Alpamayo en Santa Cruz trek - Reisverslag uit Lima, Peru van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu Alpamayo en Santa Cruz trek - Reisverslag uit Lima, Peru van Boris en Leonie - WaarBenJij.nu

Alpamayo en Santa Cruz trek

Blijf op de hoogte en volg Boris en Leonie

30 Januari 2015 | Peru, Lima

Zoals dat wel vaker voorkomt hier, zitten we voor twee dagen vast in de onwijs lelijke, autovolle, maar door ons toch al voor de tweede maal bezochte bergstad Huaraz. Er moet worden gewerkt aan de weg en dus is er geen ruimte voor bussen. Aangezien we ons hier toch nog minstens 48 uur moeten vermaken, een mooie gelegenheid om onze wandelavonturen zwart op wit te zetten.

Dit keer waren de voorbereidingen iets optimaler dan alweer zo’n negen maanden geleden, toen we hier onze vorige lange wandeling maakten. Voordat we ons voor tien dagen lang de hoogte in verplaatsten, maakten we eerst wat dagwandelingen. Wel zo prettig om aan de hoogte van tussen de vier en vijf duizend meter te wennen. De zuurstof was hier namelijk zo laag dat het wandelen deed aanvoelen alsof je aan het hardlopen was. Daarnaast was het een goede training voor onze benen die ons samen met onze grote backpack heel wat passen over mochten gaan dragen.

En zo stonden de meren Laguna Churup, Laguna Ahuac en Laguna Llamac op het programma. Ieder meer was vlakbij Huaraz en dus hoefden we gelukkig niet ver met de bus af te leggen. Via kleine dorpjes reden we over een onverharde weg in een meestal overvol busje met enkel locals naar boven. Uiteraard werden we niet aan de top gedropt en dus stond ons nog meestal zo’n vijf tot acht uur wandelen te wachten. Wandelen via de heuvels bestaande uit grasvelden met her en der rotsen en doorkruist door riviertjes die van de meren boven afkwamen. We hadden uitzicht over de hoge 6000 meter toppen bedekt met sneeuw. Gelukkig gingen de wandeling niet tot deze hoogte, maar tot een hoogte van zo’n 4700 meter. Hoog genoeg om ons nog meer buiten adem te maken dan dat de steile stijging al met ons deed. Goede voorbereidingen dus voor de lange wandeling van tien dagen die ons te wachten stond.
Ondanks dat er amper informatie te verkrijgen was over de dagwandelingen, werden we verrast door erg mooie meren. Nou ja.. Laguna Churup was niet zo’n succes. Van tevoren hoorden we al van andere toeristen dat het toch eigenlijk wel zo prettig was om met touwen het laatste stuk af te leggen. Klimtouwen behoorden echter niet tot onze uitrusting en dus werd het klimmen met handen en voeten. Een ander ouder stel dat voor een deel samen met ons liep, besloot terug te gaan. Ze vonden het te gevaarlijk. Terwijl wij nog aan het twijfelen waren om verder te klimmen of ook wijselijk naar beneden te gaan, viel de man van het stel zo’n vijf meter naar beneden. Gelukkig werd zijn val gebroken door wat omknakkende bomen en kwam hij uiteindelijk tot stilstand. Ongerust riepen we of alles goed ging, waarna hij stoer opstond en riep “Todo bien”. Wij vonden het echter niet zo ‘bien’ en besloten net als het stel rechtsomkeert te maken met hulp van een toevallig aanwezige gids zonder een bezoek te brengen aan het meer. Toch een keer niet ons doel bereikt en een wijze beslissing genomen.

Gelukkig waren de andere meren beter toegankelijk en werden we bij laguna Llamac verrast door een onwijze gletsjer. Het meer bestond uit vele kleine watertjes tussen het grijze landschap van rotsen en stenen, dat vele jaren geleden uit een gletsjer bestond. Verder wandelend de hoogte in, kwamen we bij de gletsjer die overging in het meer. Vele metersgrote ijsbrokken lagen in het water afgebrokkeld van de gletsjer die erboven hing. Erg indrukwekkend! Het water stroomde als wilde rivier onder de gletsjer vandaan in het meer dat vervolgens overging in een rivier de vallei in. Hoeveel jaar zou het nog duren voordat ook deze gletsjer verdwenen is?

Naast onze actieve voorbereidingen hadden we er ook een heel dagprogramma aan, om overige voorbereidingen voor de wandeling te treffen. Zo zijn we zo’n vier keer naar de markt en zo’n tien keer naar de supermarkt geweest om al onze proviand in te slaan. De kassajuffrouwtjes moesten ons toch zeker al herkend hebben. We rekenden op zo’n twaalf dagen wandelen wat ons een heel bed vol met eten opleverde. Dit keer geen liter wijn, geen laptop, geen twaalf liter water, maar slechts het broodnodige. We hadden gelukkig wel iets van de vorige wandeling geleerd. En zo gingen we met twee liter water, vijf pakken melkpoeder, vijf pakken havermout, 20 mueslirepen, 24 ballen die in Nederland als vogelvoer dienen, een halve kilo noten, een halve kilo rozijnen, drie zakjes oploslimonade, zes pakjes zoute koekjes, 16 pakjes noodles, vier blikjes makreel, twee blikjes sardientjes, drie voorverpakte worstjes, vier voorgekookte eieren, tien pakken pasta, ketchup, zakje doperwtjes voor de broodnodige vitamientjes, pastasaus en twee pakken chocoladekoekjes als luxe snack op stap. Nou ja, dat was alleen het eten nog maar. Uiteraard hadden we nog wat stukken kleding, een tent, matjes, slaapzak, kookspullen en niet te vergeten twee rollen wc papier bij ons. Alsnog genoeg om onze grote backpacks propvol te hebben en dit als loodzwaar te doen aanvoelen. Hoe hebben we dit ooit de eerste keer nog zwaarder kunnen hebben?

Om dit keer ongerustheid te voorkomen, stuurden we onze ouders nog een berichtje dat we toch zeker veertien dagen aan de wandel waren en dus even niet bereikbaar. Vervolgens vertrokken we met de bus richting Cashapampa, ons begindorpje voor de wandeling.

Omringd door groene heuvels kwam na een busrit van zo’n drie uur het bergdorpje bestaande uit een verzameling van bruine adobe huisjes met rieten daken in zicht. We lieten ons door een soort taxi nog iets verder via een onverharde weg de bergen in brengen, waarna we begonnen aan onze lange wandeling. De eerste dag bleek nog een soort van opwarmertje te zijn, niet te ver, niet te steil en een makkelijk te volgen weg. We liepen door de groene bergen over een onverharde autoweg, waar overigens geen auto te bekennen was, naar het eigenlijke begindorpje van de Alpamayo Trek, Hualcayan. Hier konden we onze tent bij het uit voornamelijk zand bestaande voetbalveld opzetten. We genoten nog even van de luxe dat er een klein winkeltjes aan de plaza bestaande uit een grasveld was. Terwijl enkele bewoners hun honderden kilo’s geplukte bonen in zakken in de vrachtwagen droegen, keken wij onder het genot van een Inca cola en wat koekjes toe. Nu kon het nog!
‘s Avonds werden we bij het voetbalveld vergezeld door de jongens van het dorp die er een toernooitje speelden. Terwijl de een er professioneel uitzag met echte voetbalschoenen, sokken, broekje en shirt, stond de ander in gympjes, spijkerbroek en trui hun kunsten te vertonen. Wij hadden een perfect eersterangs avondprogramma!

De volgende dag stonden we net als de rest van de dagen vroeg op. Iedere ochtend stond onze wekker op de onchristelijke tijd van half zes. Het begon net licht te worden en dus een mooie tijd om op te staan. Zelfs Boris lukte het na enkele dagen om zonder al te veel gekreun en gesteun na nog twee keer om te draaien zijn slaapzak uit te komen. Ik geef toe, met ijs op de tent en een gemiddelde temperatuur van zo rond het vriespunt niet het meest aangename om de tent open te slaan, maar het uitzicht deed meestal een heleboel goed. Uitzichten vanaf de tent wisselden van mooie helderblauwe meren, onwijze gletsjers, zesduizend meter toppen gevuld met sneeuw of een vallei omringd door heuvels met schapen en koeien. Niet een uitzicht wat we dagelijks hadden wanneer we de ramen van de slaapkamer open deden.

Met onze dikke winterjas aan en muts op, kookten we ons dagelijkse ontbijt. Avena, ofterwijl havermout met melk gemaakt van melkpoeder en water van de gletsjers. Met een flinke schep suiker als luxe genoeg om de eerste paar uur van de wandeling door te komen.
Na het ontbijt moesten we er toch echt aan geloven. Nog niet helemaal opgewarmd, mochten we in onze bevroren schoenen en sokken stappen. Wat koud! Iedere dag was het minimaal een keer dat we door de enkelhoge plassen en modder mochten denderen en dus waren onze schoenen doorweekt. Vooral lekker als het ‘s nachts vroor en je ze ‘s ochtends weer aan mocht doen. Geen wonder dat ik na een half uur wandelen nog wel eens stopte om mijn tenen weer even te ontdooien in mijn handschoenen. Boris de bikkel liep stoer door.
Nadat we onze spullen en de tent zo rond zeven uur hadden opgepakt, konden we op stap. Mooi op tijd, zodat we tussen twee en drie uur op de volgende campingplaats zouden zijn, net voordat de regen zou beginnen. Het regenseizoen was namelijk aangebroken en dat betekende zo goed als zeker dat het na drie uur regende. Gelukkig hadden wij mazzel. Naast dat het slechts enkele keren na drieën regende toen wij al droog in de tent zaten, waren we tijdens het wandelen maar een keer echt nat geworden. Wel hadden we een flinke hagelbui over ons heen gekregen. Met hagelstenen van zo rond de halve centimeter doorsnede een goede reden om te schuilen onder de bomen. Na vijf minuten was het weer droog en liepen we door een witte vallei. Mooi!
Het weer was sowieso onwijs wisselend. Liepen we de eerste paar dagen nog te klagen dat we vooral winterkleding hadden meegenomen terwijl de zweetdruppels van ons gezicht liepen en we snakten naar een korte broek, liepen we enkele dagen later in onze winterjas met muts en handschoenen te vernikkelen in de bergen.

Iedere dag wandelden we tussen de zeven en twintig kilometer, waarbij het enkel de eerste en laatste dag ontbrak aan een pas overgang. Passen zo rond de 4600 tot 4800 meter hoog. Gelukkig hoefden we deze niet vanaf zeeniveau, maar vanaf zo’n drie tot vier duizend meter hoogte over te klimmen. Alsnog een stijging van honderden tot meer dan duizend meter. Zwaar! En dachten we na een paar uur klimmen dat we er waren, werden we bij bovenkomen verrast door nog eens een honderden meters hoge steile rotswand. Met een normaal Nederlands verstand niet bepaald mogelijk hier overheen te komen, maar toch werden we er via vele zigzagweggetjes overheen geleid. Totaal uitgeput kwamen we boven. Het was zwaar, maar het gaf wel een onwijze kick als we na heel wat zigzaggen weer bovenop een pas aankwamen met het uitzicht over de omliggende bergen en de nieuwe vallei. We keken uit over vele honderden aan kilometers bergen, besneeuwd en onbesneeuwd. De lage temperatuur en de koude wind maakten het niet heel aangenaam om lang van het uitzicht te genieten, waarna we meestal snel weer onze weg naar beneden vervolgden. We konden even weer wat sneller dan een tot twee kilometer per uur gemiddeld lopen, waarbij onze kuiten af en toe aardig in de fik stonden.

Genieten was het dan ook altijd als we over een vlak stuk land mochten wandelen waarbij het pad niet bestond uit rotsen waar we voornamelijk naar de grond moesten kijken om ons niet te verstappen. Gelukkig liepen we naast het klimmen en dalen over de passen ook nogal eens door de valleien. Hoger in de valleien waren er voornamelijk rotsachtige gronden en grasvlaktes gevuld met helaas uitgebloeide lupinen. Lager waren er meer struikjes en een enkele keer een klein bosje van maximaal een kilometer lang. We werden omringd door hoge, meer dan zesduizend meter hoge bergen en spectaculaire rotswanden met rood, bruin en zwarte kleuren.
Liepen we hoger in de valleien kwamen we geregeld helderblauwe of smaragdgroene meren tegen. De meren werden gevoed door de nabijgelegen gletsjers. Onwijze grijs, wit of blauw gekleurde gletsjers waar we geregeld gedonder hoorden en even later wat naar beneden zagen vallen. Erg indrukwekkend! Nog imposanter was het wanneer de gletsjer in een meer uitkwam waarbij de ijsblokken in het meer dreven. We konden dan ook van dichtbij de gletsjer bekijken. Wat een ijsmassa!

De eerste acht dagen kwamen we geen toerist tegen. Enkel wat locals die woonden in hun adobe huisjes bestaande uit paardenpoep, stro en aarde bedekt door een rieten dak. En veel waren dat er niet, slechts een paar per dag. Zo kwamen we ook een stel jongens te paard tegen, toen we aan de verkeerde kant van de rivier liepen. Op de kaart bleek al wel dat we de rivier over hadden moeten steken, maar de overgang vonden we nog niet zo duidelijk dat we besloten nog iets verder door te lopen. Dat hadden we beter niet kunnen doen. De rivier werd steeds hoger en zin om terug tegen de berg op te lopen hadden we niet. Het was dus zoeken naar het laagste deel van de rivier waar her en der wellicht nog een rots uit het water kwam. Terwijl wij aan het stuntelen waren om een goede overgang te vinden, stonden aan de andere kant twee jongens te paard ons nieuwsgierig lachend aan te kijken. Ze wezen ons de plek aan waarvan zij dachten dat het wel geschikt was. Wij dachten er iets anders over, maar toch probeerden we hier de overkant droog te bereiken. Terwijl ik mijn schoenen aan hield om via de glibberige boomstam, wat stenen en met behulp van de jongens de overkant te bereiken, deed Boris ze liever uit. In plaats van ze droog te houden door ze uit te doen, liet hij een van de schoenen echter vallen in de rivier. Niet al te handig in een snel stromende rivier, wanneer we nog vijf dagen door de bergen over rotsachtige ondergronden moesten lopen. Een schoenwinkel was hier niet bepaald voorhanden, laat staan zijn schoenmaat. Samen met de jongens vlogen we achter de schoen aan. Gelukkig bleef deze achter een tak haken. Wat een mazzel! Al was het ook een mooi avontuur geweest :). Hadden we op zoek moeten gaan naar een local die een klungelige toerist met een schoen op zijn paard door de bergen kon verplaatsen. Wellicht een volgende keer.

Naast de locals te paard, waren de voornamelijkste levende wezens die we tegenkwamen koeien, stieren, paarden, ezels, schapen en alpaces. Ook werden we de tweede dag verrast door een condor, de grootste vogel ter wereld. Met zijn spanwijdte van zo tussen de twee tot meer dan drie meter een onwijs beest. Hij zweefde boven ons tussen de bergtoppen heen en weer. Wat een beest! En wat een snelheid kon hij maken!

Naast de locals die ons nieuwsgierig aankeken, kwamen we ook af en toe bedelende kinderen tegen. Kinderen tussen de vier en tien jaar oud die er typisch als ‘bergkinderen’ uit zagen. Ze kwamen naar ons toe en bleven ons met hun grote, smekende ogen aankijken. Ze zeiden geen woord of konden slechts het woordje ‘caramelo’ zeggen. Het was lastig om een gesprek met ze aan te gaan. We vroegen ze veel, maar ze bleven ons smekend aankijken en leken enkel te kunnen knikken. Niet alleen aan de kleding bestaande uit de te korte joggingbroekjes, vieze gebreide truitjes en warme mutsjes kon je zien dat ze anders waren dan de kinderen uit de stad. De gezichtjes waren op de een of andere manier duidelijk te herkennen als arme kindertjes uit de bergen. Met hun rode ronde wangetjes, dikke donkere haren en serieus smekende ongelukkige oogjes een schattig en ergens toch ook wel erg zielig gezicht. Je zou ze zo graag een snoepje willen geven. Hoe blij zouden ze met zo iets kleins zijn?! Helaas hadden wij dit keer niet meer dan het broodnodige bij ons en moesten we ze teleurstellen.
Niet alleen de kinderen smeekten om een ‘regalo’ ofterwijl kleine gift, ook de bergvrouwtjes gekleed in hun wollen majo’s, gekleurde wijde, lange rokken, enkele over elkaar gedragen truitjes en wollen mutsen vroegen ons hierom. Zij hadden echter niet alleen behoefte aan een snoepje, ook wilden ze graag pijnstillers hebben. Daar konden wij ze gelukkig wel mee helpen. Hadden we toch nog een heel klein beetje kunnen bijdragen aan het arme primitieve bergleven.

Hoe anders was het leven hier in de bergen dan in de stad? De mensen woonden hier in hun rieten huisjes ver verwijderd van de bewoonde wereld en hadden enkel hun gezin als omgeving. Het was een kwestie van overleven. Ze verbouwden hun eigen eten waarbij de dieren als vervoermiddel of als voedsel dienden. Scholing kenden ze hier niet. Kinderen werkten vanaf jongs af aan mee op het land. Veel te spelen hadden ze hier natuurlijk ook niet.
De mensen verplaatsten zich hier te voet of te paard door de bergen heen. Zelfs de kleinste kinderen zaten op een paard alsof het een driewieler was. Zonder zadel, enkel op een kleedje om de urenlange tocht iets makkelijker te zitten, reden ze door de bergen. Kleine steile paadjes waren voor hun geen enkel probleem. Ezels werden gebruikt om vol te pakken en liepen achter de paarden aan om grote hoeveelheden aan takken, groenten of andere bagage te vervoeren.
De mannen en vrouwen werkten beide op het land. De vrouwen waren nogal eens bepakt met een grote deken op hun rug waarin hun baby lag. Terwijl de man aan het werk was op het land, zat de vrouw soms aan de kant om de onbewerkte wol met een vingervlugge techniek te bewerken totdat er mutsen of truitjes van gebreid konden worden. Grote stukken land werden verbouwd met onder andere maïs, aardappels, lupinen of andere groenten. Uiteraard niet met elektrische voertuigen maar met de hand stonden vele mannen en vrouwen gebukt om met de zeis te hakken of de groenten te plukken. In sommige gevallen werden ossen gebruikt om de ploeg voort te trekken. Dat moet vast een luxe zijn geweest! Het was net alsof we weer honderden jaren terug in de tijd terecht gekomen waren.

Nadat we acht dagen de spectaculaire Alpamayo trek hadden gevolgd, kwamen we uit op de Santa Cruz trek. Waar we bij de Alpamayo nog dwars over de bergen heen gingen, liepen we de laatste twee dagen vooral door een vallei, waarbij we de gebergtes links en rechts van ons hadden. De bergen waren minder ruig maar alsnog hoog genoeg voor onwijze gletsjers. Met een ruige knalblauwe rivier, grazende koeien, helderblauwe lucht en sneeuwwitte bergen nog steeds een prachtig gezicht. Met her en der lupinen, watervalletjes en meertjes vond ik het net Frankrijk af en toe. We moesten er enkel iets verder voor reizen.

Niet alleen was de natuur anders op de Santa Cruz trek, ook hadden we minder het gevoel dat we bijna van de aardbol af vielen. Naast dat de paden groter en duidelijker waren, kwamen we ook al meer mensen tegen. Waar we de eerste acht dagen geen toerist tegen kwamen, kwamen we de laatste twee dagen een groep van elf toeristen en twee andere stellen tegen. Wat een volk! De toeristen kwamen hier niet zoals wij alleen, maar met gids, een stel ezels die de tassen droegen en uiteraard een kok die ‘s avonds vast rijst met het nooit te missen kippetje maakte. De kleinere paadjes werden verruild door een groter Inca pad en er stonden zowaar her en der borden met namen van passen, bergtoppen om te beklimmen en campings. Campings, bestaande uit een stuk horizontaal grasveld en een meestal vervallen wc hokje met een gat in de grond. Iets waar Boris onwijs naar uitkeek was een fatsoenlijke pot om op te zitten. Helaas, ook deze ontbraken op de Santa Cruz trek, nog even wachten totdat we terug waren in het hostel.

Niet alle campings bleken meer te bestaan. De negende dag werden we verrast door een stuk totaal weggevaagd stuk land. Vanuit de bergen was een heel lap grond van zo’n honderd meter diep als een rivier weggesleurd de vallei in. In plaats van dat de vallei uit groen gras landschap bestond, was het enkel een grote bruine massa aan rotsen geworden. Honderden meters aan vallei waren met het weggeslagen stuk land bedekt. Waaronder dus ook de camping waar wij wilden overnachten. Die avond was het dus even zoeken naar een ander stuk vlak land, waarbij we uiteindelijk tussen de bosjes en koeienstront op een paar vierkante meter onze tent vrij waterpas op wisten te zetten. Eens iets anders dan op een groot stuk grasland.

De laatste dag bleek het makkelijkst van alle dagen. Er stond ons een daling van twintig kilometer te wachten waarbij we nog 1500 meter mochten dalen. Ook wel eens relaxt om niet een pas over te hoeven. Met het einde in zicht, hadden we onszelf verrast met een nachtje uitslapen tot half zeven. Nadat we onze spullen voor de laatste keer in hadden gepakt, liepen we zo’n vijf uur langs de rivier tussen de bergen naar beneden. De bergen werden steeds minder hoog, minder ruig en groener, waarna we uiteindelijk in het begin- en einddorpje Cashapampa uitkwamen. Een klein dorpje in de bergen waar we onmiddellijk werden verwelkomd door een vrouwtje die frisdrank verkocht. Heerlijk! Een lekkere koude Inca Cola met een koekje van de buurvrouw. Hoe lekker was dat na tien dagen water te hebben gedronken en voornamelijk havermout, noodles en pasta te hebben gegeten.

Nu was het nog even afzien voor onze medepassagiers in de bus, nadat wij ons tien dagen niet hadden gedoucht en niet bepaald stil hadden gezeten. Het was dan ook een kwestie van zo stil mogelijk zitten en zo weinig mogelijk de tenen te bewegen zodat de onwijze lucht de schoenen niet uit kon. Het eerste wat we dan ook deden toen we in Huaraz terug kwamen was het nemen van een warme douche, het aantrekken van schone kleding en het brengen van onze onwijs stinkende was naar een wasserette. Net als de vorige lange afstandswandeling trakteerden we onszelf die avond op het beste kiprestaurant in de stad; een halve kip met friet. Dat ging er zeker wel in!
Het was weer een onwijze ervaring zo midden in de bergen met de mooie afwisselende natuur en de hoge passen. Het was het afzien echter zeker dubbel en dwars waard!


Inmiddels zijn we Huaraz toch nog uit weten te komen na twee dagen wachten. We hadden nog wat dagen over voordat mijn moeder naar Lima kwam en dus trokken we via de centrale Andes langzaam richting Lima.
Als eerste reden we via een van de mooiste routes tot nu toe naar La Union. We reden via bergpassen met her en der sneeuw aan de kant van de weg door de onbewoonde bergen. Boris moest de wandeling nog even verwerken en was meer geïnteresseerd in de binnenkant van zijn ogen. Ach ja.. Het zou Boris ook niet zijn als hij niet lag te pitten.
Eenmaal aangekomen in La Union, bleek al wel bij het registreren in het logboek van het hostel, dat hier niet veel toeristen kwamen. Het was weliswaar het enige hostel in de lonely planet, maar de laatste toerist was hier op tien januari geweest met daarvoor een stel toeristen in oktober. In het dorp werden we dan ook weer van alle kanten aangekeken tot scheve nekken, uitpuilende ogen en open monden aan toe. Het hoogtepunt van het dorp waren ruines van twee vierkante kilometer uit de Inca tijd. Dit keer bleken het inderdaad niet alleen een stel stenen te zijn, maar stonden er nog metershoge muren en waren er nog beelden van puma’s te zien. Met een gids hadden we hier een interessante rondleiding.

Naast La Union stond Cerro de Pasco op het programma. De grootste stad op een hoogte van 4333 meter ter wereld. En dat was te merken ook. Naast het feit dat er zes dekens op het bed klaar lagen, konden de winterjassen en mutsen weer uit de tas gepakt worden. En dat niet alleen ‘s avonds maar de hele dag liepen we dik bepakt rond.
‘It is never going to be a favorite travel destination’ stond er al in de lonely en dat was duidelijk. Van verre af was het een grote grijze stad. Geen kleur of natuur, enkel een groot gat midden in de stad, waar mijnwerkers aan het werk waren. Verwacht wordt dan ook dat over een paar jaar de stad verdwijnt en de mijn uitgebreid wordt. Hadden wij die stad toch nog even net op het nippertje mee kunnen pikken. Gelukkig was er meer om de stad te doen, dan alleen de stad zelf. Zo’n half uur met de bus lag het ‘bosque de piedras’ ofterwijl het bos van de rotsen. Zo’n vier uur wandelden we tussen tientallen meters hoge rotsen waar in her en der dierenfiguren te zien waren. Hoe zijn die stenen hier ooit zo gekomen? En hoe hebben ze ooit zo precies deze vormen van dieren gekregen? Geen idee!
Om nog even uit te rusten voordat onze ouders en dus de onwijze drukte zou beginnen, kampeerden we een paar dagen in de 300 jaar oude boerderij La Florida vlakbij Tarma. Een onwijs grote boerderij met een mooi binnenplein, een prachtige tuin en her en der eeuwenoude voertuigen was het. Helaas bleek het er vrij koud te zijn en besloten we, dat het tijd was voor wat warmers.
En dus zitten we inmiddels op een luguber busstation in Tarma om vannacht de bus te nemen naar Lima. Nog twee nachtjes slapen en dan staan we om half zeven ‘s morgens paraat om de chocolade van het vliegveld op te halen. Lekker!!! En als mazzeltje komt mijn ma ook nog mee. Wat heb ik daar naar uitgekeken!! Al weken riep ik “ma komt bijna!!” en nu is het bijna zover. Als klein kind kijk ik ernaar uit. En dan nog twee weekjes wachten en dan komen de andere twee kadavers, zoals ze zichzelf noemen ook. Hoe leuk is dat! Dat gaat vast en zeker een heel erg gezellige tijd worden, die om zal vliegen.
Tot snel ouders! :) :) :)



Voor foto’s zie:

https://plus.google.com/photos/114174391794013405407/albums/6105417414839835905#photos/114174391794013405407/albums/6105417414839835905

  • 30 Januari 2015 - 08:02

    Margot:

    natuur natuur natuur wat een mooie tocht. Hier ook sneeuw, files, treinen die niet rijden,en al het andere keuterige gedoe als er een vlokje valt.. Ik heb weer genoten van jullie reisverslag. Als ik het zo lees klopte het verstand komt met de jaren.. Geen enge onveilige situaties, nou ja schoen kwijt in de bergen kan ook vervelend aflopen.Heerlijk ma komt ..... nou ga er lekker van genieten. Dat wordt vast niet stil zitten

  • 30 Januari 2015 - 10:50

    Dineke:

    Nog net op de valreep jullie verhaal gelezen. Wat een mooi verslag weer en schitterende natuur. Maar je moet er wel wat voor doen, om dit te zien.
    en nu Boris en Leonie: Here I come :)
    Tot morgen

  • 31 Januari 2015 - 09:16

    Herma:

    Prachtig verslag weer Leonie! Veel plezier met de ouders. Ik weet dat iig Dineke er net zoveel zin in heeft als jij! Een fijne tijd nog. Hartelijke groet.

  • 02 Februari 2015 - 20:46

    Paul:

    Op de terugvlucht vanaf Lanzarote het boeiende en mooi geschreven verslag gelezen. Thuis daarna samen de foto's bekenen. Schitterende foto's! Ik heb wel moeten beloven dat wij zulke tochten niet gaan maken ;-)

  • 03 Februari 2015 - 21:06

    Steef En Ida:

    De wandelingen zijn bijna net zo zwaar als de vierdaagse?alleen geen biertjes onderweg!
    Half februari komen we in de buurt.we maken een rondreis door midden Amerika.Mexico,quatemala ,Honduras en Belize.veel reizen en dus veel zien.hebben er zin in!
    Hier alles goed.marit wordt a.s. Zondag alweer 1 jaar.het is een lief en vrolijk meisje.Heerlijk om 1 dag per week op haar te passen.
    Verder gaat alles zijn gangetje.
    Blijf genieten van dit avontuur .groetjes ida en steef

  • 03 Februari 2015 - 22:37

    Anita:

    Wowie, wat een super mooie tocht hebben jullie weer gemaakt! En wat een goede voorbereiding :P
    Heel veel plezier met de ouders, ik ben benieuwd naar jullie belevenissen :)!

    Groetjes Anita

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Boris en Leonie

Actief sinds 04 Maart 2014
Verslag gelezen: 750
Totaal aantal bezoekers 37996

Voorgaande reizen:

08 Maart 2014 - 31 December 2024

Zuid Amerika

Landen bezocht: