Reis op maat,als 't de oudjes maar goed gaat DEEL1 - Reisverslag uit Arequipa, Peru van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu Reis op maat,als 't de oudjes maar goed gaat DEEL1 - Reisverslag uit Arequipa, Peru van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu

Reis op maat,als 't de oudjes maar goed gaat DEEL1

Blijf op de hoogte en volg Boris en Leonie

01 Maart 2015 | Peru, Arequipa

Na maanden, weken en dagen af tellen, was het de dag om de eerste mams af te halen van het vliegveld in Lima. Net als Anita, kon ma ook niet op een fatsoenlijke tijd landen en dus stond de wekker om 4:45 om de taxichauffeur voor ons hostel rond vijf uur te wekken en ons naar het vliegveld te brengen. Als grote tegenstelling tot het drukke chaotische en luid toeterende Lima overdag, was het nu nog vrij rustig en kon de chauffeur flink het gaspedaal indrukken. Iets wat ze hier in Zuid Amerika altijd wel zouden willen doen.
Een half uurtje later stonden we dan al met grote wallen onder onze ogen op het vliegveld. Mooi nog even de tijd om een kopje koffie voor het broodnodige cafeïne gehalte te drinken. De terminal was op dit tijdstip nog vrij leeg en dus konden we vooraan bij de linten onze plaats alvast innemen. Met het bord ‘chocolade hier’ stonden we klaar om de chocolade en ma in ontvangst te nemen. Terwijl Boris het koud had van de frisse airco, stond ik met klotsende oksels klaar om ma in de armen te sluiten. Lang bleef het niet rustig. Al snel kwamen er hordes mensen bij en stonden de mensen rijen dik te wachten op hun familie, vrienden of reizigers van de toerorganisaties. Ondanks dat Madrid weliswaar als eerste op het aankomstbord stond, leek het er niet op dat ma bij de eerste paar uitstappende passagiers zat. Terwijl de overige wachtenden hun aankomende passagiers verwelkomden en de grote horde aan mensen weer afnam, stonden wij er nog met ons bord ‘chocolade hier’ geduldig af te wachten. Uiteindelijk, na drie uur wachten, kwam ze eindelijk al zoekend de poorten door! Hoe leuk was dat!!! Eindelijk, na bijna elf maanden kon ik ma weer in de armen sluiten.

Niet alles bleek uit Nederland te zijn meegekomen, aangezien de grote tas en dus de chocolade nog op Schiphol was achtergebleven. Balen, maar ja, het belangrijkste was meegekomen; moeders! De volgende dag zouden ze het ons netjes na komen brengen.

Nadat we onze eerste verhalen en enthousiasme hadden uitgewisseld onder het genot van een koffie op het vliegveld, namen we de bus naar het hostel. Dit keer waren we beter voorbereid en wisten we de bus vanaf de ingang van het vliegveld te vinden, in plaats van meer dan een uur door de buitenwijken van Lima te lopen, zoals we in maart vorig jaar deden. De afgelopen dagen hadden we al in Lima doorgebracht en ondanks dat we het beeld van een vieze, stinkende, chaotische en vooral drukke stad hadden, bleek dit alles mee te vallen. We hadden een hostel in Miraflores, de zogenaamde backpackers wijk. Een wijk aan het strand met her en der groene parkjes, wandel gebieden met winkels, vele kroegjes en een groot winkelcentrum vol met restaurants aan de zee.
Een nog interessantere wijk was Baranco, een koloniale wijk iets ten noorden van Miraflores. Hier wandelden we door de koloniale straatjes vol met terrasjes en restaurantjes, over de welbekende liefdesbrug en langs het strand vol met vakantie vierende Peruanen. Ook dronken we er onze eerste verse sap met uitzicht over de zee en een deel van de stad.
De volgende dag bezochten we de oude binnenstad. Ook dit bleek vele malen mooier dan dat we in gedachten hadden. Uiteraard waren er vele auto’s, maar er was in tegenstelling tot wat we in onze gedachten hadden vele straten voor alleen wandelaars, vele mooie oude gebouwen en leuke restaurantjes. Het bleek een feestdag te zijn en dus was er bij het paleis een hele ceremonie van paarden en muziek. Vele mannen in witte strakke kleding met een gouden helm en een muziekinstrument in de hand, maakten muziek. Vervolgens liepen ze te paart naar de ingang van het paleis, gingen naar binnen en salueerden aan een man in zwart pak bij de entree van het paleis. Achter ons liepen fel gekleurde mensen met toeters en bellen aan hun pak op weg naar het begin van een optocht die later zou beginnen. Terwijl het bij het paleis er serieus aan toe ging, was er achter ons een soort van carnaval sfeer gaande. Helaas hadden we niet veel tijd om de hele optocht te zien, aangezien we een bus te halen hadden naar Paracas, een schiereiland, zo’n vier uur ten zuiden van Lima.
Die avond kwamen we dan ook na heel wat files en rijen wachtende mensen op bussen vanwege de drukte uiteindelijk aan in el Chaco, ofterwijl Paracas, een klein toeristisch vissersdorpje. In de haven lagen fel gekleurde kleine vissersbootjes en enkele toerbootjes voor de nabijgelegen Islas Ballestas, de ‘poor men Galapagos eilanden’. Met een boulevard vol met restaurantjes en toeristen winkeltjes een erg gezellig en vooral relaxt sfeertje. Een mooie afwisseling na het toch heel wat drukkere en chaotischere Lima.
Een mountainbike trip over het schiereiland stond voor de volgende dag op het programma. We kregen luxe mountainbikes van het hostel mee, er werd ons door de zeer vriendelijke familie van het hostel nog even uitgelegd hoe we de drie kilometer tot het nationaal park konden afleggen en daar vertrokken we. Het schiereiland van zo’n tien kilometer doorsnede bestond uit heuvelachtig woestijnlandschap met aan de kust hoge kliffen en mooie kilometerlange stranden. We hadden verwacht hordes toeristen te fiets tegen te komen, maar dit bleef bij twee stellen gedurende de hele dag. Weer zo’n mooie attractie waarvan je je afvraagt, waarom dit niet door meer mensen wordt gedaan.
We fietsten door het binnenland over de verharde weg waar we werden omringd door een groot bruin, rood zandheuvel landschap. Na zo’n uur fietsen, kwamen we uit bij het uiterste puntje van het schiereiland waar we een prachtig zicht hadden over de kliffen, standjes en enkele eilandjes. We werden verwelkomt door vele vogels en zowaar een heel stel dolfijnen. Wat een geluk! Vervolgens leidde een onverhard pad, waar inmiddels wat meer toeristen per busje rondgeleid werden, naar het kleine vissersdorpje Lagunillas. Naast de vissersbootjes bestond het uit vijf restaurantjes gelegen aan een strandje waar wij genoten van onze welverdiende frisdrank. We werden omringd door vogels, waaronder grote lelijke grijze pelikanen. Voor het door Peruanaen veel bezochte Playa La Mina mochten we de laatste heuvel over, waarna we wind en heuvel afwaarts onze weg weer terug keerden naar het hostel. Het was een verassend vermoeiend , maar erg mooie fietstocht door een woestijnachtig gebied omringd door mooie kliffen, strandjes en een klein vissersdorpje.

De meest bezochte attracties van el Chaco zijn de Islas Ballestas. Voordat we in de middag de lange busreis naar Arequipa aan gingen, begonnen we de dag om acht uur ‘s morgens met een twee uur durende toer naar de eilanden. Met zo’n veertig andere toeristen stapten we in een bootje dat voor ons tot nu toe behoorlijk lux eruit zag. We kregen de laatste plaatsjes links voor in, dat naderhand de meest mooie plekken bleken te zijn. Na een half uur varen over de zee waarbij we her en der al zeeleeuwen en dolfijnen zagen, kwamen we aan bij de eilanden die voornamelijk bestonden uit grote rotsen van zo’n twintig meter hoog. De rotsstrandjes waren bewoond door honderden zeeleeuwen. Met een luid gegrom, maakten de mannetjes duidelijk dat ze aanwezig waren. Hoger op de rotsen zag het zwart en wit van de vogels. Zwart van de vogels en wit van de vogelpoep, geproduceerd door de ‘million dollar birds’, zoals deze vogels ook wel genoemd werden. Vroeger was het land rijk geworden van de vogelpoep die werd verzameld en uiteindelijk verkocht en gebruikt werd als fertilizer. Tussen de vliegende vogels zaten de pinguïns, die hoog op ons ‘to see’ lijstje stonden. Erg mooi! Na een uur om het eiland te hebben gevaren met vele tussenstops langs de beesten, keerden we weer terug naar Paracas.

Er stond ons een dertien uur durende busrit naar Arequipa te wachten. Gelukkig hadden we op de tweede verdieping front seats en dus een perfect uitzicht over de woestijn, dorpjes, stranden en het overige, weinig aanwezige verkeer. Om half twaalf ‘s nachts kwamen we aan in Arequipa, waar ook wij, nu we vakantie hadden, een taxi wel konden veroorloven. Wel geteld acht sol, ofterwijl 2.5 euro.

De stad Arequipa bleek een van de mooiste steden te zijn die we tot nu toe hadden bezocht. Met een toeristische rondwandeling brachten we een bezoek aan de kleine straatjes gemaakt van kinderkopjes, witte huizen, vele autovrije zones, een prachtige plaza met vele planten en palmbomen, omringd door aan drie kanten overkappingen bestaande uit stenen bogen en een grote kathedraal. Ook hadden ze zowaar een smal straatje bezaaid met luxe terrasjes, waar wij onszelf op een koffie trakteerden. Helaas bleek de koffie niet zo’n luxe en net als in de rest van Zuid Amerika, pure oploskoffie te wezen. De sfeer was er echter niet minder op. Een terrasje in een prachtige stad, in de zon en ma was nog aanwezig ook! Heerlijk toch! Nu ma er was, werd er uiteraard ook flink geshopt. Een damesmiddagje leverde heel wat souvenirtjes, sieraden en andere prullaria in een grote verscheidenheid aan kleuren op. Gezellig!

Echte stadsbezoekers waren we ook niet en aangezien we (ma en ik dan) het grootste deel van de tijd toch wel wat te doen wilden hebben, vertrokken we de volgende dag met onze drie kleine rugzakken richting de Colca Canyon, de diepste canyon ter wereld. Het bleek een busrit te zijn om nooit te vergeten. Hoe hoger we in de bergen kwamen, hoe harder het begon te regenen. Het water kolkte als kleine rivieren langs beide kanten van de weg naar beneden. Niet heel prettig met een diep ravijn onder ons. Aan de andere buspassagiers was wel te merken dat dit hier niet dagelijkse kost was. Iedereen raakte behoorlijk in paniek en riep ‘despacio, despacio!’ ofterwijl, voorzichtig, voorzichtig. Met een harde bliksemslag vlakbij schreeuwde iedereen om de telefoontjes uit te doen. We deden het maar, al vroegen we ons af of de bus niet minstens zo’n goede bliksemafleider was. Ondanks dat de mensen schreeuwden om de bus te stoppen, reed de buschauffeur met een toevallig aanwezige politieagent naast hem voorzichtig door. Met een steile wand bestaande uit afbrokkelend zand en rotsblokken naast ons, ook niet de meest onverstandige beslissing. Opeens konden we ons helemaal voorstellen hoe het moest zijn in geval van overstromingen en meegesleurde bussen en auto’s. Niet de meest plezierige. Gelukkig merkte ma op dat we dan ieder geval samen waren gegaan. Elk nadeel heeft zijn voordeel. We waren gelukkig bijna bij het dorp. Het enige waar we nog langs moesten was een weggeslagen wegdek. Met z’n allen klommen we aan de linkerkant van de bus om zo maar het gewicht zo ver mogelijk van het ravijn vandaan te hebben. Ook hier kwamen we gelukkig zonder kleerscheuren af. Na nog eens tien minuutjes verder kwamen we in het dorp aan waar de chauffeur het zweet van zijn voorhoofd veegde, wij veilig uit konden stappen en een droog onderkomen konden vinden in het kleine bergdorpje Cabanaconda. We vonden ons onderkomen in een gezellig kleurrijk hostel waar we werden verwelkomd door een leuke praatgrage Jamaicaan. Nadat we onze wandeling voor de komende dagen hadden voorbereid genoten we bij kaarslicht, noodgedwongen door het noodweer, van ons eerste alpacavlees. Het bleek een soort van taaie kruising tussen een stuk rund- en varkensvlees te zijn. Niet het beste vlees, maar ook dit beest konden we naast de cavia van ons ‘to eat’ lijstje afstrepen.

De volgende ochtend genoten we van ons ontbijt bestaande uit brood met ei, pannenkoeken en een heerlijke coca thee op het vier verdieping hoge dakterras met uitzicht over de omliggende bergen. Niet de slechtste manier om je dag te beginnen. Nadat we het knusse dorpje Cabanaconda hadden verlaten, kregen we al snel uitzicht op de onwijze canyon. Een minstens duizend meter diep ravijn omringd door groen bruine bergen stond ons op te wachten. Begeleid door de dorpshond die we bello hadden genoemd, slingerden we langs het diepe ravijn via de smalle paadjes naar de rivier die beneden door het dal stroomde. Her en der stonden cactussen met bloemen die bij de Intratuin in plastic mini versie te koop zijn. In het dal kwamen we uit bij een klein dorpje bestaande uit zo’n vijf huisjes gemaakt van adobe muren met rieten en tinnen dakjes. Blijkbaar was bijna iedereen in de bergen aan het werk, aangezien er vrijwel niemand te bekennen was. Wij liepen nog wat verder de vallei in, waarna we uitkwamen bij onze eindbestemming Llahuar. Het dorpje bestond enkel uit een aantal kleine huisjes op een berghelling, bedoeld voor toeristen. Nadat we onze tassen in onze kamer gevuld met drie bedden en een waslijntje hadden achtergelaten, liepen we naar de thermaalbaden die op nog geen 100 meter van het dorpje lagen. Met een uitzicht op kilometershoge rotswanden en een bruine kolkende rivier direct grenzend aan de baden, was het heerlijk relaxen in het 40 graden bad. Ma was van vermoeidheid wit weggetrokken en er was door haar spleetoogjes geen pupil meer te herkennen dat zij daarna haar bed in dook, terwijl Boris en ik ondertussen in het restaurantje bestaande uit een houten vloer, dak en wat ramen ter bescherming van de regen ouderwets een potje monopolie speelden. In de avond genoten we er van vers gevangen vis uit de nabijgelegen rivier.

De volgende dag werd een tocht langs het ravijn van dalen en stijgen door verschillende dorpjes. Het dorpje waar we gisteren doorheen waren gekomen, mochten we dit keer nog een keer doorheen. Dit keer bleken de dames nog niet aan het werk en werden we van harte welkom geheten in hun dorp. Zo vriendelijk! Ze vertelden hoe fijn ze het wel niet vonden dat wij als toeristen langskwamen, zonder dat ze zowaar iets van ons wilden. Dat was een goed begin van de wandeling! Niet alleen werden we verwelkomd door de vrouwen uit het dorp ook stond ons een varken op te wachten. Niet een die nog rond dartelde, maar een die opengesneden aan de boom opgehangen was. Op de grond een grote plas bloed waarvan je je af vroeg hoe dit ooit in het varken heeft gepast. Het dorpje had in ieder geval genoeg vlees voor de komende weken.
Na het leuke dorpje vervolgden we onze weg langs de zogenaamde ‘highway’ zoals de Jamaicaan in Cabanaconda het noemde. We begrepen nu waarom; in plaats van kleine zigzag weggetjes liepen we nu over een onverharde weg waar de auto’s overheen kwamen. Veel auto’s waren er echter niet, aangezien we de hele dag slechts twee Toyota Hiluxen tegen kwamen. Door de grote gelijkmatige weg, hadden we nu wel mooi de gelegenheid minder naar beneden te kijken en dus extra van het uitzicht te genieten. De verschillende kleine dorpjes zorgden voor een leuke afwisseling van de wandeling. Zo zat er in een van de dorpjes een klein oud vrouwtje op de grond kleurrijke linten te weven. Twee volle dagen was ze bezig om een lint klaar te krijgen. Uiteraard kon ma dit niet laten liggen. Al zouden de linten nog zo lelijk zijn geweest, ma had sowieso wat van het arme leuke vrouwtje gekocht.
Na acht uur stijgen en dalen, een rivier via stenen over te hebben gesprongen en verschillende dorpjes bestaande uit huizen van opgestapelde stenen aan te hebben gedaan, kwamen we aan bij ons volgende hostel in San Juan de Chucco. Een dorpje in de vallei bestaande uit zo’n vijftig huisjes verspreid over een aantal kilometers. Ons hostel bestond uit een aantal ruim opgezette huisjes naast een grasveldje met wat bomen. Helaas bleek de hosteleigenaar niet zo’n dierenliefhebber, toch jammer met onze trouwe hond die al twee dagen met ons mee had gelopen en ‘s nachts voor onze deur had geslapen. Nadat hij was bekogeld door stenen, sprong hij zo de kamer in. Uiteraard werd dit niet echt op prijs gesteld, maar aangezien Bello toch iedere keer weer naar binnen wist te komen, bracht hij de nacht met Boris in een kamer door. Ma en ik hadden de kamer ernaast en dus kregen we die nacht alle vier onze quality time. Er was genoeg om over na te kletsen.

De volgende dag was alweer de laatste dag van de drie daagse trek in de Colca Canyon. Er stond ons een klim van duizend meter te wachten. Het zou zo’n vier uur duren en aangezien we de bus van half twaalf in Cabanaconda nog wilden halen, vertrokken we vroeg. Dit keer hoefden we niet over de rivier te springen, maar konden we onze wandeling beginnen via een brug over de rivier. Vervolgens begon de klim naar boven. De klim bleek reuze mee te vallen en we telden de kilometers die op de rotsen geschilderd stonden snel af. Onderweg werden we nog verrast door een stel condoren. Door de mist was het voor hen geen goede thermiek, waardoor ze met hun vleugels open op de rotsen stonden. Zo konden we pas echt zien hoe groot die beesten waren. Na een uur of vier klimmen, kwamen we boven aan. Zelfs ma, die er nog wel wat tegenop had gezien, liep nog, zoals wij wel hadden verwacht, alsof ze net de voordeur uit was gestapt. Er restte ons nog enkel twee kilometer over de verharde weg naar het dorp. Halverwege werden we verrast door een net begonnen dorpsfeest. De mannen maakten veelal muziek, terwijl de vrouwen in hun traditionele kleding in kringetjes dansten. Jong en oud, iedereen deed mee. De mensen die niet dansten keken vrolijk toe of gingen het maïsveld in om hele stengels maïs te plukken. Dit namen ze later mee het dorp in. Blijkbaar was het een soort van oogstfeest. Erg leuk om te zien!
Heel veel tijd voordat de bus vertrok, hadden we niet meer en dus liepen we na een kwartiertje kijken, weer verder het dorp in. Onze hond Bello, die blijkbaar Huahua heette en wel vaker toeristen volgde, had ons na drie dagen gezelschap verlaten. In het dorp dronken we nog twee glazen jugos waarna we in de bus stapten en dit keer een veilige rit terug naar Arequipa maakten. Het was een bijzondere driedaagse wandeling door een spectaculaire meer dan duizend meter diepe canyon, waarbij de themaalbaden, de kleine geiser, de verschillende dorpjes met de traditioneel geklede bewoners en de onwijze condoren het een mooie afwisseling gaven.

Eenmaal terug in Arequipa hadden we hetzelfde hostel geboekt en aten we onze magen die avond rond in hetzelfde restaurant als voor de wandeling. Een bord patat met een grote plaat vol met vlees voor drie personen. Nou ja met vijf grote lappen vlees en nog vier worsten had er zo een vierde of vijfde bij aan kunnen sluiten. Het was heerlijk gezellig bunkeren!

De volgende morgen hebben we heerlijk rustig aan gedaan. Op het binnenpleintje van het hostel was het heerlijk zitten en met een ontbijtbuffet niet de meest beroerde locatie. Zo konden we als reisbureau voor de oudjes ook mooi nog wat dingen regelen. Rond twaalf uur vertrokken we met de bus naar Llachon, een dorpje bij het meer Titicaca. Met een totale water oppervlakte van 8489 vierkante kilometer op een hoogte van 3809 meter boven zeeniveau het grootste meer op deze hoogte ter wereld. Voordat we hier waren, mochten we eerst nog overstappen in het oerlelijke Juliaca. Een stad dat enkel voor toeristen als overstapplaats werd gebruikt en dat was te zien ook. Alle wegen waren onverhard, vol met modder en gaten, waarbij het afval aan alle kanten in overvloed te zien was. Met ma hadden we nog nooit in een tuctuc gezeten en dus propten we ons drieën bij aankomst samen met onze drie grote en drie kleine rugzakken achterin bij een vriendelijke man. Het was knus, warm en zeker lachwekkend. Met de stijging van de weg, de onverharde wegen en een ietwat aan overgewicht achterin kwamen we met moeite aan bij de andere bus die ons het schiereiland op zou brengen.
Hier gingen duidelijk niet veel toeristen naar toe. We werden in de bus omringd door locals met hun vrolijke kleding en verschillende hoedjes. Eenmaal Juliaca uit, veranderde de natuur in een lieflijke omgeving. Overal waren kleine bloeiende veldjes agricultuur van maïs, quinoa, aardappels en granen te zien. De bruine huisjes zagen er erg netjes uit en hadden zowaar af en toe tuintjes met fel gekleurde bloemen. De afval die bezaaid lag in Juliaca was in geen velden of wegen te vinden. Met de locals in hun tradionele kleding een mooie omgeving om ons een paar dagen te vermaken.
Nadat we vanaf het dorp Capachica nog een taxi verder hadden genomen, kwamen we uiteindelijk aan bij ons hostel. Wat een prachtlocatie! We zaten direct aan het water en hadden uitzicht over het onwijze meer omringd door bergen. Heel hoog waren de bergen niet, aangezien we hier al op 3800 meter hoog zaten. Dat was ook wel te zien aan de wolken, die wel twee keer zo dichtbij als normaal leken. Aan de kant lagen her en der houten kleine vissersbootjes en in het water vierkanten constructies van vissersnetten.
We werden verwelkomt door de altijd lachende en zeer vriendelijke eigenaar van het hostel, Felix. Een vijftigjarige man die dit vroeger allemaal zelf had opgebouwd. Het terrein bestond uit verschillende kleine gebouwtjes op een berghelling, zo’n twintig meter boven het water. Wij hadden de bovenste kamer, met een geweldig uitzicht! Een eetzaaltje bestaande uit twee lange tafels, versiert met de kleurrijkste tafellakens en aan de wand zelfgebeide mutsjes, tasjes en truitjes lag een verdieping onder ons met erbuiten zelfgemaakte tafeltjes van rotsen en een paradijs aan bloemen. Een perfecte locatie om een paar daagjes bij te komen!
Aangezien er in het dorp niets meer was dan twee kleine winkeltjes, een kerk en een pleintje bestond onze overnachting uit een vol pension. En dus genoten we ‘s ochtends van heerlijke pannenkoeken of een omelet met meestal van ver komend droog brood. Met zo’n locatie en zulke vriendelijke mensen, niets mis mee. ‘s Middags en ‘s avonds begonnen we met een groot bord soep met knoflook brood, waarna we een flinke schep rijst met vis, kip of een omelet kregen. Meer dan genoeg!

Het was regenseizoen en dus was er te verwachten dat het flink regende, zoals het in de ochtend inderdaad deed. Gelukkig wist Felix ons te geruststellen dat het na veertig minuten droog zou worden en inderdaad, we konden onze klok er op gelijk zetten. Na veertig minuten werd het droog en begonnen we aan onze wandeling over het eiland. Een netjes aangelegd pad slingerde door de heuvels met kleine veldjes agricultuur omringd door opgestapelde stenen als muurtjes. Om de halve kilometer was een rustpunt, bestaande uit een rieten dakje, een stenen bankje, wat tafeltjes en een stenen boog. De voorpagina van de Lonely Planet hadden we inmiddels ook gezien; dit waren de stenen bogen die hier op de wandel route stonden, met de traditioneel geklede dames. Vrouwtjes van hier kwamen met hun traditionele kleding regelmatig al hoedend langs achter de schapen aan. Door de hoogte op ongeveer 3800 meter was het een vermoeiende wandeling naar boven. De klim was het echter zeker waard! Eenmaal bovenop het uitzichtspunt zo’n tweehonderd meter boven het meer, hadden we uitzicht over verschillende eilandjes in het grote meer van zo’n 165 bij 64 kilometer. Om het meer heen vele bergen en dorpjes. Erg mooi!
Na de lunch ging onze wandeling verder richting het dorp. Net als in de ochtend was er geen toerist te bekennen. Hoe mooi was dat! We zouden het Felix onwijs gunnen dat er meer toeristen kwamen, maar voor ons was het nu een echte ‘off the beaten trek’ bestemming met een prachtige omgeving. Eenmaal in het dorp kochten we wat koekjes en rustten we uit op een van de vele bankjes. Een groepje locals zette een volleybalnet midden op de plaza op. Zo hadden wij mooi wat te kijken terwijl we genoten van onze koekjes en verse watermeloen.

De volgende dag stond hoogtepunt nummer twee van Peru volgens de Lonely Planet op het programma, de Uros eilanden. Met een klein bootje voeren we met de zoon van Felix over het grote meer, waar we na een uur varen bij het eiland aankwamen. Een eiland met een doorsnede van ongeveer veertig meter, gemaakt van riet. Het riet haalden ze uit het meer, zo’n tien kilometer hiervandaan. Via de rivier vervoeren ze stukken riet inclusief de wortels naar het eiland waar ze meerdere delen met touwen aan elkaar maakten. Door het vervolgens voldoende op te stapelen met afgesneden riet en aan te drukken door er flink wat potjes op te voetballen, konden ze er op wonen. Acht ankers zorgden ervoor dat ze niet richting Bolivia afdreven. Een jaar deden ze over het maken van een eiland, waarna ze er vijftien tot dertig jaar op konden wonen, waarna ze een nieuw eiland moesten bouwen. Door het water rotte het riet van onderaf weg. Op het eilandje stonden ongeveer tien huisjes gemaakt van riet. Per huisje sliepen gezinnen van vier in een groot bed en hadden ze nog net wat ruimte over om hun kleding en tv neer te zetten. Inderdaad, een tv. Ze hadden een schotel op het dak, waarmee ze toch nog wat vermaak konden hebben. Iets wat het toch een beetje een kermis maakte. Midden op het eiland, tussen de huisjes in, verkochten de vrouwen hun zelfgemaakte artesania. Bootjes van riet, kettingen, mutsjes en kleedjes met de verhalen van de Uros eilanden . Met nog een andere toeristen boot uit Puno gevuld met zo’n dertig toeristen, was het een hele drukte. En nu was er nog maar een boot, terwijl er net drie boten vertrokken waren. Wat een spektakel op zo‘n klein eilandje!
Nadat we wat rond hadden gekeken op het eiland, voeren we met z’n drieën met een zelfgemaakte rieten boot gevuld met lege colaflesjes richting het riet. Het was inmiddels echter flink gaan regenen, wat het behoorlijk koud maakte. Zo dacht onze gids, die niet zoals wij onder het plastic bedekt was, er ook over en dus keerden we na vijf tot tien minuten weer terug. Terwijl de andere toeristen inmiddels het eiland hadden verlaten in hun overdekte boot, zochten wij onderdak bij een van de families in hun knusse huisje. Terwijl de ouders op het bed lagen televisie te kijken, vermaakten de kinderen zich met het eten van druiven, het spelen met een katapult en het kletsen met ons. Niet alleen werden we uitgenodigd in dit huisje van de baas van het eiland. Ook kregen we nog een tijdje onderdak in een huisje van de oudste vrouw van het eiland, die er haar handwerk toonde. Veel borduurwerk met verhalen van het eiland. Terwijl haar kleindochter vrolijk rondhuppelde van huisje naar huisje, kletsten wij met haar over het leven op zo’n bijzondere, mooie maar zeker ook zware, natte en koude locatie. Het regende zo hard, dat we wel twee uur moesten wachten voordat we terug keerden. Met het onderdak bij de families een bijzondere ervaring.

De volgende dag was het helaas alweer tijd om te vertrekken. We wilden nog meer van Peru zien en ma vertrok al over een week weer naar Nederland. Het was zeker een van de bijzonderste plekken in Peru. Een mooie lieflijke omgeving, zonder afval, met huisjes die netjes bijgehouden waren, vriendelijke mensen gekleed in hun traditionele kleurrijke kleding, een hostel met een familie die zo vriendelijk was en dat alles aan een prachtig meer omgeven door bergen. Hier gingen we echt weg met een bijzonder gevoel maar zeker ook jammer dat we het verlieten. Op naar Cuzco.

Voordat Bert en Carien ook in Cuzco aan zouden komen, wilden we de Salkantay trek doen. Een vijf daagse trek door de bergen langs de Salkantay piek met als bestemming de Machu Picchu. En dus hadden we de volgende dag in Cuzco benut om ons voor te bereiden op de wandeling. Onze tent voor twee personen was wat krap en dus huurden we een tent voor drie, een slaapzak en een matje. Iets wat hier in overvloed aanwezig was, aangezien Cuzco een populaire wandelbestemming was met als einddoel de Machu Picchu. Een voordeel van het regenseizoen dat aangebroken was, was dat het aantal toeristen gelukkig meeviel. Met de Inca trail die in de maand februari gesloten was voor onderhoud, was het waarschijnlijk de rustigste maand van het hele jaar. Terwijl Boris en ik de grote tassen zoals altijd weer vol hadden met slaapspullen, kleding en eten, droeg ma de kleine rugzak met de dagsnacks en niet te vergeten de wc rol. Verschil moest er zijn tussen de toerist en reisleiders van onze nieuwe reisorganisatie ‘reizen op maat, als het met de oudjes maar goed gaat’.

Nadat we de volgende dag bedonderd waren door een taxi, Boris de taxichauffeurs bijna nog lager bij de grond had gebracht en we uiteindelijk een fatsoenlijke man hadden gevonden, begon onze dag met een autorit naar Mollepata.
Met behulp van wat dorpsbewoners, vonden we het pad richting Soraypampa dat achter de plaza de bergen in slingerde. Het werd een dag van 19 kilometer wandelen en meer dan 1000 meter stijgen. Zeker een zwaar begin! Onder de felle zon, slingerden we langs de groene vallei, rivieren en zigzagden langzaam omhoog met uitzicht over de omliggende bergen en uiteindelijk gletsjers. Na ongeveer zeven uur lopen kwamen we vermoeid aan in Soraypampa. Met een grote lodge en her en der gesloten restaurants was te zien dat dit een populaire toeristen bestemming was. Echter niet in dit seizoen. Wij waren de enige toeristen die er die dag waren. Met uitzicht op twee gletsjers, zetten we onze tent wat achter het dorp op een vlak stuk gras op. Ondanks de hoogte en stijging, had ma ook zeker bewezen de vijf dagen wel te kunnen volhouden. Niet dat wij (Boris en ik) er aan twijfelden, maar toch zeker fijn als de eerste dag met ons eerste oudje goed ging!

De volgende dag bleken er toch wat andere toeristen in het dorp te verblijven. Een groep van zeven andere toeristen vertrokken met gids dezelfde berg omhoog als wij. Waarbij zij echter echte ezels bij zich hadden, fungeerden Boris en ik als pakezels voor ma. Verschil moest er wezen!
De dag begon direct met een klim over de 4600 meter hoge Salkantay pas. Terwijl de enige vrouwelijke toeriste van de groep een paardrijdrit voor Valentijnsdag de pas over had gekregen, moesten ma en ik gewoon met de benenwagen. Wat een armoe!
Gelukkig liet ma zien dat ze net als de vorige dag het prima aankon. Terwijl Boris en ik achter haar aan naar boven sloften, liep zij met haar twinturbo voorop. Het was dat ze af en toe gelukkig op ons wachtte, dat ze het paard met toeriste niet inhaalde. Mocht ze nog een keer meegaan, geven we haar toch ook zeker een grote backpack en dragen wij de wc rol en snacks.
Helaas bleek het weer zich te houden aan de benaming regenseizoen en dus regende het de hele dag volop. Ondanks onze regenjassen, waren we al snel volledig doorweekt. Het bleek een Salkantay trek te worden zonder zicht op de Salkantay. Helaas, we konden niet altijd geluk hebben. We liepen door een dichte mist omhoog, waarna we volledig verkleumt na vier uur wandelen in een klein dorpje van een paar huisjes kwamen. Daar troffen we in een hutje de andere toeristen die aan een warme kop soep zaten. Wij sloegen toch even over, aangezien we liever zo snel mogelijk over wilden zijn en onze natte voor droge kleding wilden verruilen. Helaas was het volgens de gids hier niet geschikt om te kamperen, aangezien het er ‘s nachts ijzig koud zou worden. En dus liepen we in sneltrein vaart nog drie uur door, waarna we in het dorpje Chalhuay uitkwamen. Wederom een dorpje waar je aan de hoeveelheid overnachtingsplekken kon zien dat er in het hoogseizoen vele blanken rondliepen. Gelukkig was er naast de groep toeristen geen andere blanke te herkennen, iets waar we blijkbaar allergisch voor bleken te zijn. Nadat we wat rond hadden gezocht naar een geschikte camping, kwamen we uit bij een zeer vriendelijke man die ons aanbood onder zijn dak te slapen. Hij had een stuk grasveld met wat kippen, ezels en honden, waarop twee huisjes stonden. In de ene sliep hij met zijn vrouw, terwijl wij in het andere huisje op de tweede verdieping onder het tinnen dak onze tent op mochten zetten. Hoe lekker! We konden droog kamperen en al onze natte kleding over de waslijnen overdekt ophangen. Een mooi eind van een natte en zeer koude dag!

De kou van de vorige dag had onze spieren niet heel goed gedaan. Het trapje naar beneden liet dat wel merken. Dat we na een half uur wandelen bij een thermaal bad uitkwamen was dan ook een geschenk uit de hemel. Zo’n veertig meter boven de kolkende rivier, waren de twee aangelegde baden van zo’n tien meter doorsnede. Heerlijk! Terwijl onze kleding aan de reling lag te drogen, genoten wij er van het heerlijke warme water. Met wat nootjes erbij was dit pas echt vakantie! We misten alleen de cocktails nog. De andere toeristen kwamen nog voorbij, maar hadden zich aan hun programma te houden en keken jaloers vanaf het pad naar beneden. Toch een voordeel om geen gids te nemen!
De relaxte ochtend in het thermaalbad, maakte de wandeling van de middag er echter niet makkelijker op. Terwijl ma nog fluitend naar beneden liep, hadden Boris en ik zelden zo’n spierpijn gehad. Aangezien het regenseizoen was en het kleine wandelpad afgeraden werd in verband met ingestorte bruggen liepen we die dag langs de grote weg naar beneden. Nou ja, grote weg, die dag kwamen er slechts enkele auto’s langs. Het was ook wel relaxt. In plaats van naar beneden naar het pad te kijken, konden we genieten van het uitzicht. Het was die dag gelukkig weer mooi weer en konden we in ons t-shirt de weg verder afleggen naar La Playa. De ruige rotsachtige bergketens van de vorige dag, hadden we inmiddels achter gelaten voor een regenwoudachtige vallei langs een rivier. Na vier uur wandelen kwamen we uit in La Playa, een klein dorpje, waar we genoten van verse friet met een heerlijke kipfilet. In plaats van nog eens vier uur verder te wandelen naar het toeristische Santa Teresa, namen we de bus. We reden door de koffie- en bananenplantages over onverharde wegen naar onze eindbestemming. Santa Teresa bleek een heel stuk gezelliger dan we hadden verwacht. Vele terrasjes, restaurantjes, een gezellige plaza en weer veel meer toeristen gaven het dorp een gezellige sfeer. In plaats van kamperen verkozen wij die nacht voor een heerlijk hostel met een lekker zacht bed, nou ja, matje voor Boris, en een dak boven ons hoofd. Dat hadden we wel verdiend!

Om in ons ritme te blijven, liepen we de volgende dag door de stromende regen langs de rivier naar beneden naar een thermaalbad op vier kilometer afstand van het dorp. De Lonely Planet beschreef het als een ‘World class attraction’ en dus konden wij dit bad niet missen. Helaas bleek dat ze het grondig aan het schoonmaken waren. We besloten even te wachten, waarna we in het net schoongemaakte bad mochten met het meest heldere water tot nu toe. Hoe relaxt was het weer!
Hoe relaxt het bad was, hoe zwaar was de wandeling langs de grote onverharde weg naar Hydroelectrica. Deze plaats stond niet alleen bekend om zijn elektriciteitscentrale in een vallei in de middel of nowhere, maar ook om het begin station van de trein naar het dorp Agua Calientes dat toegang geeft tot de Machu Picchu. In plaats van de trein te nemen, namen wij de benenwagen, om de wandeling volledig af te sluiten. We wandelden twee tot drie uur langs het spoor langs een rivier richting Agua Calientes. Het bleek een heel stuk mooier dan verwacht. We hadden zelfs uitzicht op een deel van de Machu Picchu. Aan het eind van de dag kwamen we vermoeid in het meest toeristische dorp Agua Calientes aan. Een dorp enkel bereikbaar met de trein dat het toegangspunt tot de Machu Picchu is. Vanaf hier ging een bus naar boven waarna na een kwartiertje rijden de meest bekende ruines ter wereld te zien zijn.
Het dorp was een grote toeristische attractie. Via een grote prullaria markt werden we geleid naar het trein station waar we voor de volgende dag kaartjes konden kopen voor de terugweg. Een stijgend straatje vol met terrasjes was het hoogtepunt van het dorp. Hier zaten wij in de avond net als alle overige toeristen om te genieten van ons diner, voordat we de volgende ochtend vroeg op moesten staan om naar de Machu Picchu te gaan. We hadden onze eindbestemming bijna bereikt!
De volgende ochtend vertrokken we iets over vier om onze laatste meters richting de Machu Picchu af te leggen. Met onze lampjes liepen we door de straatjes waar op dat tijdstip verbazingwekkend weinig toeristen liepen. Na een kwartier lopen langs de rivier, kwamen we bij het hek, dat toegang gaf tot de berg voor de beklimming van de Machu Picchu. Het was nog even wachten, aangezien het hek pas om vijf uur open ging. Om vijf uur konden we samen met zo’n honderd andere toeristen als een optocht van lichtjes aan de beklimming van de berg beginnen. Terwijl vele anderen na de eerste zigzag zich toch een beetje hadden verkeken op de stijging, klommen wij al hijgend door. Inmiddels begon het al een beetje licht te worden en hadden we uitzicht over de omliggende groene rotsachtige bergen. Het was mooi weer! Hoe fijn bij het bezoek van toch wel een topattractie! Na veertig minuten kwamen we boven, waarna ook een bus vol met medewerkers werd afgeleverd. Om zes uur ging het hek open en liepen we snel naar het hutje van de wachter, waar we het beste uitzicht hadden over de Machu Picchu. Het was een echt ‘wow’ moment bij bovenkomst! Onder ons lag een berg met een groot dorp waarvan de huisjes nog grotendeels stonden, enkel de daken waren verdwenen. Aan de rand van het dorp hellende terrassen omringd door opgestapelde stenen die vroeger voor de agricultuur werden gebruikt. Het was erg indrukwekkend! Wij waren de tweede die boven aankwamen en zonder toeristen tussen de ruines, viel de drukte ons reuze mee. De toergroepen met vlaggetjes kwamen pas later. We liepen tussen de huisjes door, die er verbazingwekkend nog goed bij stonden. Vervolgens begonnen we aan onze klim aan de andere kant van de Machu Picchu, waarbij we een ander zicht hadden op de ruines met grote sneeuwbergen op de achtergrond. Wederom een schitterend uitzicht! Inmiddels waren de groepen toeristen begeleid door gids met vlaggetje ook aangekomen en was het een heel kleurspektakel aan mensen. Gelukkig hadden wij het die ochtend al in alle rust kunnen bekijken. Het was een bezoek waar we zeker geen spijt van hadden!

In de middag namen we de trein en bus terug naar Cuzco, waar we vervolgens als een blok in slaap vielen. Het waren vijf vermoeiende, mooie en zeker gezellige dagen!

De volgende dag was het alweer tijd om de volgende oudjes van dit keer een busstation in Cuzco op te halen. Aan de term kadavers hadden we blijkbaar niets tekort gedaan. Na een twintig uur durende busrit kwamen ze volkomen wit en in staat van ontbinding de bus uitrollen. Hoe het verder met hun ging, lezen jullie de volgende keer!
Ter geruststelling: ze zijn bijgetrokken en genieten net als wij super!

Inmiddels is ma helaas weer naar Nederland vertrokken. Het was een onvergetelijke tijd die zeker bij de top van vakanties toegevoegd kan worden! We hebben zoveel gezien, gedaan en het was onwijs gezellig! Dankjewel mam!!! De volgende keer het laatste stukje van de reis met ma en de komst van Bert en Carien.

Alvast een korte samenvatting: toptijd!

Voor foto’s zie:
https://plus.google.com/photos/114174391794013405407/albums/6121016741028198065

  • 02 Maart 2015 - 08:11

    Margot:

    heerlijk weer je moeder in de armen te kunnen sluiten. ja die oudjes doen het nog goed. wederom wat een mooie reis. lekker genieten met de ouders van boris. ga nu je fotos bekijken. die zijn vast weer erg mooi. lekkker genieten en denk elke dag ...... groeten Margot

  • 02 Maart 2015 - 09:21

    Dineke:

    Mooi om nog eens na te lezen wat ik allemaal beleefd heb!
    Ook heel erg leuk om in levende lijve mee te maken hoe jullie daar leven. Een hele mooie ervaring.
    Reisorganisatie, pakezels, Leonie en Boris, super bedankt voor deze grandioze vakantie!!!!!!!

    XXX Eerste mams :)


  • 02 Maart 2015 - 21:11

    Ellen:

    Erg leuk en lekker lezen is dit. Mooi verhaal, alles weer goed uitgelegd. Ontzettend mooi avontuur Leonie!
    Veel succes en heel veel plezier. Ook voor Boris en de anderen.

    groetjes!

  • 03 Maart 2015 - 08:59

    Paul:

    Mooie foto's en zelfs met het 'oudje' spannende dingen meegemaakt. We krijgen er ook erg veel zin in.
    Rust nog maar even uit want wij nemen een hele lading toiletpapier mee ;-)

  • 08 Maart 2015 - 21:55

    Herman En Ria:

    Wat een prachtig verslag weer!!Erg leuk als je na zo een lange tijd je ouders weer ziet. Ben ook erg benieuwd naar het verslag van de avonturen met Bert en Carien.
    De lange reis met de bus was niet zo een goed begin , maar de verhalen die Carien mij vertelde is dat snel vergeten en hebben ze alleen maar hele mooie ervaringen gehad.Nu nog de prachtige foto bekijken!

  • 11 Maart 2015 - 18:46

    Carien:

    Wat een avonturen weer! Ik vind je echt stoer Dineke, Leonie heeft het van geen vreemde.
    Ik ben een van de kadavers dat de bus uit kwam rollen en Leonie heeft helemaal gelijk: het gaat weer uitstekend met ons. Wij zijn inmiddels weer thuis en hebben een onvergetelijke tijd gehad. Een hele gezellige tijd ook! Leonie zal er vast een mooi verslag van maken.....

    XXX Tweede mams

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Boris en Leonie

Actief sinds 04 Maart 2014
Verslag gelezen: 574
Totaal aantal bezoekers 37997

Voorgaande reizen:

08 Maart 2014 - 31 December 2024

Zuid Amerika

Landen bezocht: