Welkom in het moderne Zuid Amerika! - Reisverslag uit Santiago de Chile, Chili van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu Welkom in het moderne Zuid Amerika! - Reisverslag uit Santiago de Chile, Chili van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu

Welkom in het moderne Zuid Amerika!

Blijf op de hoogte en volg Boris en Leonie

20 Juli 2015 | Chili, Santiago de Chile

Met het bezoek van pa en Marianne was de tijd weer voorbij gevlogen. We hadden zoveel dingen gedaan, gezien en het was zo gezellig dat we, voordat we het door hadden, weer met z’n tweeën waren. Nog een halve dag hadden we in La Paz, voordat we aan de busreis naar Iquique begonnen. We vermaakten ons prima met de optocht genaamd ‘El Gran Poder’ die toevallig die dag van het jaar gehouden werd. De straten waren vol met gekleurde mensen in hun traditionele carnavals kleding. Felgekleurde jurken, maskers, pakken met vele bellen kwamen in alle kleuren voorbij. Met de vele muziekkorpsen, zingende en schreeuwende mensen een mooi uiteinde van ons bezoek aan Bolivia.

Met het vertrek uit Bolivia kwam ook het vertrek uit het echte Zuid Amerika, zoals vele reizigers dit beschrijven. Het noorden van Zuid Amerika met onder andere de landen Colombia, Ecuador, Peru en Bolivia zijn de armere landen, totaal verschillend van Nederland. De cultuur, onwijze chaos, vele rommel, het ontbreken van structuur en het uiterlijk van de mensen zijn in geen velden of wegen te vergelijken met het westerse Europa. Iets wat we het afgelopen jaar hebben mogen ervaren. Met de tocht naar Chili en Argentinië gaan we weer het meer Europese leven in. We zullen eens kijken!

Voordat we in Chili aankwamen, hadden we nog een busrit van zo’n vijftien uur voor de boeg. Nadat we al zo’n zes uur in de bus hadden gezeten, mochten we op ouderwetse manier ‘s avonds in een lange rij van Chilenen en Bolivianen aansluiten om de grens over te gaan. Op zo’n vijfduizend meter hoogte lag de grensovergang met Chili. Een overdekt stuk wegdek met links een douane hokje van de Bolivianen en rechts het huisje van de Chilenen. Al wachtende hadden we uitzicht op de ondergaande zon die achter de bergen en vulkaan langzaam verdween. Nadat we eindelijk onze stempel hadden van vertrek uit Bolivia, konden we in de volgende rijaansluitend voor de stempel om Chili in te gaan. Alle tassen moesten de bus uit die we vervolgens zelf op een lopende band zetten om met de röntgen gecheckt te worden. Verbazingwekkend waren hier de douaniers weer erg vriendelijk, iets dat we voor het laatst in Colombia hadden meegemaakt. Ze maakten een praatje en heetten je van harte welkom in hun land. Een fijn begin. Minder vriendelijk waren tegen de Bolivianen. Bolivia en Chili waren niet de beste vrienden en dat bleek wel. Ooit lag Bolivia aan zee, maar dit had Chili jaren geleden in genomen. Inmiddels wilde Bolivia dit weer terug en lijkt dit het onderwerp van de dag te zijn. Zoals bij iedere grens bleef ook hier een reiziger achter en konden de douaniers zich vermaken met enkele achterblijvende dozen vol met slippers en schoenen. Een beetje dom.

De volgende dag kwamen we in Iquique aan. Het was meteen duidelijk dat het hier een compleet andere wereld was dan in de vorige landen die we bezocht hadden. Tot nu toe kwamen wij een kop boven de plaatselijke bevolking uit. Inmiddels was dit alweer zo’n tien centimeter minder geworden. Nog altijd hadden ze een donkere haarkleur, maar de huidskleur was al een heel stuk blanker. Met hun modernere kleding begonnen wij er steeds meer als sloebers in plaats van rijke toeristen bij te lopen. Mensen met traditionele kleding waren een zeldzaamheid. Niet alleen aan de kleding was te zien dat ze meer geld hadden, ook droegen ze brillen, iets dat in de noordelijkere landen zo goed als niet voorkwam.
De straten waren een heel stuk minder chaotisch. Bredere voetpaden, geen onverharde wegen, minder elektriciteitsdraden die her en der over de weg slingerden, hogere gebouwen en vooral veel huizen die af waren gemaakt. Geen half af gemetselde muren en daken waar de stalen pinnen nog meters bovenuit staken, maar in vele kleuren gekleurde huisjes en flatgebouwen heel wat hoger dan we gewend waren. Geen ronkende bussen en taxi’s die van de roest bijna uit elkaar vielen, maar nette nieuwe bussen en grote lompe persoonlijke auto’s. Bijna iedereen leek hier een eigen auto te hebben en was minder aangewezen op het openbaar vervoer. De verkeerssignalen bleken hier ook meer betekenis te hebben. Waar in de vorige landen de zebrapaden geen enkele functie leken te hebben, stopten hier alle auto’s netjes met knipperlichten om aan te geven, dat we over konden steken. Een heel verschil!
Na een jaar reizen in het ‘echte’ Zuid Amerika was het toch ook wel heel erg lekker om weer in een meer Europees land te zitten. Het was schoner, minder chaotisch, minder armoede en we werden omringd door mensen die meer op ons leken. Het voelde als een soort vakantie om weer in een meer westers land te zitten. Je merkte toen pas echt wat een verschil er is tussen het Zuid Amerika en het land waar wij in leven. Hoe lekker om weer even een soort van ‘thuis’ ervaring te hebben!

We hadden ons onderkomen gevonden in een hostel in een rustig wijkje aan de zee. Een prachtig lang strand en met het lekkere warme weer een perfecte locatie om een weekje rustig te relaxen en het Chileense leven op te snuiven. Lang bleek dit echter niet te duren, aangezien er voor mij een reis terug naar Bolivia in zat. Wat we niet hadden verwacht was dat we hier geen dollars uit de muur konden krijgen. In Argentinië kon je op de zwarte markt dollars omwisselen voor Argentijnse Pesos. Aangezien je dan meer dan een derde meer krijgt voor hetzelfde geld leek dat voor ons zeker wel de moeit waard. Nu was er enkel nog een tochtje terug naar La Paz te maken. Ofterwijl twee keer negentien uur in de bus zitten. Boris wist op handige wijze zijn voorkeur aan te geven en dus werd het een busrit voor mij. Eenmaal enigszins vermoeid aangekomen, werd het eerst een zoektocht naar een hostel die nog vrij was. Door Vaderdag bleken vele aftandse hostels vol te zitten, maar uiteindelijk had ik bij de meest chagrijnige b#tch een kamer weten te vinden met een lekker doorligmatras en een enige fel gekleurde paardendeken. Daarna werd de zoektocht vervolgd naar een bank die dollars uitgaf. En dan dollars in grote biljetten, aangezien ze niet zo kien zijn op de kleine. Gelukkig bleek de lange reis niet voor niets te zijn geweest en wist ik na wat hulp van bankmedewerkers ons geld te kunnen halen. De volgende dag nog een restbedrag ophalen en ik kon weer terug met de bus. Om acht uur ‘s avonds vertrok ik samen met mijn dollars die ik voor het eerst eens in de moneybelt op mijn buik droeg terug met de bus. Om vijf uur ’s ochtends kwamen we aan bij de grens op een hoogte van vijfduizend meter in de vrieskou waar we konden staan te wachten totdat de douanemedewerkers aan hun dag begonnen. Om negen uur stonden ze eindelijk paraat en konden we al onze tassen weer door de scanner halen, onze vier ingevulde formulieren invullen en was ik weer twee stempels rijker in mijn paspoort. Waarom we niet vier uur later met de bus vertrokken, wat heel wat wachten in de vrieskou had gescheeld??? Geen idee! Ze deden het iedere dag en leken zich er weinig druk over te maken.
Eenmaal terug in Iquique konden we nu echt genieten van de zon, de zee en het strand. Langs het strand, dit keer zonder afval zoals in Peru en Ecuador, liep een boardwalk waar je prachtig overheen kon wandelen tussen de skaters, fietsers en andere wandelaars. Met de kleine kraampjes van churros verkoop en andere prullaria een gezellige wandeling. Ook werd het eerste casino bezoek gemaakt. Een modern gebouw met dezelfde gokkasten, speeltafels en verslaafden als in Europa. We waagden een gok aan het eenvoudigste gokapparaat dat er stond, de fruitautomaat. Niet teveel knopjes en de tekst die er in het Spaans stond, konden we nog begrijpen. Met een instelling dat ik zoveel mogelijk op de knopjes kon drukken een mooi spel :). Met vijf biljetten van uiteindelijk een welgetelde winst van 25 eurocent lieten we ons uitbetalen. Weer een ervaring en 25 cent rijker!

Zo’n dertig kilometer van Iquique lag de oude salpeterstad Humberstone. Inmiddels was het een spookstad, geheel verlaten doordat zo’n vijftig jaar geleden de industrialisatie van het maken van salpeter tot stand kwam. In het midden van de zandvlakte lag het kleine dorp dat vroeger zo’n twee duizend inwoners telde. Gerestaureerde stenen huisjes met houten kozijnen, tinnen daken en een houten hek stonden aan de beide zijden van de onverharde weg. In het midden van de straat stonden oude voertuigen die vroeger gebruikt werden om het salpeter mee op te graven, te vervoeren of te verwerken. Ieder huisje had zijn eigen inrichting met oud meubilair, oude potten en pannen en andere gebruiksvoorwerpen. Alles was in het dorp aanwezig, een theater, ziekenhuis, zwembad, winkels, markt, school en de fabriek. In de fabriek stonden onwijze machines die voornamelijk bestonden uit verroeste tandwielen voor de verwerking van het salpeter. Het was net alsof het dorp gisteren plotsklaps was verlaten. Alles was echter een heel stuk ouderwetser dan nu.

Nadat we lekker waren bijgekomen van het reizen, even voor langere tijd in hetzelfde hostel verbleven en met een zonnetje het begin van Chili op relaxte manier hadden verkent, vertrokken we met de bus naar Valparaiso, een stad vlakbij Santiago, zo’n twaalf uur ten zuiden van Iquique. Een hele busreis die we later met Marcel en Karin in etappes nog eens over zouden doen. Nu eerst nog een paar dagen Valparaiso voordat we naar ons eerste werkadres in Chili vertrokken.
Nadat we voor meer dan vierentwintig uur in de bus hadden gezeten, kwamen we aan in Valparaiso waar direct onze conditie op de proef werd gesteld. Via de slingerstraatjes wandelden we naar boven door de stad die voornamelijk uit steile weggetjes bestond. Aan een straatje bestaande uit een stenen trap hadden we ons knusse hippie stijl achtige hostel gevonden. Het was de bedoeling om nog wat hogerop te gaan, maar van het klimmen met volle backpack hadden we inmiddels wel zat van. We hadden niet de beste nacht gehad, dus erg gezellig waren we op dat moment ook niet. Na even een dutje te hebben gedaan en ons humeur weer terug gevonden te hebben, verkenden we de stad met de vele kleine steile straatjes, gekleurde muren vol met kunst van graffiti, eeuwenoude trammetjes die je zo’n honderd meter naar boven brachten en dat alles met uitzicht over de zee en de onwijze haven vol met boten, hijskranen en verbazingwekkend enkele zeeleeuwen en pelikanen die van het stadse leven genoten. Verbazingwekkend amper een witte toerist te bekennen.

Zo’n twee uur rijden van de stad lag het nationaal park ‘La Campana’ waar we met onze backpack en tent heen trokken. Bij de ingang werden we verrast door een verbazingwekkend goed onderhouden informatie- en toilet huisje. Dit hadden we tot nu toe nog nooit meegemaakt! Als topper was er zowaar iemand aanwezig die ons wat kon vertellen over de wandelingen en tot onze grote verbazing ook nog een kaartje wist uit te delen. Toch heel wat anders dan in de vorige landen!

In de bossen bij de ingang zetten we op een van de 22 ruime natuurlijke plaatsen met op iedere plek een picknick tafel en kampvuurplaats onze tent op. Niemand anders was er op de camping te bekennen. Enkel wat voorbijgaande toeristen uit Chili die er een dagje naar de top van de bergen gingen wandelen. Nadat we ons huisje op hadden gezet, wat thee hadden gedronken en ons eerste pakje koekjes hadden aangebroken, vertrokken we aan de wandeling naar de top van de berg. Zo’n vier uur wandelen door de bossen. Bijzonder, aangezien we al een jaar lang enkel zomer hadden meegemaakt en nu toch echt in de herfst waren beland. Een heel stuk frisser en de bomen kalig met rode bladeren. Met de geur van de herfst een bijzondere gewaarwording. Alsof je weer even terug bent in Nederland en dat alleen vanwege het herfstgevoel. Met een beetje tijdgebrek vanwege de zonsondergang stapten we behoorlijk door. Het bord met de tekst ‘Sendero cerrado’ ofterwijl ‘Pad afgesloten’ lieten we halverwege achter ons liggen, nadat een terugkerende Belg ons had aangeraden toch echt naar de top te gaan. Blijkbaar waren ze in Chili heel wat meer bezig met veiligheid dan in de voorgaande landen. Een goed teken, dat wij dit keer even aan onze laars lapten. En maar goed ook! Na vier uur te hebben gestegen door de bossen kwamen we aan bij rotsachtige top van 2000 meter hoog met Chileense vlag waar we uitzicht hadden over de omliggende bergen. Hoe gaaf! Tot in de verre verte waren de bergtoppen te zien. Van donker zwart veranderden ze langzaam in steeds lichter grijs terwijl de contouren duidelijk zichtbaar waren. Dit was een echte verbazing in zo’n park dat amper toeristen kende en weinig reclame voor werd gemaakt.
De volgende dag begonnen we aan onze wandeling naar de andere kant van het park. Dit keer niet met een klein tasje met enkel wat eten en wat water, maar met onze tent en alle kampeerspullen. Toch wel weer wat zwaarder. Het eerste deel van de wandeling was vergelijkbaar met de vorige dag: voornamelijk bossen en een herfstachtige sfeer. Boris werd zowaar nog even verrast door een nieuwsgierige vos. Iets dat we nog nooit eerder in Zuid Amerika tegen waren gekomen. Na zo’n vier uur wandelen kwamen we aan bij de top van de wandeling. Een verandering van bossen in een zandachtige omgeving met vele palmbomen en vergezichten over de omliggende bergen. Erg mooi!
Die avond genoten we weer als enige op de camping in de bossen van ons kampvuur en heerlijke pasta, tonijn en het restant van de koekjes. Het werd een verbazingwekkend mooi bezoek aan een park dat amper toeristen kende.

We hadden zowaar weer twee werkadressen gevonden en een ervan begon in Santiago. Met Gloria hadden we afgesproken in haar atelier in de stad. Met de metro, wat weer supermodern voor ons leek, stapten we vlakbij uit, waarna we het laatste stukje liepen. De schoonzus van Gloria was er aan het werk en gaf ons een kopje koffie terwijl we op Gloria en Julio wachtten. Sieraden van blauwe stenen maakten ze zelf in hun fabriekje en verkochten ze onder andere hier. Heel goedlopend was het helaas niet. Een enkele toerist kwam binnen in de paar uur dat wij er waren. Met Gloria en Julio, een koppel van in de veertig kletsten we over hun leven in Santiago en het platteland. We hadden de Spaanse taal inmiddels aardig onder de knie, maar het Chileens was toch wel weer heel wat anders. Een accent, weglaten van de letter S en het in hoog tempo praten, maakte het een hele opgave om alles goed te begrijpen. Komende weken hadden we in ieder geval de tijd om flink te oefenen.
Vanuit het atelier reden we met de auto door de miljoenenstad naar een buitenwijk waar het gezin hun huisje had in een Europees uitziende woonwijk. Het enige opvallende waren weer eens alle grote hekken om de huizen. Ook hier hadden ze blijkbaar last van criminaliteit. We kwamen binnen in de woonkamer waar Christofer en Bryan aan het gamen waren achter de onwijze flatscreen televisie. Twee jongens van rond de twintig met rood haar. Ze zagen er nog meer uit als buitenlanders dan wij!

Een paar dagen verbleven we in Santiago. Van werken kwam het er echter niet. Na het ontbijt namen we de metro om het centrum van Santiago te verkennen. Grote straten, veel mensen, terrasjes, restaurants, bars, winkels, wijken als Londen en Brazilië waar ze de straten in buitenlandse stijl opgebouwd hadden en vooral veel hoge gebouwen. Gingen we met de metro terug dan kwamen we in het halve uur minstens drie onwijs grote winkel centra tegen. In iedere wijk hadden ze hier een inmens groot overdekt winkelcentrum met allerlei winkels. Van supermarkt tot kledingwinkel tot bioscoop tot de verkoop van auto’s.
Het gezin had ook een huis in het zuiden van Chili, zo’n twaalf uur met de bus vanaf Santiago. Terwijl Julio nog in Santiago bleef om wat zaken af te handelen, Christofer er bleef om te studeren, vertrokken Boris en ik samen met Gloria en Bryan met de nachtbus naar Paillaco.

Vroeg in de ochtend kwamen we aan in het donker in een klein dorpje. We hadden het al eerder gehoord maar nu konden we het ook echt zien: de dorpjes in het zuiden van Chili hadden een echt Zwitsers of Duits uiterlijk. Alle huisjes van hout, een verdieping en ruim opgezet. Zelfs de Duitse adelaars met de kleuren geel en zwart waren her en der op gebouwen te zien. De Duitsers bleken hun onderkomen in vele delen van het zuiden van Chili te hebben gevonden. Een bijzonder sfeertje. Net alsof je in Europa op vakantie was.
Bij aankomst in Paillaco stapten slechts enkelen uit de bus terwijl het merendeel bleef zitten op weg naar de grote stad. Een kort taxiritje bracht ons naar een klein huisje naast de snelweg net buiten het dorp. Het was het huisje van de opa en oma van Bryan. Een aantal huisjes lagen bij elkaar aan het einde van een onverharde oprijlaan. Allemaal een verdieping, gemaakt van hout en simpel van uiterlijk. Van binnen bestond het voornamelijk uit niet afgewerkte muren, bestaande uit spaanplaten en tinnen daken van buiten. We werden al opgewacht door opa en oma die het ontbijt klaar hadden staan. Zelfgebakken brood, kaas, jam en uiteraard een lekkere bak koffie op de vroege ochtend gingen er zeker wel in. Van kletsen hielden ze allemaal in ieder geval wel. Gezellig, al was het lastig om ze altijd goed te volgen.
Het huisje vlak naast het dorpje Paillaco was niet het enige huis dat de familie had. In de middag vertrokken we met z’n allen met de grote ouderwetse jaren negentig babyblauwe Ford pickup naar hun landhuis. Zo’n veertig minuten reden we door het platteland. Een echt Europees uiterlijk. Vele graslanden met koeien, bossen en weinig hoge bergen.
Na de laatste tien minuten over een onverharde hobbelweg te hebben gereden, kwamen we uit bij het plattelandshuisje. Een houten huisje op een heuveltje met uitzicht over bossen en grasvelden. Een woonkamer, keuken met houtoven om te koken en het huis op te warmen en zo’n drie slaapkamers waren allemaal op de enige verdieping aanwezig. In een nabijgelegen huisje, bestaande uit slaap- en badkamer sliepen wij. Daarnaast de fabriek die nog in aanbouw was. Nou ja fabriek, een huisje bestaande uit twee verdiepingen van zo’n honderd vierkante meter. Genoeg ruimte om hun stenen en zilverwerk te drukken, snijden, plakken en polijsten. Voor nu was het vooral nog een bouwproject. Achter het huis stonden de koeien waarvan er net twee kalfjes hadden gekregen. Ernaast de deel met voer, wat katten en voornamelijk een opslagplaats voor van alles en nog wat. Met trots werd ons de nieuwe melkschuur laten zien. Een melkput met aan iedere kant ruimte voor zo’n vier koeien en hun hypermoderne melkmachine. In Nederland inmiddels flink ouderwets maar hier waren ze er maar wat trots op. Nog even de laatste puntjes op de i en de volgende zomer konden ze het in gebruik nemen.

Iedere ochtend begonnen we om negen uur met af en toe vorst op het gras om de koeien te voeren. Kruiwagens vol brachten we naar de kalveren, de stier met zijn drie chickies en de koeien die net kalfjes hadden gekregen. Daarna laadden we met de hooivork de kar vol die we met de mini trekker naar het nabijgelegen stuk grasland brachten. Daar stonden de overige koeien die iedere ochtend en middag al loeiend op onze komst stonden te wachten. Een mooi gezicht in de doorschijnende bossen met op de achtergrond de bergen en een enkele vulkaan.
Terwijl wij ons altijd flink uitsloofden om het hooi zo snel mogelijk in de wagens te kijken, stond Bryan er maar wat relaxt bij te kijken. Hij deed het op Zuid Amerikaanse wijze, relaxt. En gelijk had hij. De scholen waren inmiddels al drie weken in staking, iets wat hier normaal leek te zijn. Hij had dan ook ieder jaar een extra vakantie en leek er ondanks zijn verveling goed van te genieten.

Tussen het voeren door deden we wat klusjes als stenen verslepen, hout hakken, aardappels rooien en een koe begraven. Het arme beest was gevallen en kon niet meer overeind komen. Na twee weken te hebben gelegen zonder eten of drinken had de dierenarts eindelijk tijd om het arme beest in te laten slapen. Aan ons de taak een onwijs gat te graven en ‘negra’ zoals ze werd genoemd er in te slepen. Naast dit graafwerk, hadden we niet heel veel zwaar werk te doen. We waren er vooral om het gezin gezelschap te houden. Ze hadden ook altijd wel mensen over de vloer of gingen naar vrienden of familie. Zo zijn we heel wat keren naar hun andere huisje vlakbij het dorp gereden, waar we samen kwamen met hun familie die ernaast woonde. Samen aten we lappen vlees en kletsten we er heel wat op los. Een van de avonden hadden ze een feest georganiseerd. Typisch Zuid Amerikaans was dit een week van tevoren bedacht en zowaar kwamen alle twintig tot dertig man opdagen. Heel wat minder gepland dat in Nederland! Uren hadden ze in de keuken gestaan waarna onze borden aan de lange tafel gevuld werden met wel vijf stukken vlees. Onwijze lappen lagen op ons bord waarna we ook nog eens de verschillende salades van de tafel konden opscheppen. Het was een ware vleesbom, maar overheerlijk! Na het eten werd de muziek een tikje harde gezet en begon de dansavond. Alle tafels en stoelen werden aan de kant geschoven waarna de soepele Zuid Amerikaanse heupen los kwamen. Terwijl Boris zich uitleefde op de dansvloer vermaakte ik me met enkele kinderen aan de kant. Enkel de opa’s zaten vermakelijk toe te kijken. De enige dans die ik heb gemaakt was met de tachtigjarige oudste van het stel. Zijn aanbod kon ik toch niet afwijzen.

De copa America Sur was inmiddels gestart, een soort van Europese kampioenschappen voetbal, maar dan voor Zuid Amerika. Chili deed ook mee en wist zowaar ronde na ronde te overwinnen. Met onze rood wit blauwe hoed die net zo goed voor Nederland door had kunnen gaan, juichten we iedere wedstrijd weer uitbundig voor het Chileense team. Uiteindelijk wisten ze de finale te halen en met penalty’s tegen Argentinië de cup binnen te halen. Chi, chi, chi, le, le, le, viva Chile!

Het werden twee weken waarin we deel uit mochten maken van het gezinsleven van Gloria en haar familie. Erg relaxt, zonder stress, planning en veel vrijheid om te gaan en staan waar ze wilden hadden ze zeker. Iets voor ons? Vast niet. Veel te ver van de bewoonde wereld, te saai en te relaxt. Maar het was zeker een leventje dat leuk was om eens een paar weken mee te maken.

We wilden zoveel mogelijk ervaringen opdoen en dus vertrokken we naar een ander werkadres, zo’n twee uur rijden van Paillaco. Totaal onverwachts reden we over kleine onverharde weggetjes langs onwijze meren waar slechts enkele mensen woonden. We reden weggetjes in, waarna we na een kwartier weer omkeerden omdat de weg hier dood liep. Na zo’n anderhalf uur slingeren langs huisjes met een uitzicht over continue grote meren, kwamen we aan bij het eindpunt, genaamd Santa Rosa. Boris had nog het idee om daar een onwijze reep chocolade of iets dergelijks te halen, maar bij aankomst dachten we daar wel anders over. Er stond een enkel huis met ernaast een zandweg afgesloten door een groot hek met de tekst ‘Parque Nacional’. Een andere zandweg reed de bergen in waar wij waarschijnlijk heen zouden moeten. Slechts een vrouw met twee andere kinderen stapten de bus uit die even later op werden gehaald met de auto. Ze vroegen nog of wij ook mee wilden, maar we wezen het aanbod vriendelijk af. We wilden Greg, onze volgende host niet missen. Greg, onze volgende host stond er nog niet en dus namen we plaats op een van de vele rotsen langs de kant van de weg. Veel verkeer kwam er buiten een aftandse auto met een tokkie achtig gezin niet langs. We hadden uitzicht over de omliggende bergen, het onwijze meer en de vrouw bij het nabijgelegen huis die tussen de schapen, de hond en het huis heen en weer liep voor haar avondrituelen. Greg had al in zijn smsje gezet ‘if I’m a bit late, just wait there’ en dat deden we dan ook maar braaf. De koude wind maakte het er echter niet heel comfortabel en dus zaten we niet langer op de rots maar dribbelden we wat heen en weer tussen het hek, de weg, het huisje en de stenen. Met het verstrijken van de tijd vroegen we ons steeds meer af of dit de Zuid Amerikaanse wachttijden waren of dat hij ons gewoon vergeten was. We hadden geen telefoonnummer, geen adres en dus zaten we al te filosoferen hoe we hier de nacht gingen doorbrengen. De vrouw die ons inmiddels al anderhalf uur aan de kant van de weg had zien staan moest ons toch zeker een keer een lekker warme koffie gaan aanbieden. Inmiddels hadden we al onze winterkleding inclusief warme lama sokken, winterjas en muts aangetrokken en zagen we er wel uit alsof we dit wel konden gebruiken. Helaas, ook na twee uur wachten kwam ze niet op dit idee en dus besloten wij de enige weg die niet het nationaal park in ging in te lopen. Het had inmiddels lang genoeg geduurd en met het ondergaan van de zon werd het inmiddels steeds kouder. Bij het eerste huis dat we tegenkwamen vroegen we de vriendelijke man of hij ene Greg kende. Gelukkig wist hij ons te vertellen waar hij woonde. Het was slecht zo’n zeven kilometer wandelen. Nog geen vijf minuten later kwam er over de onverharde weg een auto aanrazen. De auto stopte en de man wees naar Boris. ‘You must be Boris’, zei hij. Gelukkig! Hij moest Greg wezen. Hij was ons helemaal vergeten, maar gelukkig hadden een aantal andere backpackers hem erop gewezen dat er die avond toch echt een nieuw stel zou komen. Met de verwarming op de hoogste stand reden we langzaam door de bossen naar beneden richting het meer. Greg vertelde ons over zijn bedrijven die hij in het verleden had gehad, maar wat helaas mis was gegaan. Hier aan de rand van een onwijs meer was hij zijn leven weer opnieuw begonnen samen met de komst van continue nieuwe backpackers.
Aan de rand van het meer aan het einde van de onverharde weg lag het huis. Een groot houten huis met eromheen veel gras, wat tuinen en vooral veel bomen en struiken. In de woonkamer stond een lange eettafel voor zo’n twaalf personen, een stel banken aan het onwijze raam met uitzicht op het meer, en een grote stenen open haard om de plek warm te houden. Aan de woonkamer de balustrade met slaapkamers voor zo’n twintig personen en een keuken met pannen zo groot dat je een heel weeshuis zou kunnen voeren. Aansluitend lag het huis van Greg dat ook wel de zogenaamde ‘office’ was om op internet te gaan. Greg woonde er alleen, maar was nooit alleen. In de zomer kwamen er tot wel 25 backpackers om hem gezelschap te houden en mee te werken op het land. Nu waren er ‘slechts’ twaalf andere backpackers. Een hoog gehalte aan ‘vreemde eendjes’ waren er zeker wel. Zo liep meer dan de helft rond met een baard die in geen maanden geschoren was en was het kapsel de hele dag in de stijl ‘out of bed look’. Dat er een was die dag en nacht rondliep in enkel thermokleding dat ook nog eens binnenstebuiten was, was dan ook geen bijzonderheid. Het was in ieder geval een gevarieerd stel aan backpackers.

Alle taken waren netjes verdeeld. Zo was er altijd een de Sjaak om voor twaalf man te mogen koken. Uren stond je in de keuken om het menu stipt om twee uur op tafel te krijgen. Had je wat tijd over dan kon je altijd nog een dessert maken. Nadeel was dat de oven in het andere huis was. Niet een oven waar je op een knopje drukte en klaar, maar hout sprokkelen, vuurtje maken en wachten waren hier de manier om de oven warm te maken. Niet alleen stond je ‘s middags te zweten om al het eten op tafel te krijgen, ook mocht je om half acht opstaan, zodat om acht uur het ontbijt klaar stond. Een grote pan met havermout, wat fruit, zelfgebakken brood en heel wat potjes jam. Aan de lange tafel schoven een voor een alle backpackers aan. In stilte aten we onze havermout met zelfgemaakte jam en brood op. Iedereen leek een ochtendhumeur te hebben en dus werd het een ontbijt in stilte.
Na het ontbijt en het afruimen van de tafel werd het tijd voor de vijf minuten stilte. In een cirkel werden twaalf kussens neergelegd waarna langzaam iedereen erbij kwam zitten. Alsof wij niet de enige waren die er niet veel voor voelden, moesten enkele backpackers altijd uit de slaapkamers werden gefloten alsof ze er zich voor verstopten. Vijf minuten zaten we allemaal in stilte op de grond. De een met gesloten ogen in kleermakerszit met opengeslagen armen in perfect rechte houding en de ander al friemelend om zich heen kijkend al wachtende tot het eindsignaal. Wij behoorden duidelijk tot de laatste groep. Na vijf minuten ontwaakte langzaam iedereen na de tekst ‘And slowly come out’, zoals Greg dat altijd noemde. Waar ze precies in zaten bleef voor ons een raadsel, wij hebben er in ieder geval nooit in gezeten. Na de vijf minuten werd het tijd voor het sharings proces. Of we nog wat te sharen hadden, was standaard de vraag. Wij in ieder geval niet in deze setting, maar een menig ander had altijd wel wat te melden. Over het doen van de afwas tot het delen van hun visie van het leven. De woorden die we in ieder geval veel hoorden waren ‘conciousness’, ‘awareness’ en ‘embraceness‘. Dit was hun eigen ‘community’ zoals zij het noemden. Afgezonderd van de rest van de wereld om hun eigen ideale wereld te creëren. Geen chemicaliën, overheidsregels, alles delen, samenleven in en met de natuur, zelfvoorzienend, gelijkheid en vele dingen meer stonden hoog in het vaandel. Iets waar ze in ieder geval veel aan deden was spiritualiteit en het zoeken naar de zin van het leven. Wij mochten er een tijdje deel van uitmaken.

Na het ochtendritueel waar de een uitgebreid over kon uitweiden in de ochtend, terwijl de ander in de middag zijn verbazing al giebelend kon uitspreken over de gedachtegang van menig ander, begonnen we aan ons werk. Aangezien er om het huis een groot stuk land met een tuin en onwijs bos lag, was er altijd wat te doen. Zo vermaakten we ons onder andere met het hakken van hout, het maken van een brug, het aanleggen van een compost berg door het klein snijden van takken, het verplaatsen van houtblokken, het aanleggen van een terras, het bakken van brood en het planten van knoflook. Allemaal erg gevarieerde taken en met altijd andere mensen om ons heen nooit saai. Het hakken van hout was toch wel het meest favoriete baantje. Lekker erop los hakken met een bijl terwijl de stukken hout in het rond vlogen, heerlijk! Een heel stuk beter dan het baantje dat Greg voorstelde ‘The guys can go with me into the forest, while, you ladies, can go sawing’. Gelukkig had hij zich snel bedacht na het overduidelijk ontbreken van enthousiasme voor bedlakens naaien.
In de middag konden we doen wat we wilden. We hadden net een onwijze lunch van meestal een paar gangen op en dus doken de meesten een paar uur hun slaapkamer in voor siësta. Wij vermaakten ons door het spelen van spelletjes op andermans tablet, het internetten in de zogenaamde ‘office‘, ofterwijl de slaapkamer van Greg, het kletsen met andere wakker blijvers, wandelen langs het meer en vissen op ouderwetse manier. Met een ouderwetse houten klos, visdraad en een onwijze metalen rood gele nepvis probeerden we menig maal onze kansen in het onwijze meer vanaf de rotsen en de grote pier. Helaas trapten de vissen er niet in. We hadden er in ieder geval heel wat uren plezier gehad.
Waar we in het begin van het bezoek nog twijfels hadden of we hier wel lang zouden blijven, bleken we bij vertrek het zeker te gaan missen. Vanwege het afgelaste skibezoek vanwege hevig sneeuwval, waren we er zelfs langer gebleven dan gepland. Het was zo gezellig! Met een grote groep en hoge variëteit aan typetjes was er altijd wel wat te doen en zaten er altijd wel wat mensen bij waar je een klik mee had. Enkele anderen waren zeker interessant om te zien hoe zij op het leven kijken. Wat zien wij het leven eigenlijk eenvoudig en wat kunnen sommigen het zichzelf onwijs moeilijk maken!

Voor het eerst sinds onze reis hadden we nu echt besloten te gaan liften. Voordat we dat konden doen, moesten we eerst nog een stuk met de enige bus die er per dag reed. Gregs huis lag namelijk zo afgelegen dat er geen auto langskwam. Door de wind van de afgelopen nacht was er een onwijze boom op de weg gevallen. De werkers haastten zich om deze met man en macht op tijd weg te krijgen waarna we met Greg over de onverharde weg met zijn gewone auto naar boven scheurden. Gelukkig bleef de auto het na wat uitdagingen voor de vering goed houden en konden we op tijd de bus nemen naar Entre Lagos. Het was al laat op de dag en dus bleven we in het schattige verlaten dorpje een nachtje slapen. De volgende ochtend stonden we met ons bord ‘Santiago’ langs de kant van de weg met onze duim omhoog. Eerst maar eens naar de grote weg zien te komen. Eens kijken hoe lang het duurde voordat een Chileen ons op pikte. Gelukkig! Het bleek dat het inderdaad eenvoudig was om te liften en binnen een half uur stopte er een auto om ons op te pikken. We werden bij de snelweg afgedropt waar we wederom snel een lift kregen van een volgende zeer vriendelijke vrachtwagenchauffeur die ons verder bracht. Vier liften hadden we in totaal, waarmee we met de laatste zowaar helemaal naar Santiago konden reizen. 976 Km liften op een dag hadden we niet verwacht! Aangezien we niet nog een extra nacht in Santiago wilden overnachten voordat Marcel en Karin kwamen besloten we halverwege uit te stappen bij watervallen Salto del Laja. We hoefden slechts een kilometer vanaf de snelweg te wandelen waarna we de eerste campings en huisjes tegenkwamen. Bij de eerste de beste camping vroegen we bij de receptie of we konden kamperen. De vrouw keek ons verbaasd aan en vroeg nog eens of we echt wel wilden kamperen. Het was winter en in de avond kon je zeker wel met winterjas rond lopen. We waren inmiddels wel wat gewend en dus belde ze naar de Zwitserse eigenaar of we inderdaad onze tent op konden zetten. De toiletten en douches deden het niet maar we konden een plekje uitzoeken naar keuze. De onwijze camping was geheel verlaten, terwijl in de zomer alle plekken helemaal vol waren. We zetten snel onze tent op, waarna we naar het hoogtepunt van het dorp bestaande enkel uit campings en vakantiehuisjes gingen. En wat bleek, het stond vol met auto’s!!! Dit hadden we niet verwacht. Voordat we bij de waterval kwamen moesten we ons worstelen door de kraampjes die een soort van Duitse kerstmarktsfeer hadden. Een hele rivier kwam in een keer in zijn volle breedte zo’n vijftig meter naar beneden. Het was inderdaad een bijzondere waterval en de sfeer eromheen gaf een echt vakantiegevoel. De volgende ochtend werden we wakker met gedrup op de tent. Tijdens het koken van ons standaard campingprutje bestaande uit havermout, oplosmelk en water, kwam de vrouw van de camping ons halen voor een cafecito, ofterwijl kopje koffie. Ze had zo met ons te doen vanwege het slechte weer dat ze een heerlijk bakje koffie voor ons had gezet samen met een lekker zoet broodje. Wat een gastvrijheid! En dat allemaal voor niets! Nadat we ons ook een tweede kopje koffie hadden laten aanbieden vertrokken we naar de snelweg om ons laatste traject af te leggen. Dit keer niet bij een oprit of benzinestation maar langs de kant van de snelweg waar iedereen in volle vaart langs kwam. Gelukkig bleek dit voor een jonge jongen uit Santiago geen probleem te zijn. We stonden er nog geen half uur, of hij stopte voor ons. Wat hadden we mazzel! Met onze duimen bevroren zette hij de verwarming flink hoog aan. Hij nam ons in een keer helemaal mee naar Santiago, zodat we niet in de hevige regen ergens halverwege nog een keer langs de kant van de weg moesten staan.

Inmiddels zitten we in een aftands hostel in Santiago waar we morgenvroeg vertrekken naar het vliegveld om Marcel en Karin op te pikken. Wat leuk! We zijn heel erg benieuwd wat zij van Chili gaan vinden. Wij hebben er zin in!


Foto’s zie:
https://plus.google.com/photos/114174391794013405407/albums/6168869399743246257

  • 20 Juli 2015 - 09:12

    Margot:

    wat een verschil met jullie vorige belevenis. eens watanders zoveel mensen om je heen en nadenken over het leven ofzo.. Nog bedankt voor jullie mooie kaart. wij zijn naar bad boekelo geweest, shoppen in enschede en wandelen in buurse. daarna naar jurrasic world ook een hele belevenis met 55jr

  • 23 Juli 2015 - 09:23

    Carien:

    Dit is weer een heel leuk verhaal!
    Zo langzamerhand gaan jullie weer terug naar het "Europese" leven, ook wel lekker.
    Wat die grote lappen vlees betreft: die zijn aan jou wel besteed, Boris. Je hebt ze er trouwens ook weer afgedanst! Ik wist niet dat de Meesters zo soepel waren in de heupen...

    Heel veel plezier met Marcel en Karin!

    Lieve groetekes uit Zwolle en een knuffel van Iris

  • 23 Juli 2015 - 19:50

    Wil Vincenten:

    Was weer super het verslag groetjes

  • 27 Juli 2015 - 21:58

    Dineke:

    Weer een prachtig verhaal en schitterende foto's!
    En nu genieten met Marcel en Karin.
    xxx

  • 30 Juli 2015 - 19:27

    Paul:

    Na onze reis naar Bolivia kunnen we ons nu beter inleven in wat jullie meemaken. Erg leuk om jullie verhaal te lezen!
    We zijn erg benieuwd naar het volgende verslag met Marcel & Karin.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Boris en Leonie

Actief sinds 04 Maart 2014
Verslag gelezen: 584
Totaal aantal bezoekers 38003

Voorgaande reizen:

08 Maart 2014 - 31 December 2024

Zuid Amerika

Landen bezocht: