij de schade beperkt door een heel klein bodempje. Het resultaat was een onwijs gezellige avond, heel veel afwas, vele lege kratten bier en een ietwat brakke ochtend de volgende dag.
Gelukkig hadden we de volgende dag vermaak van een door het dorp georganiseerd kaasfestival. Het feest zou om tien uur beginnen, maar het zou Zuid Amerika niet zijn, als er om tien uur nog geen kraampje te bekennen was. Het duurde nog zeker anderhalf uur voordat de kraampjes stonden. En wat was het resultaat van de maandenlange voorbereiding? Er stonden welgeteld vier kraampjes! Van de 80 restaurants hadden er zich maar vier aangemeld. En mocht je denken dat het voor hun een teleurstelling was? Zeker niet! Ze hielden van de organisatie die uit zo’n man of tien bestond een voor een een uitgebreide toespraak. Eenmaal klaar mochten we de heerlijke hapjes proberen. Aardappel met kaas, soep van pompoen en kaas, groenteprutje met kaas, er waren van allerlei gerechten met kaas. Het was heerlijk! De winnaar kreeg een gasstel en de tweede prijs was een pannenset. De winnares was er maar wat blij mee!
--------
De laatste dag in het toeristenbureau werden we door Rufo, een collega van Inti gevraagd of we wat in het Nederlands konden zingen. Boris en ik keken elkaar aan en antwoordden “No podemos cantar”. Zingen was toch echt niet ons sterkste punt. Of we dan alsjeblieft wat vragen konden beantwoordden. Uiteraard! Dat konden we wel. Wat we echter niet wisten, was dat alles gefilmd werd en in het vervolg op de grote flat screen televisie bij de ingang werd getoond. Het was het bewijs dat hier toch echt voor een week gringo’s waren geweest. En zo beloofd, zo gedaan. In het Spaans vroeg hij vragen als, wat vind je zo mooi aan Coracora, of wat vind je van Peru. Na het interview mochten we nog in de kleding die in het bureau verkocht werd, een mantel om, een muts op en met attributen in de handen die tentoongesteld lagen, op wel meer dan vijftig foto’s. Terwijl de dorpsbewoners op de plaza lachend toe stonden te kijken hoe wij in onze ietwat aparte kleding door de winkel liepen, poseerden we in iedere hoek, bij iedere vitrine. Wat ze met de foto’s gingen doen, geen idee. We zijn benieuwd! We zullen vast en zeker op wat posters van het dorp verschijnen.

Na een week op het toeristenbureau, vertrokken we op de motor van Inti en een vriend naar de boerderij van zijn overleden grootouders. We reden zo’n twintig minuten over een onverharde weg door de groene heuvels waarna we uitkwamen bij heetwaterbaden. Vanaf hier was het nog een kwartier in de hete zon verder wandelen over smalle paadjes naar het huis. Macho Inti ging voorop en deed alsof het niets was. Aan zijn gezweet en gehijg was echter wel duidelijk dat het toch iets zwaarder was dan dat hij voor deed komen. Na een half uur lopen, kwamen we uit bij een groot modderveld waar geen sprietje gras meer te herkennen was. Ernaast stonden twee huisjes. Een van de huisjes mochten wij de komende week in verblijven. Beneden een klein keukentje bestaande uit een gasplaatje, wat verstofte potten, pannen en glazen en een tafel met bank waar vele schapenvellen op lagen.
Boven bestond uit een balkon waar twee grote slaapkamers aan lagen. De slaapkamer die wij gebruikten, had zelfs een televisie, waar we zowaar kanaal zeven, ofterwijl de nationale tvPeru op konden bekijken. Het toilet bevond zich in een klein houten huisje. Een stinkend vies gat in een houten bankje werd het mikpunt van de dagelijkse bezoekjes.
Na een rondleiding door het huis, stelden we ons voor aan Toto, de vader van het gezin en zoontje Bryan van vijf jaar oud. De dames waren in een klein stroompje van nog geen meter breed en tien centimeter hoog de kleren van het gezin aan het wassen. Ze stelden zich alle drie een voor een verlegen voor. Moeder Diana was zo verlegen dat we haar gezicht niet eens konden zien. Dochter Maju van tien en Syantal van zeven hielpen hard mee om alle was schoon te krijgen. Dit was pas echt back to basics!
Terwijl de dames aan het wassen waren, werden wij met Inti ontvangen door Toto en zijn hulpje Harry. Onder het genot van het kauwen op coca bladeren en het roken van een sigaret kletsten ze in hun onverstaanbare taaltje honderd uit. De sigaret sloegen we over, maar op de coca bladeren wilden we nog wel mee kauwen. Het smaakte naar hele bittere groene thee, maar je scheen er onwijze energie van te krijgen. Veel boeren op het platteland gebruikten dit, soms zelfs zonder te ontbijten. Mij leek het niet heel gezond, maar zolang zij er in geloofden, moesten ze dat zeker doen.
Het huis van het gezin was een heel stuk minder groot en lux dan de onze. Waar wij nog een houten vloer hadden, hadden zij een vloer van verhard zand. Het hele huis was gemaakt van adobe. Het huis bestond uit twee ruimtes, de slaapkamer en de eetkamer. De slaapkamer bestond uit een grote berg met kleding en twee bedden. In de twee bedden sliepen ze met z’n zessen! Ze hadden geen matrassen maar een aantal lagen dekens, waaronder waarschijnlijk huiden van schapen lagen. De eetkamer bestond uit banken gemaakt van adobe en aan de andere kant het kookstel bestaande uit een houten vuur met grote pannen. In het midden van de ruimte onwijze tonnen waar de afvalresten van het eten in werden gegooid voor de varkens. Erboven een en al vliegen en de vloer gevuld met een veertigtal cavia’s, kippen en honden. Een dode cavia lag op het aanrecht te wachten om waarschijnlijk verwerkt te worden in een van de gerechten, die hopelijk niet voor ons bedoeld was. In de kleine ruimte ernaast de overige cavia’s en een hangende plank waar de kazen op gedroogd werden. Voor hun geen lux poephok zoals wij, maar ze hadden de hele omgeving om vrij te kakken. Het was het meest primitieve huis waar we ooit hadden gewerkt en waarschijnlijk waar we ooit nog zullen werken. Het bleek zeker een leuke, bijzondere en nooit te vergeten ervaring te zijn!
De ochtend begon met een uitgebreid ontbijt gemaakt door Diana en de kinderen. Helpen door ons was niet aan de orde. Wij waren blijkbaar van ‘hogere’ klasse en daar werd niet door gekookt. En dus namen wij plaats op de bank, waarna de kinderen ons de borden aangaven en voor ons opschepten. Met het hete eten op schoot, begonnen we meestal aan een groot bord soep op basis van hun eigen melk gevuld met pasta. Hadden we dit op, kwamen de kinderen of Diana direct langs om te vragen of we nog meer wilden. Met nog een heel soepbord vol met aardappelen en een bol kaas te wachten, was dit meer dan voldoende. De aardappelen pelden we met onze handen, gooiden af en toe de schillen op de grond voor de krioelende cavia’s en vulden dit aan door de vers gemaakte kaas van gisteren. Als toetje kregen we heet water waar we naar smaak suiker aan konden toevoegen. Nadat we onze borden in een van de bakken van het midden van de ruimte hadden gegooid begonnen we met werken. Uiteraard werd de afwas gedaan en hoefden wij ons hier geen zorgen over te maken. Een tiental vierkante meter grond bedekt met gras en onkruid wilden ze veranderen in een groentetuin. En dus werd de week gevuld met het verwijderen van al het groen. Eerst kortwieken met de manchette, waarna we met de hak de grond omploegden en alle wortels verwijderden. Een hele klus, maar een mooi stuk zwart land was het resultaat. Om elf uur was het melktijd. Inmiddels hadden de meiden Maju en Syantal al de koeien vanuit de vallei bij de rivier opgehaald en konden we de negen koeien om de beurten melken. Een voor een werden de koeien uit het modderige afgesloten veld voor het huis gehaald, waarna het bijbehorende kalfje aan kwam sprinten. De koe werd aan de achterpoten vastgebonden met een touw, waarna het kalfje even mocht genieten van de melk. Binnen enkele minuten werd hij al hardhandig met stok of al schoppend verwijderd. Uiteraard met de hand molken we alle koeien, waarna we de melk in grote emmers verzamelden. Waren de emmers vies? Hadden we vieze handen? Uiteraard geen probleem, hygiëne was hier niet aan de orde. Wel werd de melk via een grote theedoek gefilterd om alle haren van de koe te verwijderen. Bacteriën in poedervorm werden toegevoegd waarna al binnen een dag de klonten ontstonden, waar de kaas voor de volgende dag van werd gemaakt. De overige kaas stopten ze in vierkante bakken, waar er per dag drie van over bleven. Deze werden via Inti verkocht.
Het was duidelijk dat de kinderen hier niet naar school gingen, maar moesten werken op het land. Toen ik tijdens een van de eerste keren gezamenlijk eten vroeg of de meiden ook konden koken, keken ze me verbaasd aan. Het was hier de normaalste zaak van de wereld dat meiden van zeven en tien het warme eten voor het hele gezin voorbereidden. Naast het eten voorbereiden moesten ze iedere dag de koeien uit het dal halen, melken, de was doen in het kleine riviertje en andere klusjes die die dag voorbij kwamen. En ze deden het ook zonder enig tegen stribbelen. Het hoefde ze niet eens gevraagd te worden! In Nederland zou je toch wel tien keer moeten vragen of ze alsjeblieft de was zouden willen doen, maar hier was het normaal. Ze leken er zelfs enig plezier in te hebben. Haalden ze de koeien uit het dal, namen ze Bryen en de honden in een rugzak mee en gingen ze al rollend de berg af. Van het doen van de was werd een spelletje gemaakt. Degene die de meeste kleding had gewassen, had de meeste punten behaald en dus gewonnen. Uiteraard werd wel iedere vlek met zeep en borstel hardnekkig verwijderd. Toen ik mijn best deed om te helpen, werd ieder kledingstuk gecontroleerd en werd ik duidelijk gewezen op de vlekken die her en der nog aanwezig waren. Het melken waren ze inmiddels ook bekwaam in geworden. Kregen wij halverwege het melken van de eerste koe spierpijn in onze vingers en wisten we bij God niet meer hoe we moesten zitten op onze hurken, gingen zij ongestoord door. Ze hadden dit duidelijk van jongs af aan gedaan.
In de namiddag kwamen de meiden af en toe bij ons in de keuken langs om casino, ofterwijl een kaartspel te spelen. Ze waren inmiddels al lang niet meer verlegen en hadden de grootste praatjes. Ook zongen en dansten ze uitbundig voor ons. Het hield niet op! In tegenstelling tot de vrijheid die ze leken te hebben in ons huisje, bleken ze weer geheel verlegen te zijn in hun eigen huis in de nabijheid van de ouders. Tijdens de maaltijden keken ze ons aan alsof we vreemdelingen waren en zaten ze verbaasd te kijken hoe wij ons eten opaten. Alsof het hele andere kinderen waren!
Naast het spelen met de kinderen, vermaakte we ons door naar de thermaal baden te gaan. Een kwartiertje vanaf het huis lagen een aantal baden in de vallei naast de rivier. Er was niemand te bekennen toen we aankwamen en dus hadden we het hele rijk voor ons alleen. Van het ene bad, dat toch iets te warm bleek, sprongen we in het andere bad, dat toch een heel stuk aangenamer was. Heerlijk! Overdag was het in de omgeving in de zon heel heet, maar zodra de zon vertrok werd het in de avond steenkoud en liepen we met muts en winterjas aan rond. Het was dan ook op en top genieten in de heetwaterbaden. De terugweg naar het huis was minder. We waren zo relaxt geworden van de baden dat de klim van zo’n twintig minuten terug er aardig in hakte. We mistten ons biertje, colaatje en een lekkere reep chocolade uit Nederland.

Bij terugkomst konden we direct aanschuiven bij het avondeten dat meestal bestond uit een beker melk voor Boris of een soep op melkbasis dat gelukkig een heel stuk minder naar melk smaakte voor mij. Helaas bleek het lastig te zijn om de ouders te verstaan. Ze praatten heel onduidelijk Spaans of voor ons het geheel onbegrijpelijke Queshua. Dat maakte het een hele opgave om met elkaar te communiceren. Moeder Diana was sowieso zo verlegen dat zij alleen af en toe wat kon lachen. Vroegen we haar wat, knikte ze standaard met als antwoord ‘Si’. Met Toto konden we gelukkig wel enigszins korte gesprekjes voeren en hij begon in de loop van de dagen ook steeds meer aan ons te vragen. Het was duidelijk, zij leefden in een hele andere wereld dan dat wij gewend waren, zelfs in Zuid Amerika. Het was een bijzondere ervaring om te zien hoe de mensen in de bergen leefden, zonder de nabijheid van luxe, stromend water uit de kraan, winkels of school. Alsof we meer dan honderd jaar terug in de tijd gingen. Het was een weekje uit het leven van overgrootouders zo niet over-overgrootouders.

Op de terugweg naar Coracora bleek wat de natuur hier al niet kon veroorzaken. Afgelopen week waren in een naburig dorp al overstromingen geweest, waardoor enkele huizen volkomen waren weggevaagd. Doordat de huizen van een soort klei gemaakt waren, waren vele andere huizen een halve verdieping lager komen te staan. Het water kwam van de bovenste verdieping uit alle gaten en kieren stromen toen de rivier weer wat was gezakt. Het was zo sneu om te zien! Het kleine beetje wat mensen hadden, waren ze nu ook kwijt. Alles in de huizen was volkomen onbruikbaar geworden, zo triest! Naast deze overstroming was er ook de afgelopen nacht hevige regenval geweest. Op de terugweg was dit te zien door hele stukken land die naar beneden waren gekomen. De weg was bedekt met een metershoog graslandschap dat van boven was gekomen. In de vallei waren her en der hele happen van honderden meters land weggevaagd. Vrouwen in traditionele kleding zaten aan de kant van de weg toe te kijken naar hun stukken land en wat er nog van over was. Wat kon de natuur hier gewelddadig zijn!

In Coracora bleven we nog een nacht bij Inti en Rosio, waarna we onze weg vervolgden naar Bolivia. Ons visum van Peru was weer bijna verstreken en dus was het hoog tijd om te vertrekken. Uiteraard vertrokken we niet op de laatste dag, aangezien Zuid Amerika ervan hield hele wegen af te sluiten of de natuur hele wegen kon verwoesten. Het afgelopen jaar hadden we enkel toegekeken op andere mensen die aan het kotsen waren in de bussen tot aan de dag dat we naar Coracora reisden. Boris leek de smaak goed te pakken te hebben en ondanks dat hij dit keer goed had gegeten, wist hij ook deze busrit de aandacht te trekken door met uitgebreide kotsgeluiden het zakje te vullen. Volgende keer toch wagenziektepillen slikken. Na drie uur slingeren kwamen we rond een uur of vier aan in een duister uitziende plaats. Hier bleek dat er helaas niet veel bussen verder gingen naar Cuzco vanwege een weggeslagen brug die de hoofdweg vanaf Lima blokkeerde. Gelukkig bleek er rond elf uur ‘s avonds toch nog een bus te gaan en was het wachten in de kleine busterminal waar we konden kijken naar slechte Spaanse actiefilms en de vele oude verkoopvrouwtjes die er hun thee, snoepgoed en brood verkochten.
De volgende ochtend kwamen we in Cuzco aan, waar we ons een dag konden vermaken waarna in de avond de volgende nachtbus richting Bolivia vertrok. We genoten er van onze welverdiende koffie met chocolade taart die we eerder die maand door Bert naar binnen hadden zien schuiven. We hadden mooi de tijd om met Nederland te skypen en nadat we kip hadden gegeten in ons inmiddels alombekende kiprestaurant met saladebuffet keerden we terug naar de terminal. Daar namen we ‘s avonds de bus die ons verder bracht naar Bolivia. Eens kijken wat er in Bolivia te beleven was.

De eerste stop in Bolivia was La Paz, niet de meest aantrekkelijke stad. We besloten hier nu dan ook niet heel lang te blijven, enkel als overstap op de bus naar Coroico. Dit bleek al een hele ervaring. Om in Coroico te komen moesten we naar de andere terminal. Zowaar een informatiebalie op de terminal wist ons te vertellen welke bus we moesten nemen. En dus vlagten we al staande in de zon met onze grote backpacks iedere geschikte bus die langskwam af. Na een uur wachten was duidelijk dat wij hier geen bus zouden gaan vinden. Alle minibusjes bleken vol en mochten wij er nog bij in gepropt konden worden, moesten onze tassen op zijn minst buiten blijven staan. Met nog een andere wachtende besloten we een taxi te nemen en kwamen we uiteindelijk op de andere terminal waar we de bus naar Coroico namen.
Al op een half uur rijden vanaf la Paz, bleek de natuur onwijs ruig te worden. Grote zwarte bergen doken op vanachter de groene heuvels. We reden langs diepe ravijnen en hadden uitzicht over onwijze bergketens. Deze weg was een paar jaar geleden vernieuwd. De vorige bleek nog gevaarlijker en bochtiger te zijn. Dit was de ‘World most dangerous road’, waar bijna alle toeristen met een gehuurde mountainbike in grote groepen naar beneden raasden. De naam zei het al: er vielen nogal eens doden. De laatste toerist die hier omkwam bleek een selfie van haarzelf te willen maken. Het bleek niet het meest verstandige op de gevaarlijkste weg te wereld.

Coroico was een klein dorpje, een heel stuk rustiger dan La Paz. Met zijn duizend meter lager dan La Paz was het ook gelijk een heel stuk warmer. De plaza was ingericht als een tropische plek. Een regenboog en papagaai kleurden het centrale deel met eromheen bankjes waar bewoners, toeristen en dagjesmensen vanuit La Paz genoten van het mooie weer. Een toerorganisatie met een groot bord ‘tourist info’ gaf ons een aantal adressen van goedkope hostels waar we samen met een Deens meisje langs struinden. Veel soeps bleek het niet te zijn, aangezien er geen toerist te bekennen was. De eigenaren wisten het nog enigszins op te fleuren met te zeggen dat ze toevallig allemaal die ochtend waren vertrokken. Jaja… Na drie uur zoeken, een humeur dat heel wat minder was dan bij aankomst hadden we ons onderkomen gezocht in het best uitziende hostel van het dorp. Het bleek gelukkig zeer vriendelijke hosteleigenaren te hebben waar we gezellig mee konden kletsen. Na een jaar waren we samen ook wel een keer uitgekletst.

We kwamen naar Coroico voornamelijk vanwege de relaxte sfeer waar we mooi een paar dagen wat dingen op het internet konden regelen en onze reis met de derde groep oudjes konden maken. Bolivia bleek echter nog wat achter te lopen op de rest van Zuid Amerika en het internet leek een zeldzaamheid. Gelukkig bleek er een backstube met prachtig uitzicht over de vallei te zijn. Onder het genot van een flinke kan vruchtensap werd hier ons geduld op de proef gesteld en regelden we langzaam maar zeker onze laatste dingen die we nog geregeld wilden hebben. Je zou denken, je bent een jaar op stap, tijd zat om af en toe wat dingen te regelen, maar toch bleek dat dit soort dingen er altijd bij in schoten.

Een wandeling naar de waterval werd het enige uitstapje vanuit Coroico. We wandelden over een onverharde weg zo’n zeven kilometer met uitzicht over de groene vallei bestaande uit palmbomen, koffieplantages en her en der huisjes met grote bloemen in de tuin. Onderaan de waterval was een zwembad waar we heerlijk konden afkoelen. Afkoelen bleek het zeker aangezien het steenkoud water was, waar we maar wat snel weer uit klommen.

Dat we Zuid Amerika nog niet uit waren bleek wel aan het verkeer van de komende dagen. Vanwege de verkiezingen was er geen openbaar transport mogelijk en dus bleven we nog een dagje in Coroico. Geen auto’s maar een boel gerommel, muziek en demonstraties in verband met vermeende fraude waren die nacht luid en duidelijk te horen vanaf ons hostel. Knallend vuurwerk en schreeuwende mensen hield ons de eerste uren wakker. Er mocht die dag geen alcohol geschonken worden. Of ze zich daar helemaal aan hadden gehouden was de vraag. De volgende ochtend stonden we op de plaza te wachten op de minibus terwijl er her en der mannen meer dan een beetje bezopen rondhingen en de alcohol lucht al van verre te ruiken was. Of ze hun overwinning aan het vieren waren of hun teleurstelling aan het verdrinken, geen idee, maar gedronken hadden ze zeker.

In Bolivia vervolgden we onze weg naar Cochabamba. We sloegen veel over, aangezien pa en Marianne alweer bijna in Santa Cruz stonden. Bolivia bleek niet heel veel anders te zijn dan Peru. De natuur bestond uit een afwisseling van hoge bergen met sneeuw, groene vlaktes en een tropische omgeving. Waar het Bolivia aan ontbreekt was de zee en het strand. Dat zullen wij wel weer in Chili opzoeken. Ook in Bolivia was het verschijnsel van afval op straat gooien alom bekend. Waar in Peru de wegen op het vlakke land de laatste jaren heel wat verbeterd waren, bleek het in Bolivia nog wat achter te lopen. Vele wegen waren nog onverhard vol met gaten. Blijkbaar konden ze hier dan ook niet luxe bussen inzetten en was het transport geregeld door oude verroeste blikken tot enigszins fatsoenlijke bussen uit de jaren tachtig. Wel altijd in de meest vrolijke kleuren beschilderd en spotgoedkoop.

De twintig uur durende tocht naar Santa Cruz vanaf La Paz braken we door een tussenstop in Cochabamba waar we werk hadden gevonden in een naburig dorp Tiquipaya, het dorp van de bloemen. Al bij de weg naar het dorp was dit zichtbaar. In het midden van de weg een wandelpad omringd door bomen en vele bloemen. Niet echt Bolivia zoals wij dat verwacht hadden: arm, chaotisch en een grote rommel. We werden opgehaald door moeder Beatriz en dochter Isabel van 33. We wisten dat ze wat luxer woonden dan de gemiddelde Boliviaan, maar zo lux hadden we nooit verwacht!! We kwamen aan bij de condominio, ofterwijl afgesloten woonwijk genaamd La Serena. Een beveiliger opende de slagboom van het net drie maanden oude wijkje met zo’n 140 huizen. Bij de oprijlaan een aantal fonteinen met blauw gekleurde lichten. Met vele blauw en groen gekleurde lichten kreeg de wijk een chique uitstraling, iets wat het ook zeker was. Het huis lag aan een vijver met ligfietsen. In het park een groot zwembad, uiteraard met fontein en ligstoelen. Het enige wat er nog aan ontbrak waren obers die langskwamen om een cocktail te brengen. Naast het zwembad zat een beveiliger die de wacht hield bij het indoor spel centrum, waar zowaar een tafeltennistafel, biljarttafel en voetbaltafel stond. Uiteraard konden we de tafeltennistafel niet ongebruikt laten staan en sloegen we er na een jaar weer aardig op los, waarna we ons afkoelden in het helderblauwe water van het zwembad, waar de tegeltjes al langzaam van los lieten. Typisch Boliviaans.

Het huis bestond uit twee verdiepingen, onwijze kamers niet alleen in de breedte maar ook in de hoogte en een mooie tuin, bestaande uit een grasveldje omringd door niet heel lang geleden geplante planten en bloemen. Beatriz en Isabel waren niet de enige bewoners van het huis. Ook hadden ze vijf honden die van de straat waren opgepikt en tien katten. De katten hadden we amper gezien, aangezien ze zo schuw waren dat ze maar wat graag op hun eigen kamer met bijbehorend toilet bleven. Ruiken konden we ze echter wel, wat een lucht!

Het bleek een echt luxe verblijf te zijn. En dat terwijl we in het meest arme land van Zuid Amerika waren. We hadden nog nooit zoveel dure auto’s bij elkaar gezien. In de ochtend genoten we op het overdekte terras van het uitgebreide ontbijt met op de achtergrond een concert aan kwakende kikkers. Vers fruit, net gebakken brood dat goed vulde aangezien we het geduld niet hadden om dit te laten rijzen, eiersalade, avocado, kaas en vele andere lekkernijen stonden op tafel. We kletsten over vanalles en nog wat en voordat we het wisten waren we alweer een uur verder. Na het ontbijt begon de dagelijkse jacht op de vliegen. Ze hadden een werkelijke plaag en dus zagen de plafonds zwart van de vliegen. Met de ramen en deuren weid open, werd het een dagelijks gevecht. Beatriz stond met dweil al puffend en steunend boven de vliegen te verjagen terwijl wij beneden onder ons best deden. Met spierpijn in de armen na meer dan een uur zwaaien werd het een hele sport. Naast het dagelijkse stofzuigen en dweilen konden we gelukkig ook buiten aan de slag. Zelf hadden ze geen enkel idee wat te doen met de nieuwe tuin. Beatriz was echter groot fan van Nederland en had de wens een echte Nederlandse tuin te maken. Ze had het beeld dat ieder huis er uitzag als een schattig vrijstaand huisje met een grote wilde tuin eromheen. Waarschijnlijk kende zij een ander Nederland dan wij. We konden in ieder geval onze niet hele uitgebreide creativiteit gebruiken om de tuin verder in te richten. De kruidenspiraal die we in Colombia hadden gemaakt, waren ze erg enthousiast over en dus hadden we hier vele uren werk in gestoken. Met de kruiwagen en schep liepen we af en aan naar de rivier om hier zand en stenen te halen. Uiteraard werd er iedere keer een praatje met de beveiligers gemaakt die maar wat geïnteresseerd in ons waren.
De dag vloog altijd voorbij. Voordat we het in de gaten hadden, was het alweer drie uur en tijd om te luneren, ofterwijl lunchen en dineren in een. Gelukkig hield Beatriz van koken en hoefden wij ons hier niet druk over te maken. Onze favoriet werd papas a la huancaine ofterwijl aardappels op een bedje van sla, tomaten en ei overgoten door een saus van noten. Heerlijk, een echte aanrader, ook in Nederland.

Een van de middagen gingen we naar vrienden van Beatriz en Isabel. We kwamen bij elkaar in een van de woonkamers van de dames. De dames op leeftijd waren aan het breien en haken terwijl de jongens, de een nog alternatiever dan de ander aan het muziek maken waren. De een op gitaar, de ander op fluit en nog een ander op de trommel. Isabel, Boris en ik vormden de Josti band en kozen voor het ei gevuld met sesam zaadjes. Iedereen had iets lekkers meegenomen om te eten. De tijd van het kletsen, schudden van een ei en maken van een armbandje uit een tijdschrift uit de jaren tachtig vlogen voorbij en voordat we het wisten stonden we weer buiten. Het was een bijzondere, alternatieve en zeer leuke avond. Een leuke afwisseling van de avonden bankhangen en in slaap vallen tijdens het kijken van een film samen met Isabel en Beatriz in hun huis.

Voordat we naar ons laatste werkadres gingen voor het bezoek van pa en Marianne, besloten we nog een paar daagjes het zogenaamde Jesuit Mission circuit te doen. Een aantal dorpjes liggende vlakbij de grens van Brazilië en Paraguay, waar in het verleden Europese Jesuiten leefden en hier typische kerken hadden gebouwd. De weg er heen was een bijzondere reis. Allereerst was het type bus al een hele ervaring. We waren in Bolivia inmiddels al wel oude bussen gewend, maar zulke antieke bussen hadden we nog niet eerder meegemaakt! De bedekking van de stoelen was her en der verdwenen, de rugleuning die te verstellen was, was kapot met als gevolg een verplichte slaapstand de motor dreunde tot in de verte door en met de rode gordijntjes voor de ramen was het net alsof we in grootmoeders tijd terecht waren gekomen. Maar het belangrijkste was dat hij het deed. Over een onverharde oneindig lijkende weg reden we door een prachtige omgeving. De heuvels verdwenen en we werden omringd door onwijze grasvlaktes gevuld met beige koeien, witte reigerachtige vogels, papagaaien en enkele toekans. Dit hadden we niet verwacht.

De dorpjes hadden een knusse en tropische uitstraling. Met een temperatuur van rond de dertig graden, hoge luchtvochtigheid, zijn rode stoffige straatjes, vriendelijke mensen, weinige tot geen toeristen, palmbomen en prachtige plaza’s met authentieke kerken was het prima vertoeven. De kerken waren lage gebouwen met houten pilaren die veelal bewerkt waren. Net als vele huisjes waren de kerken wit geschilderd met bruin getinte figuren zoals bloemen, soldaten of abstracte figuren. In een hoge smalle toren naast de kerk hingen de grote klokken waar cultuurliefhebbers vast veel meer over konden vertellen, maar wij niet.

Het bezoek aan de dorpen bleef niet enkel bij onze culturele uitspatting van het bezoeken van de kerk en zijn eventueel aanwezige tuinen en museum. Ook struinden we door de straatjes, genoten van lekkere koffie en ijs op terrasjes aan de plaza en werden we verrast door een voetbalwedstrijd tussen de t-shirts en ontblote bovenlijven. Echter geen six packs of andere strakke lichamen, maar flinke kip, rijst en bierbuiken. Ons eten haalden we meestal op de markt waar aan de rand kraampjes stonden die vruchtensap en salteña’s gevuld met kaas verkochten. Een typisch Boliviaanse snack bestaande uit een soort bladerdeeg gevuld met kaas. Dit ging er bij ons prima in als ontbijt, middageten en / of avondeten.

Bijzonder waren de mennonieten, die we in de dorpen en tijdens een busrit ontmoetten. Het was een Amish achtig volk dat geheel teruggetrokken van de rest van de wereld leefde. Ze leken op blanke Ierse boeren. De meisjes in lange ouderwetse jurken, hoofddoek en hoed met bijbehorende strik. De jongens een wit overhemd met eroverheen een zwarte tuinbroek. Heel apart om te zien. De eerste die we zagen, waren vanaf de busrit van San Ignacio de Velasco naar San Miguel de Velasco. Twee blanke meiden van rond de tien jaar oud zaten op een bankje dat op een kar achter twee paarden was gespannen. Achterop vele pakketten eieren, kaas en kippen die door de man en zijn hoog blonde zoon in de bus werden geladen. Het taaltje dat ze spraken was geen Spaans, maar leek op een mengeling tussen Spaans en Duits. Wij konden er echter niets van maken, net als de dorpsbewoners. De man en zoon gingen vervolgens met de bus mee om deze her en der onderweg aan tussenliggende huisjes te verkopen. Wij hadden ondertussen mooi de tijd om eens andere aapjes te bekijken, in plaats van dat iedereen ons altijd aan zat te gluren.

Nadat we in de dorpen aankwamen, struinden we wat door de straten op zoek naar een alojamiento. Echter niet in het tweede dorp. De lonely planet gaf aan dat we hier de nonnen konden vragen naar een mooie kampeerplek. Het was goedkoper en het leek ons een mooie ervaring. Bij aankomst bleek de kerk echter nog dicht en stond ons niets anders te wachten dan een drie uur durende zit op de trappen van de kerk met uitzicht op de plaza. Echter niet een mooi uitziende plaza met groen en bankjes zoals dit in de overige dorpjes aanwezig was, maar een groot park aan onkruid en omgehakte bomen omgeven door een zwart hek. Ooit had het bestuur van het dorp besloten de plaza te vernieuwen, waarna het volgende bestuur dit zonde vond van het geld, met als resultaat een afgebroken plaza die waarschijnlijk nog vele jaren zo zou liggen. Typisch Zuid Amerika.
Na drie uur wachten, klopten we aan bij de tuinman van de kerk en vroegen we of hij een goede slaapplek wist. Hij zou het aan de priester voorleggen en kwam na enkele minuten weer naar buiten. We konden kamperen, maar moesten nog wel even zelf persoonlijk de priester vragen. Of we maar heel veel ‘por favor’ ofterwijl ‘alstublieft’ wilden zeggen. Dit ging mij een beetje ver, en dus vroeg ik in mijn beste Spaans zonder enig por favor of hij een mooie slaapplek wist. Hij had een grote ruimte naast de kerk tussen de binnen- en achtertuin waar wij onze tent op konden zetten. Iets anders dan verwacht, maar zeker een grappige ervaring. Boris dacht er iets anders over, en had het iets minder naar zijn zin. Of het aan de warmte, de krakende vloer of gewoon de kerkelijke omgeving, waarschijnlijk het laatste, lag, Boris hield er een beroerde nacht op na. Beiden hielden we er in ieder geval een onvergetelijke ervaring op na.

We hadden nog twee weken voordat pa en Marianne kwamen en die vulden we in met werken in de buurt van Santa Cruz. Op de plaza van Buenavista, naast de telefoon die in een levensgrote tijger was verwerkt wachtten we totdat Anita, onze host aan kwam rijden in een bruine national geographic achtige jeep. We reden over een onverharde weg via de tropisch aandoende bossen en groene velden naar hun huis. Op een groot terrein voornamelijk bestaande uit bos en grond bedekkers stonden meerdere huisjes. Een van de huisjes was voor ons. Een slaapkamer, keukentje en woonkamer, waar we na de rondleiding verder niet meer in kwamen. We vermaakten ons voornamelijk in de grote ruimte waar we in aten, relaxten en op het dakterras konden zitten met uitzicht over het Amboro National park. Uitzicht over een en al bossen met in de verte groen gekleurde bergen, dat het park voorstelde. Met het geluid van apen, papegaaien, eekhoorns en andere vogels op de achtergrond geen verkeerde locatie. De temperatuur van rond de dertig graden maakte het tropische klimaat compleet. Naast de woon- / eetkamer hadden ze een huisje om te slapen, een huisje om ‘s middags te koken en eten en een atelier. Het idee was, dat je altijd via buiten naar een andere ruimte moest en op die manier de natuur binnen haalde. Het was zeker geslaagd! Niet alleen de verschillende ruimtes maar ook de bossen met alle dierengeluiden maakte het gevoel compleet dat je midden in de natuur zat. Mij zou het te saai zijn om hier definitief te wonen, maar ik kan me zeker voorstellen dat het voor sommigen een waar paradijs was.

Anita, oorspronkelijk uit Duitsland en Jose uit Bolivia met een Nederlands paspoort waren onze hosts, beiden inmiddels de zestig gepasseerd. Jose vertelde tijdens het eten honderd uit over de vreemde praktijken in Bolivia. Van scholen die gebouwd waren zonder toiletten tot presidenten die niet konden schrijven tot twee hoofd politiechefs die belandden in de gevangenis van Noord Amerika. Alles bleek te kunnen in dit land. Niet de beste publiciteit voor een land, maar de hilarische manier waarop Jose het wist te vertellen, was zeker vermakelijk.
Overdag vermaakten we ons voornamelijk in de onwijs grote tuinen om de huizen heen. Zo maakten we onder andere een dak bestaande uit palmboom bladeren met het hulpje Teodoro. Om het huisje koel te houden, bedekten we het tinnen dak met de bladeren. We hakten de tien meter grote bladeren van de bomen en sleepten dit naar het huis. Vervolgens werden ze op het dak gelegd en gevouwen bij de punt. Hoe simpel! Maar het zag er zeker mooi uit!
Naast onkruid verwijderen, bomen planten, creativiteit met bladeren en ontbijtjes maken, vermaakten we ons door het maken van koffie. Het was de eerste keer dat Jose koffie maakte. Hij had de vijfhonderd planten zo’n vier jaar geleden als hobby geplant en inmiddels waren de bonen rijp. We plukten ze, waarna we er enthousiast op liepen en sprongen om ze open te laten splijten. Vervolgens voelde het als garnalenpellers om iedere koffieboon uit zijn gespleten schil te verwijderen. Na ze gewassen te hebben was het de bedoeling dat ze een aantal weken in de zon gedroogd werden. Dit geduld had Jose er echter niet en dus werden ze al snel geroosterd in de pannen. Niet optimaal voorbereid bakten we de bonen totdat ze goed zwart geblakend waren. Zwart moesten ze zijn, althans dat dachten we. Na de hele emmer op te hebben gebakken vroegen we ons af of dit werkelijk wel de goede kleur had. Ze waren wel zo zwart en de geur was meer aangebrand dan koffie. De paar dagen in de diepvries en koelkast bleken niet te helpen. De gitzwarte koffie smaakte goor, aangebrand en leek me niet bepaald gezond. Het was een wijze les van heel wat uren en dagen werk. Volgende keer toch meer geduld en minder bakken.

Morgen vertrekken we naar Santa Cruz waar we nog een dagje kunnen uitrusten van het werk waarna pa en Marianne komen. Inmiddels kunnen we in plaats van dagen, de uren gaan aftellen. Wat leuk! Eindelijk kunnen we pa weer zien en Marianne in real life ontmoeten. Wederom op een heerlijke christelijke tijd van 03:45u. Bedankt hiervoor… We hebben het er zeker voor over en we kijken uit naar een vast en zeker onvergetelijke tijd. We kunnen niet wachten!!!

Foto’s zie:
https://plus.google.com/photos/114174391794013405407/albums/6137964139168735329


  • 03 Mei 2015 - 12:19

    Ine:

    Boris en Leonie vanmorgen aan jullie verslag begonnen, was een hele kluif om het te lezen.
    Maar wel heel erg leuk, wat een moeite moeten jullie doen om een kopje koffie te drinken.
    En mijn maag draaide wel een paar keer om toen ik hoorde hoe sommige gerechten klaargemaakt worden.Rob Geus komt jullie kant op en die zal niet mals zijn met zijn commentaar.
    Wij kijken uit naar het volgende verslag.
    Lieve groeten Frans Ine

  • 03 Mei 2015 - 13:47

    Dineke:

    Wat een verschillende werkplekken. Mooi voor jullie om dat mee te maken en mooi voor ons om dat te lezen!
    Nu ik bij jullie ben geweest, kan ik me beter inleven in de verhalen. Heel erg mooi!
    En nu genieten van het bezoek van pa en Marianne!
    xxx Dineke

  • 03 Mei 2015 - 16:50

    Carien:

    Dit is weer een prachtig verhaal zeg!
    Inmiddels zijn pa en Marianne ook gearriveerd, dat zal vast heel gezellig worden.
    Wel jammer dat ik je spijkerbroek meegegeven heb, Boris. Ik had beter een flinke voorraad reistabletten in kunnen pakken! Hoewel....een extra broek is ook nooit weg als je ziekjes bent. En dat laatste kan ik weten, want ik spreek uit ervaring!

    Heel veel plezier de komende weken!

    Lieve groetekes uit Zwolle

  • 05 Mei 2015 - 12:20

    Anita:

    Leuk om weer jullie nieuwste belevenissen te lezen!! Veel gewerkt de afgelopen periode, jullie worden nog ervaren tuinierders ;) en een mooie afwisseling tussen heel primitief en luxe ;) Jullie zijn nu waarschijnlijk locale bekendheden na de film- en fotoshoot :p
    Heel veel plezier met de nieuwe groep 'oudjes'!
    Liefs Anita

  • 19 Mei 2015 - 12:13

    Esther:

    Heej Leonie en Boris, ik lees trouw jullie verhalen en ben elke keer weer onder de indruk. Wat maken jullie veel mee! Geniet ervan! De foto's zijn echt prachtig.
    groeten Esther

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Bolivia, Santa Cruz de la Sierra

Boris en Leonie

Actief sinds 04 Maart 2014
Verslag gelezen: 715
Totaal aantal bezoekers 38010

Voorgaande reizen:

08 Maart 2014 - 31 December 2024

Zuid Amerika

Landen bezocht: