Met pa en Marianne door Bolivia
Blijf op de hoogte en volg Boris en Leonie
13 Juni 2015 | Chili, Valparaíso
Alles was klaar. Boris en ik sliepen alvast in het appartement dat we voor ons vieren in Santa Cruz hadden afgehuurd, de poster met ‘Welkom pa en Marianne’ hing met grote foto op de voordeur en het uitgebreide ontbijt inclusief de vers gebakken kaasbroodjes lagen klaar in de koelkast. Enige moeite had het nog wel gekost in verband met het gesloten zijn van alle winkels op 1 mei, de dag van de arbeid. Ondanks dat hadden we zelfs de appelsap, ofterwijl de dorstlesser die voor pa niet mocht ontbreken in huis gehaald.
Om kwart over drie reden we met de taxi, waarvan de chauffeur tegen de voorruit geplakt zat in hoog tempo naar het vliegveld. Daar stonden we dan, om half vier klaar om pa, Marianne en uiteraard de lading chocolade in ontvangst te nemen. Eens kijken of ze het record van ma van 1.2 kilo wisten te verbreken.
Geplakt met onze neus tegen de geblindeerde ramen, keken we nieuwsgierig door de ruiten van de bagagehal of ze er al waren. Daar waren ze eindelijk te zien! Ze hadden nog een rij te gaan en dan konden we ze eindelijk in de armen sluiten. Uiteraard werden ze op typisch Zuid Amerikaanse wijze bij aankomst voorin de rij verwezen naar de achterzijde van een andere rij, waarna ons geduld nog even op de proef werd gesteld. Het wachten werd beloond en daar kwamen ze door de schuifdeuren. Wat leuk!! Eindelijk waren ook pa en Marianne vanuit Nederland helemaal naar Zuid Amerika gekomen en konden we ze weer in real life zien. Hoe fijn!
We namen nog een koffie en vruchtensap om onze eerste blijdschappen en ervaringen te delen waarna we naar het appartement vertrokken. Een echt appartement met woonkamer, twee slaapkamers, badkamer en keuken hadden we met z’n vieren geboekt voor twee nachten. In hun backpacks zaten niet alleen kleren, cryptogrammen en toiletspullen, maar ze hadden zelfs nog ruimte voor souvenirs uit Nederland weten te behouden. We werden verwend door heerlijke badschuim met spons en het was ze zowaar gelukt om het record aan 1.2 kilo chocolade te overtreffen! Hiep hiep hoeraaaa!
Pa en Marianne namen eerst nog een powernap, waardoor Boris en ik mooi de tijd hadden het ontbijt voor te bereiden. Met opnieuw zo’n leuk bezoek moesten we ze uiteraard wel verwennen! Vers gesneden ananas, papaja, appels, bananen, vers gebakken kaasbrood met meer kaas dan meel, eieren en uiteraard niet te vergeten de dorstlesser, appelsap. De dorstlesser zou onder andere goed moeten helpen tegen hoogteziekte, maar gelukkig hadden pa en Marianne behalve enige vermoeidheid van de jetlag weinig kwaaltjes. Wat een bikkels!
De dagen in Santa Cruz begonnen regenachtig. Dat mocht de sfeer echter niet drukken met verplichte café bezoekjes waar bij de koffie uiteraard de taart niet mocht ontbreken. Ook hebben we heel wat musea bezocht met voornamelijk schilderijen. Niet echt mijn ding, maar met het tempo dat Boris, Marianne en pa er doorheen struinden, prima te doen. En wat wil je nog meer, Marianne en pa waren erbij, dus absoluut geen klagen :). Hoe meer je ze mistte toen ze nog in Nederland waren, hoe leuker was het om ze nu bij ons te hebben! Ons museum bezoek van het afgelopen jaar was in die paar dagen wel verdrievoudigd, een hele prestatie. Gelukkig konden we in de droge uurtjes de toren beklimmen met prachtig uitzicht over de stad en buiten rondlopen door de straten met kinderkopjes, wit gekleurde gebouwen, markten waar ze alles verkochten wat je je maar kon voorstellen en konden we op de plaza’s vol met palmbomen de paparazzi uithangen van de veel aanwezige traditioneel geklede mensen. Uiteraard mochten de verse vruchtensappen net als in Peru op de markt niet ontbreken.
Een paar uur rijden vanaf Santa Cruz lag het tropische dorpje Samaipata. Met een eigen taxi vertrokken we uit de grote stad Santa Cruz. We reden door kleine dorpjes met uiteraard her en der vreetschuurtjes en mensen die zoals overal in Zuid Amerika aan de kant van de weg bij de huizen zaten. Tja, wat moest je anders doen als je geen werk had. Via de dorpjes kwamen we in steeds afgelegener gebied met subtropische bossen met een bruine rivier en in de verte knalrode rotsen. Een mooi gezicht en ook lekker om weer uit de grote stad te zijn! Aan de kant van de weg in de middel of nowhere stonden drie kraampjes vol met mandarijnen. Of wij ook zin hadden in mandarijnen vroeg de chauffeur. Uiteraard! En dus stopte hij de auto langs de kant van de weg om een grote zak mandarijnen te kopen. Heerlijk! Al pellend, mandarijn etend en pitten spugend zaten we de rest van de rit in de taxi.
Na drie uur rijden kwamen we in het kleine subtropische dorpje Samaipata aan waar we direct werden afgezet bij ons hostel. Wat een relaxt onderkomen zeg!! Aan een onverhard straatje aan de rand van het dorp lag het restaurantje Luna Verde met terras en terrashaarden. Erachter een grote aflopende tuin met prachtige planten, bloemen, hangmatten en rondvliegende kolibries. Aan de tuin lagen de kamers. Boris en ik hadden de kamer beneden aan de tuin terwijl Marianne en pa hun onderkomen boven ons hadden gezocht in de kamer met klamboe tegen de gelukkig niet aanwezige muggen en het bijbehorende balkon. We hadden allen een prachtig uitzicht over de omliggende bergen voornamelijk bekleed met bossen. Als welkom werden we die avond verrast door een heerlijke cocktail. Gezellig met z’n viertjes aan de bar met terrashaard en prachtig uitzicht kletsten we bij over het afgelopen jaar en de plannen van komende tijd. Uiteraard moest dat op camera vast worden gelegd en kwam de voor ons nieuwe selfie paal van pa tevoorschijn. Al had het meisje achter de bar al een foto van ons vieren gemaakt, het was toch mooi dat we met behulp van de stick onze eigen foto konden maken. Al was het om pa trots te zien wezen! Voor ons een nieuwtje wat we een enkele toerist hadden zien gebruiken. Niet alleen kregen we de welkomstcocktail, ook mochten we iedere avond en ochtend in het wel aangeprezen restaurant eten. Wat een luxe!
Marianne bleek ook wel van een borreltje te houden en dus genoten we die avond onder het genot van voor Boris en Marianne een biertje en pa en mij een vruchtensap van een heerlijk voor- en hoofdgerecht. Onder andere spinaziesalade met aardbijen en kipfilet met bessensaus, wat een lekkernijen!
De volgende dag bezochten we na een heerlijk kopje koffie met gebak op de plaza de ruines van El Fuerte. Met de taxi reden we via de vallei naar het hoger gelegen dorp uit de Inca tijdperk. Een paar uur wandelden we daar rond tussen grote rotsen met inkervingen van een slang, aap en verschillende nissen voor offers. Ook muren van verschillende gebouwen waren overgebleven. Naast het onwijze dorp zweefden er grote vogels dat menigmaal de aandacht van de verrekijker trok. Wij keken er niet meer van op, maar door de komst van pa en Marianne werden we weer bewust van de aanwezigheid van beesten die zich niet in Nederland bevonden.
Via een slingerende onverharde weg wandelden we terug naar het hostel. Ondanks de mooie uitzichten over de bossen, rivieren, rode rotsen en bijzondere huisjes, bleek het toch iets zwaarder dan verwacht. Met name Marianne had toch wel spijt van het niet laten wachten van de taxi. Gelukkig bleek een groot pot bier met een heerlijk typisch Boliviaans gerecht haar weer helemaal doen opknappen en zag ze de wandeling van de volgende dag weer helemaal zitten. Mooi! De pakezels zouden de tas wel dragen.
En zo gezegd, zo gedaan. De volgende dag wachtte ons een wandeling door het Amboro National Park te wachten met gids. Vanaf het hostel werden we opgehaald door de gids met een stationwagen. We reden via een slingerende weg omgeven door bossen naar de ingang van het park. Enkel een klein houten hokje die op dat tijdstip verlaten was, gaf aan dat dit het begin was van het park. Typisch Zuid Amerikaans!!!!
De wandeling begon met een onverharde weg de subtropische bossen in. Al snel werd dit verruild door een smal glibberig paadje over de wortels en modder die was ontstaan door het miezeren van afgelopen dagen. We werden omringd door een groene massa van mos op de grond en onwijze bomen en varens van zo’n zes meter hoog, de grootste van de wereld. Elk gefluit en geritsel werd met name door pa opgemerkt om vervolgens zijn verrekijker en fototoestel te hande te nemen en de mooiste plaatjes te schieten. De gids stond ondertussen een aantal meter verder te kijken en moest hebben gedacht ‘ik hoop dat we voor het donker thuis zijn met die lui’. De tijd kon weer goed worden gemaakt op de pauze plekken met normaal prachtige uitzichten over de omliggende bergen. Wat wij te zien kregen was een grote witte massa van mist en met de kou en het gemiezer waren we meestal weer snel weg. We genoten in ieder geval van de aanwezige vogels, waaronder een groene toekan, de mooie bomen en planten en het gevoel van survival om door de glibberige paadjes over de nooit vlakke weg flink weg te glijden. Lachwekkend was het zeker!
Eenmaal terug bij de auto kwamen we nog een ander stel tegen die aan de wandeling begonnen. Zij waren echt met een 4wheel drive jeep gekomen wat bij nader inzien niet geheel onverstandig bleek. Wij glibberden onze weg terug in de station wagon met op de voorruit de tekst: Tours Dangerous. Niet geheel ongepast bleek halverwege. Langs een gestrande vrachtwagen was het de bedoeling dat wij onze weg vervolgden, maar door de ontstane bandensporen en het gladde wegdek was het onmogelijk om zonder hulp te passeren. Wij stapten dan ook met z’n allen uit om de auto verder te duwen en uiteindelijk scheef weg te zien glijden langs de vrachtwagen. Het was hem gelukkig gelukt en we konden onze weg met een mooi avontuur verder vervolgen terug naar het hostel. Het was een bijzondere dag door het groene oerwoud met het bijpassende gemiezer!
De volgende dag stond voor ons een nieuwtje in Zuid Amerika te wachten, we hadden een vlucht geboekt van Santa Cruz naar Sucre. De busrit van vijftien tot twintig uur die beschreven stond als ‘gruelly and a nightmare’ leek ons niet de moeite waard. Met daarbij het feit dat de weg zo slecht was dat enkel de oudste bussen werden ingezet, terwijl de gemiddelde bus in Bolivia al bagger was, maakte het duidelijk dat vliegen dit keer zeker de moeite waard was!
Het ging op ouderwetse manier en na ingecheckt te hebben, nog een uur gezellig op moderne wijze in een koffiezaakje op het vliegveld ieder naar zijn mobiel te hebben gestaard, konden we via de achterdeur naar de grote parkeerplaats waar de vliegtuigjes klaar stonden. Boris werd echter tegengehouden en door het chagrijnige personeel werd ons vriendelijk verzocht door te lopen en niet op dit crimineeltje te wachten. Even later mocht hij toch doorlopen en wist hij ons te melden dat zijn anti muggen spray de douane niet was gepasseerd. Een voordeel, we hadden weer wat meer ruimte in de tassen. Iedereen zat inmiddels gereed om te vertrekken, waarna we via de walkie talkie alweer de naam Boris Meester hoorden vallen. Of hij alsjeblieft naar buiten wilde komen. Met drie serieus toekijkende mannen in oranje hesjes mocht hij zijn tas nog eens uitpakken. De vrouw naast mij begon al te schudden ‘No drugs’. Het enige wat ik zou kunnen bedenken was een overschot aan diarreeremmers. Het bleken echter de twee gasflesjes te zijn die we bij ons hadden voor het kamperen. Oepsie, daar hadden we even niet aan gedacht. Ach, alweer een iets legere tas.
Na een comfortabele vlucht van een half uur in plaats van een wilde rit in de bus van zo’n vijftien tot twintig uur kwamen we aan in het witte Sucre. Vele witte gebouwen met hun rode daken en koloniale balkonnetjes sierden de stad. De plaza was bezaaid met netjes bijgewerkte boompjes en palmbomen. Op iedere hoek een bankje met locals danwel toeristen. Een gezellige bedoening!
Gezellig was ook het hostel waar we sliepen. We werden welkom geheten door de vriendelijke Rene uit België die ons de kamers liet zien, waarbij pa en Marianne de luxe hadden over twee verdiepingen en een badkamer. Op het binnenpleintje een zwembad in een kas, waar pa en ik uiteraard gebruik van wilden maken. Koud! Maar lachen was het zeker!
Uiteraard hadden we de reis enigszins voorbereid en was het de bedoeling om naar de markt in Tarabuco, een dorpje in de buurt te gaan. Bij navraag bij een lang gezocht informatiepunt bleek dit echter niet te kunnen. Er waren races in de stad en dus lag al het verkeer overdag richting Tarabuco plat. Helaas geen markt vanuit Sucre dus.
Daarentegen werden we wel het gehele weekend vermaakt door de autoraces die in de stad werden gehouden. Het was een ronde van tachtig kilometer die onder andere langs de plaza in de stad liep. Oude auto’s vanuit het hele land waren opgepimpt met stickers van Toyota en andere auto gerelateerde merken, de uitlaat was twee keer zo groot als normaal, stootte een voor mannen testosteron oppeppend geluid uit en voor zover dit nog paste was er een rolkooi in de auto geplaatst in geval van eventuele ongelukken. Of er wel eens ongelukken gebeurden? Uiteraard, en zelfs dodelijke, maar uiteraard mocht dit de pret van de Zuid Amerikanen niet drukken.
Het gaf wel een enorme kick om zo langs de kant van de weg de voorbijrazende racebakken te zien. Pa zag het gevaar nog iets meer in en terwijl wij rustig over de stoep naar het volgende zijstraatje liepen, haastte hij zich om de zijstraat in te duiken voordat de volgende kwam. Verstandiger? Ja, vast en zeker, maar ergens gaf het ook een kick. De auto’s zag je van ver af aankomen, maar zodra ze in de buurt kwamen waren ze in een oogknipper alweer ver van je vandaan.
Naast de races bezochten we onder andere het klooster boven de stad. Een flinke klim bracht ons tot het monnikenverblijf, waar momenteel nog zo’n dertig mannen verbleven. Een heel gebouwencomplex met kerk waar ze het prima voor elkaar leken te hebben. Met bijbehorende tuin met uitzicht over de stad geen verkeerd onderkomen. Ook wij genoten er vanaf het plein voor het klooster van het uitzicht over de rode daken van de witte gebouwen en de ondergaande zon. Prachtig! Al had pa erover op te merken dat Vlieland toch beter was. Ik zeg: volgend voorjaar, op naar Vlieland! :)
De culturele bezoeken bleven niet alleen bij het klooster, maar ook werd de begraafplaats bezocht. Niet bepaald een bezoekje wat je verwacht van een stad, maar deze had toch wel iets bijzonders. Hele muren waar de kisten met overledenen in lagen waarvan de buitenkant dichtgemetseld was met de naam van de overledene, wat bloemen en meestal een klein flesje frisdrank of een biertje. Opmerkelijk was toch zeker dat de overlijdensdatum nogal eens in de toekomst lag. Geen idee wat dit te betekenen had, ik ben toch zeker benieuwd!
Over het kerkhof liepen her en der kinderen met ladders. De muren waren zo hoog dat het in de bovenste graven onmogelijk was om de bloemen te verversen zonder enig hulpmiddel. En dus werden de ladders gebruikt om bij de bovenste grafperkjes te kunnen komen.
Naast de vele muren werden de mensen ook in de grond begraven. Aan de dichtheid van de graven op het arme deel was duidelijk dat ze hier niet horizontaal begraven werden. Om de ruimte te beperken werd het arme deel van de bevolking hier verticaal begraven. Een stenen huisje met her en der een kruis erop met een meestal blauw gekleurde krans maakte het af. Een bijzonder gezicht. Als grote tegenstelling hadden de rijksten van de bevolking een groot graf bestaande uit een soort muziektent met beeld en een groen perkje eromheen. Wat een tegenstellingen! Zoals op iedere plek in Zuid Amerika was ook hier op de begraafplaats de afvalberg te herkennen. De restmaterialen van het bouwmateriaal werden in de hoek van het kerkhof achtergelaten. Tja, waar moest je het ook anders laten?
Iets totaal anders was de traditionele dansavond die we een van de avonden in Sucre bezochten. Het werd een dansavond inclusief diner. Aan een van de twintig tafels in het zaaltje bij het podium namen we plaats waarna een verscheidenheid aan traditionele dansen door een twintigtal dansers werd tentoongesteld. Iedere dans met zijn eigen kleurrijke en bijna carnavaleske kleding. Tijdens het dansen werd ons het eten opgediend. Wat een giller! Ik had sinaasappel salade besteld en dat kreeg ik inderdaad: een blaadje sla tussen drie schijfjes tomaat met ernaast niet te vergeten twee partjes sinaasappels. Tja, het was inderdaad een sinaasappel salade. Wat een tegenvaller! Lachen was het in ieder geval wel. Wat ook hilarisch was, was het aanwezige publiek. Aan twee lange tafels waren dames en heren hun waarschijnlijk bedrijfsuitje aan het vieren. Deze gelegenheid was niet de eerste lokatie waar ze alcohol hadden gedronken en dus waren ze al een aardig eindje heen. Ze dansten en zongen dan ook fanatiek mee! We hebben tranen met tuiten gelachen toen met name Boris ook nog eens als enige van het hele publiek een staande ovatie gaf toen deze groep werd aangekondigd. Hijzelf kon daarentegen ook wel een staande ovatie ontvangen, nadat hij zijn swinging hips op het podium liet zien toen hij werd uitgenodigd door een van de dansers. Alweer de tweede giller van deze avond!
De volgende dag was het alweer tijd om te vertrekken. Dit keer niet met een normale bus, maar met de ferrocarril ofterwijl met de bus op de rails zo’n zeven uur kachelen door niemandsland. We hadden het al eens op 3 op reis gezien en het zag er gaaf uit. Enige nadeel was dat de bus drie keer in de week vertrok en er slechts twintig plaatsen beschikbaar waren. Internet of vooraf boeken waren er niet bij en dus was het aan mij de taak om de wekker op half zes te zetten en vervolgens de taxi te nemen naar het bus stationnetje. Na een kwartiertje rijden kwam ik aan bij een klein stationnetje net buiten de stad. Op het kleine perron naast het enige spoor dat er lag zaten al zo’n zes locals. Allemaal oude mannetjes en vrouwtjes in hun traditionele kleding. De enige aanwezige man op een van de houten bankjes, wat vrouwen op een ander bankje en twee vrouwtjes, waarschijnlijk van rond de zeventig al zittend tussen de banken in op de grond. Ze keken me aan alsof ze nog nooit een witte had gezien. Nu ik toch al contact had, vroeg ik maar gelijk of dit de bus naar potosi was. ‘Ja, inderdaad alleen nog even wachten tot half acht’ antwoordden ze. Dat was ook het enige wat ik verstond, waarna ze met elkaar weer verder in hun onverstaanbare taaltje Queshua praatten. Er kwam al snel een doorgewinterde franse reiziger me vergezellen waardoor de tijd iets sneller leek te gaan. Het was duidelijk toen de tijd naderde dat het dringen was om kaartjes te krijgen. Iedereen ging steeds dichter bij de ingang van het kaartjes kantoor zitten en dus zocht ik ook maar mijn veiligere plaatsje op. Van voordringen hielden ze hier wel: inmiddels had ik al zo’n vijftien man voor me en dus was het tijd om of ik het wilde of niet mijn eigen plaats te behouden. En dus ging ik met enige tegenzin voor de kleine voordringende Boliviaantjes staan. Nu pa en Marianne er waren was het toch wel leuk als we de kaartjes konden krijgen. Nadat de man voor mij klaar was mocht ik het kantoor in. Een klein kamertje met een man achter een bureau, een kast met wat papierwerk en aan de muur een foto van een zo te zien belangrijk persoon. ‘Cuatro boletos, por favor’ zei ik enigszins nerveus of er nog wel genoeg kaartjes waren. Hij keek me verbaasd aan, vroeg nog even of ik er echt vier wilde, liep vervolgens naar buiten om de overige passagiers te tellen en belde een van zijn collega’s. Na enige minuten kwam hij terug met de mededeling dat we helaas niet meer met z’n vieren naast elkaar konden zitten, maar verder was het geen probleem. Gelukkig! We hadden de kaartjes!
Al snel kwamen ook pa, Marianne en Boris met de taxi aan, waarna we bij een vrouwtje die op de grond wat eten uit had gestald nog wat lekkers kochten voor onderweg. De Ferrocarril, bestaande uit een witte Mercedes Benz bus met een trein onderstel stond inmiddels al klaar op het spoor. We laadden onze tassen bovenop de bus, waarna we tussen de locals plaats namen. Het werd een busrit waarbij we niet alleen buiten de bus mooie dingen zagen, maar ook in de bus hadden we heel wat te zien met de vele traditioneel geklede mensen. Met name Marianne en pa waren met hun ogen niet van de binnenkomende en uitgaande locals af te krijgen. Leuk!
Het bleek een echte ‘off the beaten track’ trip te zijn, gaaf! Onder het genot van traditionele Boliviaanse muziek reden we door landschappen waar geen weg of auto op te zien was, enkel de rails waar wij zeven uur overheen hobbelden. De trip werd na een uur nog even onderbroken door een technisch mankement. Typisch Zuid Amerikaans! Voordat het probleem was opgelost, konden we nog even voor de laatste keer onze benen strekken en eventueel een puur natuur toilet bezoekje plegen. Voor Marianne en mij werd het echter zeven uur ophouden. Enkel de traditioneel geklede vrouwen konden zonder schaamte zo tussen de menigte gaan zitten in hun wijde drie tot zes laagse rokken waarna een riviertje van hen wegstroomde.
Gelukkig was het mankement snel opgelost en konden we onze tocht door de vele vlaktes en bergen vervolgen. Af en toe kwamen we door een klein dorpje met enkele huisjes, wat mensen en een stel honden. Zelfs een hond met een aapje op de rug, hoe bizar! De dorpjes waren compleet afgezonderd van de rest van de wereld. De natuur veranderde van bossen naar een vallei langs de rivier naar hoge vlaktes bestaande uit voornamelijk rotsen en wat bergplantjes totdat we uiteindelijk in Potosi, een mijnstad aankwamen. Nou ja, we hadden enkel nog een rots van zo’n halve tot hele meter doorsnede van het spoor te verwijderen. Terwijl pa van dichtbij foto’s maakte, waren de chauffeurs en enkele medepassagiers hard aan het ploeteren om de steen van de rails weg te krijgen. Verschil moest er wezen! Gelukkig lukte het met behulp van een metalen stang om het gevaarte van het spoor af te krijgen en konden we onze weg vervolgen naar de binnenstad van Potosi.
In de buitenwijken was duidelijk dat hier grote armoede was. Mensen leefden in hutjes gemaakt van spaanplaten en dekens aan de kant van de spoorrails. Verder richting het centrum waren de huizen wel van steen, maar verre van af. Daken of hele muren ontbraken. Het was een drukke en vieze stad die voornamelijk bekend stond om zijn zilvermijnen. Dat het druk was, bleek ook wel toen ik er nog even snel buskaartjes voor de volgende dag ging kopen. Het werd een busrit van een uur in de kleine straatjes tussen de lange rijen wachtende, toeterende en ronkende auto’s. En dat terwijl naar later bleek een taxi er eenvoudigweg maar een kwartier over zou doen. Gelukkig bleek de binnenstad mee te vallen qua chaos en armoede en konden we er ons die avond prima vermaken. Kleurrijke huisjes met klassieke balkonnetjes kleurden de straatjes die waren gevuld met vele studenten. Een pizzahut vulde onze magen.
De volgende dag vervolgen we alweer onze weg naar Tupiza, vanwaar we een vierdaagse tocht over de zoutvlaktes zouden maken. Voordat we de tocht begonnen, wilden we echter nog wel even kennis maken met onze gids. En dus begonnen pa en Marianne de dag met een date met onze Engels sprekende gids Elvis. Nadat de vonken er waarschijnlijk vanaf waren gespat en Elvis goed was gekeurd, boekten we voor die dag nog een paardrijdtocht. De volgende dag zouden we tenslotte pas naar de zoutvlakte gaan.
Met de lokale stadsbus werden we door een jongen van de organisatie naar het startpunt van onze dappere tocht gebracht. We kwamen uit bij de rand van de stad op een braakliggend terrein tussen wat gebouwen en muren. Of we alsjeblieft nog even wilden wachten. Drie van de paarden waren namelijk ontsnapt. Een goed begin! Een voor een werden de paarden door de werknemers teruggebracht. Ergens achter de heuvels hadden ze gebruik gemaakt van hun vrijheid. Terwijl de paarden werden opgezadeld werden ons scheenbeschermers of hoe ze dat dan ook in vaktermen mogen noemen, gegeven. Om het af te maken kregen we een cowboyhoed. Nou ja, we konden kiezen, een cowboyhoed of helm. Terwijl Boris, Marianne en ik de stoere cowboyhoed kozen, verkoos pa toch liever de ietwat sullige bolhelm. Het was vast en zeker verstandiger, maar daar waren wij even niet mee bezig. Lachwekkend was het in ieder geval wel!
Een voor een hezen we ons al dan niet enigszins stijfjes te paard. Achter elkaar aan reden we in looptempo langs de onverharde weg over de spoorbaan naar de mooiere natuur. Veel aan de teugels hoefden we niet te trekken, aangezien de paarden beter de weg wisten dan wij. Een enkele keer vergisten ze zich en met de gids achterop die nogal laat aan gaf welke kant we op moesten, werd dit een voor ons gevorderde procedure om om te keren. Gaaf werd het in ieder geval wel! We reden door een rode zand en rotsachtige vlakte met om ons heen enkel rode rotsbergen met her en der struikjes en cactussen. Het was een werkelijke wild west ervaring te paard! We stopten bij opmerkelijke rotsformaties als ‘Valle de Pene’ en ‘Puerta del diablo’. Door weer en wind hadden rotsen zich in opmerkelijke vormen veranderd en zoals de mythen zeggen was door het onweer een duivelspoort ontstaan. Hoe het ook ontstaan was, mooi was het zeker!
We werden ook steeds zekerder op het paard. Het paard luisterde wel degelijk wanneer we aan de linker of rechter teugel trokken en hoe verder we kwamen hoe harder we op een gegeven moment leken te gaan. Met name Marianne leek de smaak goed te pakken te hebben. Nog steeds geen idee of het de bedoeling was of niet, ze verhoogde nogal eens als stoere chick het tempo door voorop in draf te gaan. Of de rest het wilde of niet, allemaal waren we verplicht in hoger tempo te volgen, aangezien de paarden het tempo van ons maar wat traag leken te vinden. Het leek allemaal goed te gaan, totdat het paard van pa de terugweg struikelde. Ja geloof het of niet, een paard kan struikelen… Pa werd op charmante wijze van het paard af geslingerd, waarna onze zorgzame Marianne al snel met de vraag kwam ‘Is het paard wel ok?’. Het was duidelijk, pa mankeerde gelukkig niets. Zo lachwekkend als dat het was dat hij als enige de helm op had, zo lachwekkend was dit toch eigenlijk ook wel. Gelukkig was hij niet geblesseerd en als dappere dodo stapte hij, alsof er niets was gebeurd weer op het paard. Wij hadden echter de schrik er toch wel aardig in zitten en hoe praatgraag we op de heenweg waren, zo stil waren we op de terugweg. Gelukkig kwamen we na een drie uur durende rit met enkele prachtige stops tussen de rotsen allemaal veilig terug bij af. We konden weer met beide benen op de grond staan en hadden onze eigen teugels weer in handen. Het was een onwijs gave cowboy tocht door een echte western omgeving!
De volgende dag gingen we vroeg op om aan onze vierdaagse Salar de Uyuni, ofterwijl zoutvlakte toer te beginnen. Elvis en onze bestuurder Felipe stonden al klaar bij de witte 4WD jeep die ons de komende vier dagen door de zoutvlaktes zou brengen. Al onze tassen werden bovenop de auto gepakt samen met tonnen aan extra benzine en liters water. Het was alsof ze wisten dat pa toch iedere dag wel twee liter water wilde drinken. Uiteraard waren de pakken appelsap, de enige echte dorstlesser door ons niet vergeten, werden er nog twee slaapzakken voor pa en Marianne meegegeven en konden we vertrekken. We hadden er allemaal onwijze zin in. Ondanks dat pa en Mariannes eerste idee was dit over te slaan tijdens onze trip in Bolivia hadden wij ze ervan doen overtuigen dat dit toch echt het hoogtepunt van Bolivia was. De kou waar ze zo tegenop zagen zouden ze vast en zeker vergeten als ze zagen hoe mooi het was. Alle backpackers waren er lyrisch over! Eens kijken wat wij er van zouden gaan vinden.
Gaaf werd het zeker! Dagen reden we door vlaktes van niemandsland over een met bandensporen gevormde onverharde weg. In de verte zagen we af en toe jeeps die dezelfde toer deden met een grote stofwolk achter zich aan. Enkel tijdens de hoogtepunten, lunches en overnachtingsplekken kwamen we de enkele andere auto’s tegen. Het was zo gaaf om door een omgeving te rijden waar behalve de bandensporen en jeeps in de verte niets van menselijk leven te herkennen was. Enkel de schitterende uitgestrekte natuur die continue veranderde. We werden van het ene hoogtepunt naar het andere hoogtepunt gereden waarbij het ons continue verbaasde dat we nog dingen konden zien die we nog nooit eerder hadden gezien.
We reden door rood gekleurde bergen die door erosie speciale vormen hadden kregen. Smalle muurachtige kammen van zo’n vijftig meter hoog waren te zien in een droge vallei begroeid met grasachtige planten en cactussen. Tussendoor werden we verrast door struisvogels en vele lama’s. De lama’s waren versierd met fel gekleurde lintjes in hun oren. Geen idee of dit werkelijk een carnavalsactie was zoals Elvis vertelde of het handig was voor de eigenaar om zijn beesten te herkennen, het zag er in ieder geval grappig uit. Bijzonder was wel het zogenaamde lama toilet. Her en der lagen perfecte cirkels van ongeveer een meter doorsnede vol met lama drolletjes. De lama’s bleken hun toilet te hebben en netjes bij elkaar hun behoefte doen. Wat een nette beesten!
Om te lunchen stopten we in een heel klein dorpje. Zo’n honderd huisjes gemaakt van adobe in dezelfde kleur als de hele omgeving met een rieten dak lagen bij elkaar in het grote niemandsland. Mensen liepen rond in traditionele kleding en maakten logischerwijs mooi gebruik van de bezoekende toeristen. Bij het toilet zaten drie kinderen klaar om twee Boliviano’s te ontvangen bij ieder toiletbezoek en het maken van een foto kostte wel degelijk een Boliviano. Binnen wachtte ons een uitgebreide lunch bestaande uit een tomaten komkommer salade, broodjes, pasta en een linzenprutje. Er was werkelijk aan alles gedacht want zelfs de ketchup, mosterd en mayonaise stonden op tafel. We hadden goede koks mee! Het smaakte heerlijk en ze hadden zelfs om de vitamientjes gedacht met bananen en sinaasappels als nagerecht.
Toen we het eten op hadden, was het alweer snel tijd om in de jeep te stappen. De eerste dag hadden we veel kilometers af te leggen en met een extra uitje hadden we geen tijd te verliezen. Doordat wij de enige toeristen waren in onze jeep, hadden we een extra uitje voor elkaar weten te krijgen, namelijk de Ciudad del Encanto, ofterwijl de stad van de ontmoeting. Waarvan we verwacht hadden dat het een klein dorp in de woestijn zou zijn, bleek een formatie van onwijze zandpilaren te zijn. We wandelden tussen de zandpilaren van zo’n twintig meter hoog en vanuit de rand van het zogenaamde dorp hadden we een prachtig uitzicht over alle pilaren die ieder jaar weer veranderden. Zo poreus als dat het aanvoelde was het een wonder dat ze zo hoog en zo smal door de jaren heen konden blijven staan!
Na een bezoek aan enkele ruines kachelden we langzaam verder door de bergen de hoogte in. Het landschap werd steeds rotsachtiger en de rode kleur van de rotsen werd verruild voor grijs en zwart. Bij de eerste zwarte berg met sneeuw die in zicht kwam, riepen we al snel of Felipe de auto alsjeblieft wilde stoppen zodat wij dit op foto konden vastleggen. Ze moeten vast hebben gedacht dat het een lange tocht met ons ging worden, aangezien er nog vele bergen meer bleken te komen.
We stegen tot boven de 4000 meter de bergen in en dat was door pa helaas goed te merken. Of het werkelijk door de hoogte kwam of door de vermoeidheid van de hele dag in een hobbelende auto hangen, hij had in ieder geval een aardig zwaar hoofd van gekregen en zat er steeds meer als een dood vogeltje bij. Het goede drinken bleek niet te helpen en dus werden de coca bladeren uit het dashboard kastje gehaald. Hij kauwde op een vijftal blaadjes en sloeg ze als een hamster op in zijn wangen om er optimaal gebruik van te maken. Eenmaal aan de drugs moet je het ook goed doen he!
Niet heel veel later kwamen we aan in het dorpje waar we gingen overnachten. Niet veel meer dan een dertigtal huisjes in dezelfde stijl als het vorige dorpje stonden er in de middel of nowhere. Er was een grote eetruimte voor een stuk of drie jeeps die hier bij elkaar sliepen. Eromheen de kamers waar wij er in een met ons vieren sliepen. Dit viel hard mee! Ze hadden ons verteld dat de accommodatie erg basis zou zijn, koud en het door de kieren heen zou waaien. Basis was het inderdaad wel, maar er stonden fatsoenlijke bedden, het tochtte er helemaal niet en de kou viel reuze mee. Marianne moest het enkel zonder haar thermosstatische douche doen, laat staan heet water. Even afzien dus!
Terwijl pa inmiddels zijn bed had opgezocht zaten Boris, Marianne en ik aan het bord vol met koekjes en de koffie en thee. Dit was toch een tegenvaller! We wisten dat ze in Bolivia niet heel groot avondeten nuttigden en inderdaad vaak voldoende namen met brood, maar dit was toch wel iets te weinig voor drie achtereenvolgende dagen.
Nadat we nog eens hadden nagenoten van afgelopen dag, buiten de sterren hadden gekeken en naar bed wilden, werden we echter verrast door het werkelijke avond eten. Er werd soep gevolgd door grote schalen gevuld met heerlijke aardappel puree, biefstukjes en tomatensalade gebracht. Wat een meevaller zeg! En het smaakte nog overheerlijk ook! Zo kenden we de koks van de lunch weer, fantastisch!
De volgende ochtend was het weer vroeg op om met winterjas aan en muts op aan het ontbijt te beginnen. Pa was gelukkig ook weer van de partij en dus zaten we met vier enthousiaste toer gangers aan het ontbijt te genieten van onze koffie, brood en beleg. De nachtrust samen met het lieftallige bezoek van zijn strenge verzorgsters die hem de vorige avond koekjes, soep en brood brachten met het motto ‘geen gezeur, open die scheur!’, had hem blijkbaar goed gedaan. Gelukkig, op naar een mooie nieuwe dag!
En of die mooie dag nog kwam! Niet een, maar wel drie prachtige dagen, waarbij we keer op keer verrast werden door de nieuwe hoogtepunten die we te zien kregen. We bleven rijden door de woestijnachtige vlaktes met her en der bergen om ons heen die al dan niet met sneeuw bedekt waren. Enkele van deze bergen waren semi actieve vulkanen met zelfs rookpluimen in een Salvador Dali achtige omgeving. Niet alleen kwamen we zoals de eerste dag lama’s tegen, maar ook vicunes. De slanke types van de lama’s die met hun vacht een heel kapitaal konden opbrengen.
Tussendoor stopten we bij de meest kleurrijke meren. De kleuren waren ontstaan door verschillende stoffen die in de grond zaten, net als de kleuren van de bergen. Zo was er een knalblauw meer. Met de zwarte vulkaan met sneeuw op de achtergrond een prachtig gezicht! Zwarte meren waren er al dan niet bevroren. Voorzichtig liepen we erover heen totdat het te diep werd en de barsten te groot leken te worden. Het meest imposante meer was het rode meer. Het grote rode meer werd omringd door een witte vlakte ontstaan door een stof die me even is ontgaan. Graspollen met grijze rotsjes en grote rood bruine zandbergen met een blauwe lucht maakten het kleurenpallet compleet. Het meest bijzondere waren de flamingo’s die er rondliepen. Honderden roze flamingo’s stonden in het water of vlogen als een tekenfilm door de lucht. Zo mooi, een echt paradijs! De rode kleur hadden ze door de stoffen in het water gekregen, waardoor de jongsten nog grijs waren. Aan de rand van het meer kleurden de lama’s met hun kleurrijke lintjes in de oren de omgeving verder. Jammer van de vele toeristen die net als wij ook het spektakel wilden bekijken, maar als je naar de natuur keek, wist je waarom we niet de enigen waren!
Niet alleen kwamen we bij de meest kleurrijke meren bestaande uit water, ook kwamen we bij een droogstaand meer waar ze zout uit haalden. Het bleek alvast een voorproefje op de laatste dag te zijn, waar we door een onwijze zoutvlakte zouden gaan rijden. Het droogstaande meer bestond uit grote vlaktes afgebakend door drempels van zout. Aan de rand hopen zout die de medewerkers al bij elkaar hadden verzameld. Hier hoefden ze zich in ieder geval geen zorgen te maken om een zouttekort bij gladheid. Meer dan genoeg te vinden!
Aangezien we boven de vierduizend meter zaten, was het er overdag vrij koud en zaten we regelmatig met winterjas aan en muts op om ons warm te houden. Het was dan ook een hemels geschenk om onderweg in een heetwaterbad te mogen liggen. Een bad met zo’n tien meter doorsnede lag aan de rand van de weg met een uitzicht over het nabijgelegen meer, de bergen en een flamingo. Nadat we ons hadden omgekleed in het nabijgelegen huisje stapten we voorzichtig in het hete bad. Hoe lekker was dit! We hadden al twee dagen niet gedoucht maar bovenal waren we wel toe aan iets lekker warms. Samen met het prachtige uitzicht om ons heen was het geweldig! Iets om nooit te vergeten!
Iets dat nog heter in de omgeving bleek te zijn dan de heetwaterbaden, waren de geisers en modderbaden. Het was een maanlandschap vol met metersgrote gaten met stomende, borrelende en naar rotte eieren ruikende modderbaden. Hele wolken van stoom kwamen van de modderbaden af.
Het lekkere eten die de twee meereizende koks Julia en Maria voor ons maakten, bleek helaas niet voor iedereen goed te vallen. De gidsen gooiden het nog op het warmte koude verschil of wellicht de hoogte, maar met een zestal personen die plots van de ene op de andere dag ziek werden, wisten wij wel beter. In iedere meereizende jeep was inmiddels wel een zieke te vinden tijdens de derde dag. Helaas was deze zieke bij ons ook te vinden en was Marianne de pineut. In de nacht werd menig Honkemoller zakje op weg naar de wc gevuld met het eten van de vorige avond. Ook de volgende dag was ze nog niet opgeknapt en moest ze helaas grotendeels ziek in de jeep blijven zitten. De enthousiaste Marianne was veranderd in een lijkbleek vrouwtje. Zo sneu! Er was voor haar die dag weinig genieten meer bij.
Zo snel als dat het op kwam zetten, zo snel bleek het gelukkig de vierde dag ook weer verdwenen te zijn. Marianne voelde zich vele malen beter, had weer kleur gekregen en kon weer de leukste grapjes maken. Het was de dag van de toer door de zoutvlakte, het hoogtepunt waar alle bekende foto’s genomen werden.
De dag begon met het afgaan van de wekker om vijf uur. We zouden half zes weggaan en dat hadden we ook maar even duidelijk gemaakt aan de Elvis en Felipe. Afgelopen dagen vertrokken we op Zuid Amerikaanse wijze altijd later dan afgesproken, maar met een niet te missen zonsopgang hadden we dat vandaag liever niet. En dus vertrokken we inderdaad netjes rond half zes in een bevroren jeep naar Isla Incahuasi. Een eiland bestaande uit een bergje in het midden van de zoutvlakte. We wandelden samen met zo’n vijftien andere jeeps naar boven tussen de cactussen over een netjes aangelegd pad totdat we bovenop kwamen. Vandaar keken we naar de zonsopgang die een kwartiertje later begon. We keken uit over een grote witte vlakte. Zo veel niets, zo mooi! Helaas was het bewolkt en dus was de zonsopgang niet helemaal goed te zien. De grote witte vlaktes met heel ver in de verte kleine bergen en de roze blauwe lucht waren echter alsnog onwijs indrukwekkend!
Nadat we genoeg hadden gezien, genoeg foto’s hadden gemaakt en pa zich had geërgerd aan de toeristen die zich op de een of andere manier altijd voor de anderen wilden plaatsen, vertrokken we weer naar beneden om daar aan ons laatste ontbijt van de toer te beginnen. Aan de rand van de heuvel stonden stenen banken met van zout gemaakte tafels. De kokkins hadden dit al netjes met een typisch kleurrijk Boliviaans kleedje bedekt met hierop een heerlijk ontbijt. Het was het laatste ontbijt en dus hadden ze als extraatje een grote cake met dolfijntjes gemaakt. Zelfs Marianne die de vorige dag alles nog uitspuugde wist dit met smaak op te eten. Het werd een koud maar bijzonder ontbijt op de zoutvlaktes.
Na het ontbijt wandelden we in de richting van de zon alwaar we al snel werden opgepikt door Felipe en Elvis om de rest van de tocht door deze bijzondere vlakte te vervolgen. Een vlakte die helemaal spierwit was gekleurd. Op de grond metersgrote zevenhoekige vormen bestaande uit een opstaand zoutrandje. Gaten in de grond lieten zien dat eronder water zat waar je met de hand de zoutkristallen uit kon halen. Net ijs, alleen ontdooide het niet.
We reden een uur over de grote witte vlakte waarna het fototijd was. De bekende foto’s met de reuze en minimensjes konden wij nu ook maken. Elvis had de beste ideeën en al liggend op zijn buik maakte hij de mooiste en grappigste foto’s. Het zijn niet alleen meer de herinneringen maar ook de foto’s die ons altijd bij zullen blijven!
De toer eindigde met een bezoek aan het treinkerkhof in Uyuni. Oude verroeste treinen stonden hier zonder verder gebruikt te worden. Overal kon je in en op klimmen en uiteraard konden Marianne, pa en ik dat niet aan ons voorbij laten gaan. Boris zat ondertussen vermoeid in de auto bij te slapen van afgelopen dagen. Met de toeristen die dezelfde toer deden vanuit Uyuni was het hier een grote massa aan backpackers en vakantiegangers. Hier was pas duidelijk hoeveel mensen er eigenlijk dezelfde toer deden. Het was begrijpelijk: het was een onwijs gave, onvergetelijke en bijzondere toer!
Helaas zat met het bezoek aan het treinkerkhof de toer erop en konden we onze ervaringen nog nabespreken op een terrasje in Uyuni. We hadden die nacht een bus naar La Paz geboekt en hadden nog enkele uren om bij te kletsen, na te genieten en een lekker pizza met bier en cola te verorberen. Het was een toptoer om nooit te vergeten!
Van de ene toer konden pa en Marianne bijna direct op de andere toer overstappen. Nadat we de nachtbus naar La Paz hadden genomen, stapten pa en Marianne diezelfde dag nog op het vliegtuig om naar Rurrenabaque te gaan. Daar zouden ze de volgende dag aan hun driedaagse jungle toer beginnen. Zoals dat gaat in Zuid Amerika werd het vliegtuig gecanceld en hadden ze nog een paar extra uurtjes in La Paz door te brengen. We genoten op de plaza van de voorbijkomende locals in hun traditionele kleding. Tussen de vele andere mensen op de trappen, viel het ook niet zo op dat we foto’s maakten en dus schoten pa en Marianne voor zover dat tegenwoordig nog ging, hun fotorolletjes meer dan vol.
In de middag vertrokken pa en Marianne naar het vliegveld voor de jungle toer, terwijl Boris en ik een paar daagjes rust hadden in La Paz. Wij hadden in Peru al een jungle tocht gedaan en vonden het zonde van het geld om dit nog een keer te doen. Konden die oudjes ook even van hun rust genieten. En dat deden ze! Met een bootje waren ze drie dagen over het water gevaren en hadden apen, papegaaien, dolfijnen, krokodillen, anaconda’s en vele vogels gezien. Meer weten over hun avonturen in het oerwoud? Bel gerust met pa of Marianne, vinden ze vast leuk! :)
Je zou denken, een paar dagen redden ze het vast wel alleen. Dat ging zeker, tot het laatste moment. Na drie dagen gescheiden te zijn, zouden we elkaar weer ontmoeten bij het grote busstation in La Paz. Boris en ik hadden ons weer gedragen als echte backpackers en waren ondanks de hoogte en de warmte hier in zo’n drie kwartier heen gelopen. Bespaar je toch zo weer een paar euro aan de taxi! Terwijl wij ons zweet aan het opdrogen waren in de zon, kregen we van pa een telefoontje. “Hoi, we zijn er hoor! Terminal de buses zeiden we en inderdaad we staan bij een bus, ietwat oud echter. Zo’n vijf minuten van het vliegveld af”. Ze hadden een bedrag aan de taxichauffeur betaald waar ze tenminste een half uur voor in de auto mochten zitten, maar na een minuut of vijf dacht de taxichauffeur hen wel te kunnen dumpen bij een bus die inderdaad naar Copacabana ging. En inderdaad, het was gelukt! Terwijl de taxichauffeur zijn centen kon tellen, stonden pa en Marianne in de gevaarlijkste wijk van La Paz op zo’n half uur van ons vandaan. Gelukkig wisten we elkaar na een taxiritje van Boris en mij toch te vinden en namen we, al kletsend over de jungleverhalen de afgetrapte bus richting Copacabana, een dorp aan het grootste meer op een hoogte van 3812 in Zuid Amerika.
Als verrassing voor pa en Marianne hadden we een tweetal hele mooie appartementjes afgehuurd in Copacabana. Op een stijl stuk grasland, had een duitse kunstenaar her en der huisjes gemaakt met speciale vormen in een soort van Gaudi stijl. Pa en Marianne hadden ’La Tortuga’, ofterwijl het schildpad. Een huisje bestaande uit twee verdiepingen, muren voornamelijk van natuurstenen met wit cement ertussen, vele houten details, beneden een rond bed, tafeltje en stoeltjes aan de grote ramen met mozaïek blauwe ruitjes en uitzicht op het onwijze meer. Boven een extra bed en hangmat, wat voornamelijk als kleedruimte werd gebruikt. Het mooiste was nog de tuin bestaande uit een stenen tafel met stoelen, hangstoelen en twee hangmatten. We hadden een prachtig uitzicht over de baai bestaande uit vele toeristenbootjes, zwanen om over het water te fietsen en de strandjes. Marianne en pa waren wild enthousiast toen we aankwamen, zo leuk! Het was de laatste bestemming voordat ze naar la Paz zouden gaan om terug te vliegen naar Nederland. Het bleek een perfecte bestemming te zijn om een paar laatste dagen te relaxen. We hingen in de hangmatten, genoten van het uitzicht, aten doritos met dipsaus, verwelkomden de nieuwsgierige lama’s in onze tuin, maakten cryptogrammen en tussendoor maakten we wandelingen naar het dorp. Een dorp met een prachtige witte kerk en het belangrijkste: een straatje vol met terrasjes en restaurantjes.
Een van de hobby’s van Marianne en pa stond op het programma, namelijk geocachen, ofterwijl zoeken naar een schat voor ouderen. Met coördinaten werden we de heuvels langs de kust in geleid waar we de uiteindelijke schat zouden moeten vinden. Voor pa en Marianne werd het gebied echter te lastig, waardoor het team genaamd Paul&Marianne enkel nog bestond uit Boris en Leonie. Na onder heel wat rotsen gezocht te hebben, wisten we uiteindelijk toch de schat te vinden: een waar fotorolletje met papiertjes! Team Marianne&Paul kon nu hun 112de geocache bij op hun lijstje zetten. Wel met de nare bijsmaak dat de cache gevonden werd, terwijl zij op zo’n honderd meter afstand op een rots lagen toe te kijken. Dit geocachen zal hopelijk vervolgd worden!
Tussendoor zijn we nog twee dagen naar Isla del Sol geweest. Met een bootje met zo’n twintig toeristen voeren we twee uur richting het noorden van het eiland waar zoals ze zeggen de zon geboren was. Waar de zon echter gebleven was toen wij er waren, was de vraag. We kwamen aan in het noorden van het eiland, waar enkele huisjes aan het strand stonden. Toen de toeristen weg waren om naar de dichtbij zijnde ruines te wandelen, was het er goed verlaten. Er liepen enkele locals rond en er hingen wat hippie achtige toeristen op het strand in wat tentjes. Op het enige kleine terrasje dat open was dronken we wat opwarmende koffie, waarna we ons onderkomen zochten in de meest basis accommodatie tot nu toe aan het strand. Helaas voor Marianne: hier ook geen thermostatische douche. De gordijnen moesten nog even opgehangen worden, maar daarna hadden we twee kamers met ieder twee bedden en een grote hoeveelheid aan kleurrijke dekens om ons op te warmen. Terwijl de eerste toeristen inmiddels terug kwamen van hun toer naar de ruines, besloten wij ook nog onze wandeling naar de ruines te maken. We wandelden langs de kliffen over een mooi aangelegd pad tussen rotsen langs vele akkerbouw velden naar de ruines. Het bleek een flinke wandeling te zijn, waar iedereen ’s avonds flink van moest bijkomen.
De volgende dag werd de wandeling naar het zuiden van het eiland ondernomen. We wandelden over het midden van het eiland met uitzichten over de vele akkerbouw velden, de kliffen, het meer, de groene eilandjes, het vasteland en de besneeuwde bergen van Bolivia. Erg mooi! Na vier uur wandelen, enkele pauzes, het vinden van opnieuw een geocache kwamen we aan in het zuiden van het eiland. We hadden nog een uur voordat de boot terug naar Copacabana vertrok die we heerlijk op een terrasje met biertje en frisdrank hebben vermaakt. Het waren twee lekkere daagjes uit!
Helaas was het na een dag relaxen in Copacabana in de prachtige huisjes aan het mooie meer alweer tijd om terug te gaan naar La Paz. De laatste inkopen werden door pa en Marianne gekocht, nog een keer konden ze de vele traditionele mensen op de foto zetten, konden we nog een keer met z’n allen uit eten, de stad vanaf boven bekijken met de vele kabelbanen, maar daarna was het alweer tijd om naar het vliegveld te gaan. Wat ging de tijd snel zeg! Het leek als de dag van gisteren dat we vroeg opstonden om eindelijk pa en Marianne te gaan zien. Maar ook al zo lang geleden, doordat we zoveel mooie dingen hadden gedaan en gezien. Het was een onwijs gave vakantie die we nooit zullen vergeten.
We zullen ze onwijs missen! Maar wat maakt het missen nog uit als je ziet dat ze gelukkig samen zijn en je ze weer over een half jaar zult gaan zien.
Voor een recordaantal foto’s zie:
https://plus.google.com/photos/114174391794013405407/albums/6156254130178349937#photos/114174391794013405407/albums/6156254130178349937
-
13 Juni 2015 - 12:21
Marianne & Paul:
Het is of we alles opnieuw beleven. Er waren wel 2 appelsap en 1 glas wijn voor nodig voor we het hele verslag hadden gelezen en alle foto's hadden bekeken ;-)
Erg mooi verslag, gelukkig zonder al teveel quotes:-)
Wel handig zo'n reisverslag waar je zelf niets voor hoeft te doen.
Veel plezier verder en veel voorbereidingspret voor de vakantie met Marcel en Karin.
Het zal vast net zo'n onvergetelijke reis worden als die van ons.
Liefs vanuit Zwolle.
P.S. De geocache teller staat inmiddels op 120 + 1 (onechte) -
14 Juni 2015 - 23:13
Margot:
Ik heb weer genoten van jullie mooie verslag. Nu weet ik het zeker mijn broer gaat voor veilig en het zit niet in de genen van leonie. zo de foto s bekijken Veel plezier en blijf er goed bij na ........ groeten Margot -
15 Juni 2015 - 13:20
Carien :
Jullie hadden twee appelsap en één glas wijn nodig om het verslag te lezen en de foto's te bekijken, Paul en Marianne? Ik zit al aan mijn tweede roseetje en moet die 800 (!) foto's zelfs nog gaan bekijken! Dat belooft dus nog wat...
Het is weer een prachtig verhaal geworden met bijzondere belevenissen!
Nog een paar weken tot Marcel en Karin komen, dat zal vast ook heel gezellig worden!
Heel veel plezier samen en lieve groetekes! -
15 Juni 2015 - 21:33
Joanne:
Wat een leuk en komisch verslag! Super om zo alles nog eens te kunnen lezen, erg vermakelijk! Uiteraard had ik via mam en Paul de meeste verhalen al wel gehoord, maar ook goed om eens iets uit "derde hand" te horen :-)
Veel plezier nog daar samen! -
20 Juni 2015 - 18:46
Dolf:
Hoi Leonie & Boris,
Wat een schitterende lange reisbeschrijving, dat jullie (waarschijnlijk Leonie) daar, ondanks al jullie activiteiten, nog tijd voor weten te maken !
Alle lezers en volgers van jullie zullen enthousiast zijn en kijken uit uit naar de volgende avonturenreeks !
Dolf -
23 Juni 2015 - 18:30
WIL PRONK:
zo wat een verslag zeg heb er een paar uur voor uitgetrokken geweldig
groetjes
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley